16. Chillen in het park

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Zuchtend leg ik mijn mobiel op het bureau. Zoals beloofd heeft Kenzo een bericht gestuurd met daarin de tijd en locatie.

Het park tegenover de Wendelstraat, 19:30 uur. Wees op tijd.

Ik kijk bedenkelijk op de klok. Het is kwart voor zeven. We zijn net klaar met het eten van mijn moeders zelfgemaakte pannenkoeken. De hele middag en avond is rustig geweest tot nu. Eén sms'je is genoeg om me weer te laten stressen. Ik moet me klaarmaken voor de afspraak met een douchebag en tegen mijn wil in ben ik over drie kwartier op een vervelende plek. Ik haat het. Kon hij niks anders bedenken? Moest hij per se dat park kiezen?

Normaal gesproken is een park bedoeld voor ouderen die een wandeling willen maken, of kinderen die willen spelen. En normaal gesproken denk je bij een park slechts aan vredige dingen als fluitende vogels, toch? Bij dit park dus niet. De "jeugd" heeft het ingenomen als chill zone. Iedereen weet dat het een plaats is waar tieners dronken worden en drugs gebruiken. Zolang ze genoeg onder invloed raken gebeuren er dagelijks de raarste conflicten.

'Elena! Ik verveel me! Zullen we spelen?' vraagt Sem hoopvol. Zonder te kloppen is hij mijn slaapkamer binnengestormd. Zijn geroep verbreekt mijn gestaar naar het meisje met de lange vlecht en vlug draai ik Kenzo's foto om.

'Nee kleine, niet nu' zeg ik gehaast. 'Ik heb het druk. Ga maar naar mama toe. Goed?'

Zijn grote bruine ogen kijken nieuwsgierig mijn kant op. 'Waarom verstop je die foto? Wie is dat meisje?'

Ik glimlach. 'Dat weet ik niet Sem. Zodra ik erachter ben gekomen ben jij de eerste die ik het vertel. Beloofd, oké?'

Hij lacht tevreden. 'Oke!'

Voor ik het weet is mijn broertje alweer verdwenen. In de kast zoek ik naar een schoon T-shirt en met de afspeellijst van Spotify aan kleed ik me dansend om. Ik probeer even niet aan Kenzo en zijn irritante mysteries te denken. Een voor een dans ik het weg op de top 40. Het voelt lekker. Weg met zijn roddel en weg met het onbekende meisje! In plaats van de vermoeide gedachtes ga ik los. Ik zing en spring op mijn favoriete liedje en onbeschaamd zwaai ik met mijn heupen heen en weer, al wankelend op het bed. Het moet er volkomen belachelijk uitzien en i love it! Ik ga al stuk bij het idee dat iemand getuige zou zijn, met mijn arm half door de mouw van het kledingstuk en mijn haren die alle kanten op staan. Grinnikend maak ik nog een laatste dansbeweging. Mijn vrienden zouden chantagemateriaal for life hebben.

Een kwartier later ben ik er klaar voor. In de spiegel controleer ik mezelf nog een laatste keer: een zwarte short, daarboven een blauw T-shirt in meerdere tinten en mijn blonde haren vastgebonden tot een hoge staart. De foto zit in mijn handtas. Mijn telefoon hou ik stevig in mijn hand geklemd, als er iets gebeurt is dit namelijk de snelste manier om iemand te bellen. Overdreven of niet; ik vertrouw noch Kenzo, noch de jongeren in het park voor geen cent.

'Doei mam, doei pap! Tot straks!' roep ik en sluit de deur achter me. Buiten is het nog even licht als vanmiddag. Ik geniet van de warmte die de schijnende zon geeft. Met het smoesje dat ik een schoolboek bij Nadia ga ophalen kan ik vertrekken. Het horloge om mijn linker pols geeft aan dat het kwart over zeven is. Op een rustig tempo kan ik er makkelijk over tien minuten zijn. Na dat bedacht te hebben, en een diepe ademhaling, begin ik langzaam te lopen.

Hoe meer stappen ik zet, hoe minder prettig de sfeer wordt. De nette schone woonwijken heb ik achter me gelaten. Langs me staan kleinere huizen waarvan sommige geen huisnummer zichtbaar hebben, waarbij de ramen zijn afgedekt vanwege privacy en de deuren nog geschilderd moeten worden. Milieuvervuiling is hier duidelijk niet de ergste zaak, want ondanks de prullenbakken ligt er belachelijk veel troep op de stoep. Stuk voor stuk zijn het tekens dat ik bijna bij de afgesproken plek ben.

Gespannen slik ik. De ingang bestaat uit een breed bronzen hek, waarbij bovenaan een bord hangt met de naam van het park in sierlijke letters. Er is grof met zwarte graffiti overheen gespoten. 'Vandalisme,' mompel ik zacht en automatisch druk ik de handtas nog iets steviger tegen me aan voordat ik in beweging kom. En terwijl ik naar voren ga kijk ik goed om me heen. De volgroeide bomen geven beschutting, waardoor het lastig is om van afstand te zien wat er hier gebeurt. Zonnestralen komen nauwelijks door de dikte van de groeiende natuur heen. Je zou bijna geloven dat het avond is.

Ik besef nu pas dat Kenzo het niet handig heeft aangepakt. Leuk dat hij hier wilde afspreken maar waar precies moet ik op hem wachten? Wat wordt er verwacht? Het is hier veel te groot om elkaar toevallig te vinden. En als hij denkt dat ik als een gek rond ga lopen heeft hij het mis. Hij wilde dit dus hij mag mij lekker zoeken.

Mijn gedachte was omgezet in een daad. Het zou me bovendien niets verbazen als hij op zijn gemakje wat later komt opdagen en dan is het slim om vlak bij de ingang te wachten. Daarentegen verandert een groepje tieners mijn plan. Vier jongens en een meisje zitten niet ver van het bronzen hek af, op een bankje te hangen en te drinken. Ik hoor ze praten. Het luide lachen, schreeuwen en de onbeheerste handgebaren maakt duidelijk dat ze al een tijdje alcohol naar binnen werken. Een stelletje dronken jongens die me lastigvallen is het laatste waar ik zin in heb. Hier kan ik beter niet staan.

En dus raap ik mijn moed bij elkaar om vervolgens in harde passen langs ze heen te lopen. Ik voel de blikken op me prikken, maar gelukkig zeggen ze niks. Pas wanneer ik een grote afstand tussen hen en mij heb gecreëerd blijf ik staan. In de ongemakkelijke stilte leun ik tegen een boom aan. Onbewust staar ik naar de grond. Vlak naast mijn schoen ligt een gebruikte spuit. Mijn horloge geeft aan dat Kenzo vijf minuten te laat is.

'Waar blijf je?' fluister ik geïrriteerd.

Mijn hartslag stijgt in een flits als ik plotseling iemand achter me hoor ademen.

'Praat je altijd tegen jezelf?'

Ik gil. 'Raak me niet aan!' roep ik er geschrokken achteraan en met een ruk draai ik me om. In een reflex zwaai ik mijn handtas zo hard als ik kan naar voren toe. Razendsnel wordt een arm geheven, op zo'n manier dat mijn klap is geblokkeerd. Verbluft kijk ik nu naar Kenzo. Hij kijkt zowel verbaasd als geamuseerd terug.

Grijzend laat hij zijn arm zakken. 'Sla je altijd met je handtasje als je schrikt Elena? Je hebt geluk dat mijn reflexen sneller zijn. Anders had je me nog geraakt...'

'Waar kom jij opeens vandaan? Ik kreeg bijna een hartaanval door jou,' zeg ik beschuldigend.

Hij rukt de tas uit mijn hand. 'Er zijn meerdere ingangen voor het park. Blijkbaar hebben we niet dezelfde gekozen.'

'Hé! Geef terug eikel.'

Tevreden haalt hij de foto uit mijn tas. Ik zucht. Een vraag brandt op mijn lippen. Het meisje met de lange vlecht moet wel iets voor hem betekenen. Dat moet gewoon. Ik weet niet waarom ik dat denk. Misschien door zijn gedrag? Als het een plaatje van een halfnaakte model was geweest had hij tenslotte nooit zoveel moeite gedaan om het terug te eisen. Toch? Of ben ik veel te nieuwsgierig en stelt het niks voor? Waarschijnlijk wel. Maar het voelt... Het voelt als meer. Ik moet het vragen. Ik moet het in ieder geval één keer geprobeerd hebben.

'Kenzo?'

Verder dan zijn naam kom ik niet. Zijn bruine ogen schieten uitdagend mijn kant op. 'Ik ga je niet vertellen wie ze is' zegt hij bruut. 'Het gaat je niks aan. Waag het niet ooit nog iets over haar te vragen. Begrepen?'

'Ik heb nog niet eens iets gezegd!' protesteer ik.

Hij kijkt me spottend aan. 'Je lichaam zegt meer dan je stem. En je ogen... Je hebt geen idee hoeveel je ogen mij vertellen.'

Ben ik zo makkelijk af te lezen? Ik vraag het niet hardop. Ik zwijg. Hoe langer ik bij hem ben hoe ongemakkelijker het wordt. Hij heeft de foto terug en het is zeker dat ik van hem nooit iets over het meisje te horen zal krijgen, dus hiermee lijkt de afspraak afgelopen. Voor mij dan. Aangezien hij nog steeds een enge, arrogante jongen met agressieproblemen is heb ik niet de neiging hem te begroeten of überhaupt nog iets te zeggen. In plaats daarvan keer ik mijn rug naar hem toe. Eerst adem ik diep in, daarna loop ik van hem weg.

'Hé!'

Geschrokken draai ik me om. Een seconde nadat hij schreeuwde gooit hij een plastic tas in een boog mijn kant op. Wanneer ik het vang en openmaak zie ik tot mijn verbazing de gestolen kleding erin. Het witte jurkje en mijn spijkerjasje, opgepropt in een plastic tas.

'Ik stal iets van jou. Jij stal iets van mij. Vanaf nu staan we quitte.'

Ik weet niet zo goed wat ik nu moet doen. Moet ik hem bedanken? Moet ik dankje zeggen voor het feit dat hij mijn kleding teruggeeft? Kleding die hij eerst heeft gestolen puur om mij te irriteren? Ik krijg de kans niet te beslissen: hij is al verdwenen. In de verte zie ik hem slenteren. Zijn houding is kalm en zelfverzekerd. Niets maakt indruk op hem. Niets.




Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro