37. Joseph

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Joseph

Zijn voornaamste taak was het vinden van Kagiso en de andere verloren kinderen van het dorp. Hij reed door de provincies, reed van Hhohho naar Nsoko, van Mpuri naar Mbabane. In vier weken doorkruiste hij het hele land.

In Nsoko kwam hij een paar achtergebleven dorpelingen tegen. Het dorp was net als Mpuri verdwenen, bulten as waar de huizen ooit stonden. Hij zette zijn auto stil aan de grens van het bos. Wierp zijn verweerde rugzak over zijn schouders en begon het dorp in te lopen.

Nsoko was ooit een prachtige plek geweest. Alles leek nu verdwenen en Koa haalde diep adem terwijl hij links de boorpomp zag liggen. De missiepost was verdwenen, waar zijn vader hem had behandeld. Hij schudde zijn hoof terwijl hij verder liep. Waar hij precies naar op zoek was wist hij niet. Misschien een teken van leven, of een teken van God. In zijn hart wist hij dat hij het goede deed. De zoektocht naar de kinderen van Mpuri.

Hij slenterde door het gebied, vond kettingen op de grond, raakte zijn eigen ketting aan. In tegenstelling tot Mpuri was het niet bezaaid met lijken en omgekomen bewoners. Het stelde hem gerust, er was hoop. Tegen de middag zocht hij schuil onder de bomen. Hij las wat uit Robert Frost, het enige boek wat in de auto had gelegen, hij dacht na.

Hij kon niet gaan slapen, elk geluid kon zijn vijand zijn. Overal kon hij worden belaagd door de rebellen en als hij niet oppaste kon zijn leven zomaar voorbij zijn. Hij las over het stof van de sneeuw. De woorden klonken als gezang in zijn gedachten.
Zijn lichaam rilde en hij keek om zich heen. Er was iets, er was iets veranderd om hem heen. Hij greep zijn geweer en laadde het. Zijn ogen namen alles in hem op, de schaduwen van de bomen, bladeren die bewogen zonder reden. Hij was stil, muisstil. Zijn adem hield hij in, kroop dieper tussen de struikgewassen en wachtte af. Zijn hart bonsde, zijn handen waren klam.

'Koa Cohn?' Koa schrok door de onbekende stem, richtte zijn geweer en keek naar de man. Een glimlach trok over zijn gezicht en hij liet zijn geweer zakken.

'Joseph.' Zei Koa opgelucht. Een glimlach verscheen op zijn gezicht.

'Wat doe je hier?' vroeg Joseph. Koa haalde zijn schouders op. Ze gingen naast elkaar zitten en Koa nam de man in zich op. Hij was magerder dan de vorige keer dat hij hem had gezien. Hijzelf ongetwijfeld ook. Koa deelde de energierepen in zijn tas en ze genoten.

'Ik ben op zoek naar de kinderen van Mpuri, ze hebben ze meegenomen en ik weet niet waarheen. Ik heb de vrouwen beloofd om ze terug te halen. Hoe is het hier, waar is iedereen?'

'Iedereen is gevlucht, de grens over naar Zuid-Afrika of naar Lesotho. Wie gebleven is, is ook allang vertrokken naar Mbabane of Labomba.'

'Geen doden hier?'

'Twee.' Zei Joseph kortaf, 'in Mpuri?'

'Teveel...' zei Koa, hij slikte en schudde de gedachte aan de dood weg, 'Heb je enig idee waar ze kinderen heenbrengen?'

'Ze kunnen de bergen in zijn gegaan.' Zei Joseph zacht en Koa keek hem vragend aan. Hij gebaarde naar zijn oren.

'Wat zei je? Mijn gehoor is wat slechter geworden.' Zei Koa, Joseph glimlachte zuur en herhaalde wat hij had gezegd.

'Ik ga verder denk ik, er is geen tijd om te wachten Joseph...'

'Ik ga mee.' zei Joseph vastberaden. Koa keek hem verbaasd aan.

'Meen je dat?'

'Ja, als ik in deze verdoemde wereld nog iets kan betekenen voor iemand, doe ik dat graag.'

Hij was aangenaam verast toen hij een bekend gezicht zag, Joseph. Beiden wisten wat ze hadden gezien, er werd geen woord over gesproken. Nadat Joseph had besloten om met Koa mee te gaan had hij nog een vijftal andere verstekelingen opgehaald uit de bossen. Ze hadden de mensen uit het dorp naar de vluchtelingenkampen gebracht die ze onderweg tegenkwamen. Volwassenen schreven zichzelf in, kinderen zonder ouders kwamen op Koa's naam te staan. Wanneer deze oorlog over was, moesten ze iemand hebben.

Onderweg naar andere dorpen hadden ze nog meer zwervende kinderen opgepikt. Ze kwamen naar hen toe vanuit de bossen. Koa liep overal met een stok, een stok en een witte vlag. En ze vertrouwden hem, sloten hun kleine armpjes om zijn benen heen als ze bij hem kwamen. Hij gaf ze liefde, vertelde wat hun te wachtten stond en waar hij ze heen zal brengen. Hij beloofde dat hij terug zal komen. Ze kwamen allemaal te staan op zijn naam.

Naast de kinderen in St. Maria had hij al vijfentwintig andere kinderen op zijn naam staan. Verspreid over land, in verschillende steden. Kinderen zonder ouders, kinderen die ontsnapt waren uit de kampen waar ze opgeleid werden als soldaten. Het was heftig en Koa wist niet hoeveel zijn hart kon dragen. Toch bleef hij doorgaan. Hij redde de kinderen van de rebellen, probeerde ze een beter leven te geven. Probeerde hun een toekomst te schenken. Elk kind keek hij in zijn ogen en verloor elke dag een stukje hoop. Kagiso was nergens te bekennen.

Joseph hielp hem bij alles, ze reden om de beurt en werden in een korte tijd onafscheidelijk. Ze deden alles samen. Als Koa sliep, hield Joseph de wacht en andersom net zo. Ze deelden alles, hun verdriet, hun gedachten. Het leven was totaal anders dan ze ooit hadden gedacht en dat bracht de twee mannen samen. Ze waren beiden strijders voor een betere wereld.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro