36. Sacramento

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Sacramento

Samen met David was ze naar Sacramento gevlogen. De jetlag hield haar dagen in bedwang terwijl ze probeerde informatie te vinden uit Swaziland. Ze kon amper iets vinden in de krant, ze was op de woensdag na haar aankomst in Amerika naar de ambassade gegaan om daar informatie te winnen. Ze konden haar niet verder helpen, de Amerikaanse ambassade was gesloten, ze hadden er geen contact meer meegehad sinds Mbabane was aangevallen. Niemand kon haar verder helpen.

De avonden in haar oude appartement waren eenzaam. Hoewel alles nog zo stond zoals ze het had achtergelaten, voelde het niet meer als thuis. Ze had geen gevoel meer bij de stad die langs haar leefde. Ze was het niet meer gewend, de drukke straten, de ontelbare auto's en duizenden mensen. Het was alsof ze losgerukt was van haar hart en het deed pijn om dat te realiseren. David had het druk met de organisatie, wist ze. En toen hij vrijdagavond bij haar langskwam, had hij niets anders te vertellen dan alles wat ze al had gehoord.

'Hadden we moeten blijven?' vroeg Sophie, ze zette twee koppen koffie op de bijzettafel.

'Nee, meid. We konden niet blijven, we hadden geen keus. Mooi appartement.' Zei David.

Sophie knikte, 'dankjewel, het is ja... anders.' Zei ze met een droevige glimlach. Ze miste Koa, ze miste het kleine huis en de gedeelde slaapkamer. Ze miste de klamboe en de eeuwige verstrikking. Ze miste het om David goedemorgen te wensen in de ochtend, hij aan zijn koffie terwijl Mozart voor eeuwig klonk door de keuken. Hoe Koa verdween in de ochtenden, hoe David tuurde naar de bergen en zijn zoon zocht op de top van Koa's Umbono. En wanneer hij terugkwam deed iedereen alsof er niets was. Want het was allemaal normaal. Iedereen had zijn eigen manier van leven.

'Wat ga je nu doen?' vroeg David. Sophie keek op en haalde haar schouders op.

'Wanneer mogen we terug?' David keek haar aan met een trieste blik en schudde zijn hoofd.

'Sophie, als je daar op gaat wachten word je niet gelukkig.'

'Gaat het zo lang duren?'

'Ik heb geen idee.' Zei David en schudde zijn hoofd, 'het is oorlog, niemand weet wanneer de wapens neergelegd worden en hoe het land er dan aan toe is. Ik ga hier in het lokale ziekenhuis werken, zal ik kijken of ik voor jou ook wat kan vinden?'

'Ik weet het niet.' zei Sophie en herinnerde het team waar ze in werkte voordat ze vertrok. Ze zouden haar vast niet terug willen.

'Ik kijk wat ik voor je kan doen.' Zei David, hij nam een slok koffie en keek naar Sophie. Hij zag haar pijn, haar verdriet en het verlangen en legde een hand op haar schouder. De koffie zette hij op de tafel en schudde zijn hoofd.

'Sophie, kom hier.' Sophie haalde diep adem en keek naar David. Hij glimlachte bemoedigend en sloot zijn armen om haar heen. Ze voelde zich klein, kwetsbaar in de armen van de man. Ze trilde en begon te huilen, begroef haar gezicht in zijn schouder en liet het verdriet stromen.

Een week later ging ze aan het werk in het ziekenhuis waar David werkte. Ryan, de afdelingsdirecteur was een goede vriend van David en had alle vertrouwen in haar. Hij had met haar gesproken, een open sollicitatie had hij het genoemd en ze had zich ervoor ingezet. Ze had al haar ervaringen op medisch gebied met hem gedeeld en hij leek onder de indruk. Ze had de baan. Verpleegkundige in het ziekenhuis van Sacramento.

Ze voelde zich allesbehalve op haar gemak en David zag het wanneer ze elkaar passeerden in de schone gangen van het ziekenhuis. Zij in haar witte kokerrok en blouse, hij in zijn witte pak. Ze knikten enkel naar elkaar en probeerden te vergeten waar ze op hoopten. Er was iets wat ze niet durfden uit te spreken. Sophie spitte elke krant door op zoek naar informatie over Swaziland. Ze vond niet veel. Nergens vond ze een bekende naam of uitleg over de situatie. Het was alsof Swaziland niet bestond voor de rest van de wereld. David belde elke dag naar de organisatie, hij kreeg meer informatie. Hij hoorde welke dorpen er van de kaart werden geveegd en waar de vluchtelingenkampen werden opgezet. En hoe vaak hij ook tegen Sophie verteld had dat ze geen keus hadden gehad, had hij daar zo graag willen zijn. De organisatie had hem gerustgesteld, het zal vast goedkomen. Koa was een sterke man, een man van het volk en hij wist wat hij deed. David kon daar alleen maar voor bidden.

Sophie huilde in de avonden, was eenzaam in de nachten en overdag probeerde ze zichzelf te troosten met het verzorgen van mensen die haar hulp nodig hadden. Elke patiënt deed haar denken aan Koa, geen man had zijn handen, niemand had zijn ogen. Iedere patiënt had liefde nodig en dat was iets wat ze kon geven. Ze verzorgde al haar patiënten met liefde, ze maakte met iedereen een praatje, zorgde dat iedereen het naar zijn zin had. De mensen hielden van haar, vroegen om haar als ze er niet was. Ze was een baken voor iedereen die haar nodig had en dat idee hield haar overeind. De weken gleden voorbij terwijl ze zweefde tussen twee werelden.

Soms kwam David bij haar langs, dan aten ze samen terwijl ze praatten over Afrika. David vertelde het laatste nieuws. Sophie luchtte haar hart, stortte zich altijd weer in zijn armen. David troostte haar keer op keer. Allebei hielden ze van de man die ze achter gelaten hadden. Niet wetend of ze hem ooit meer zullen zien, koesterden ze de herinneringen aan hem.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro