33. Verraad

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

'O girl, en ik maar denken dat het feestje saai begon te worden. Wat gebeurt hier voor iets leuks!'

Wensend dat we niet zojuist betrapt zijn door Kiara sluit ik mijn ogen. Ik hoor Kenzo grinniken. Hij geniet hiervan. Terwijl ik me langzaam van hem los maak, glijden zijn handen van mijn benen af. Het geeft me een siddering. Kippenvel verspreidt zich over mijn huid. Nu we niet langer meer fysiek verbonden zijn gaat men ervan uit dat hij weer beschikbaar is, waardoor het niet lang duurt voor er tegen hem gepraat wordt. Hij is gewild. Ondanks de afleiding kijkt hij me nog steeds aan. Dit voelt nog net zo intens als enkele seconden geleden.

'Is het zo ver? Hebben jullie iets? Meid, vertel me alles!' roept Kiara hysterisch.

'Nee het is niet wat je denkt. Het is... ik weet niet wat het is. Echt al sla je me dood, ik heb geen idee.'

En dat is de waarheid. Ik heb werkelijk waar geen flauw idee waar ik mee bezig ben. Voor een moment voelde ik de verboden emotie. Ik liet het me overnemen. Sterk dat het is liet ik het gebeuren, ook al weet ik dat het fout is. Ik mag het niet toelaten. Hij is te zelfverzekerd. Te aantrekkelijk. Waarschijnlijk heeft hij talloze meisjes laten geloven dat ze speciaal zijn. Ik moet slimmer zijn. Als ik dat niet doe kan ik net zo goed mijn hart in zijn hand drukken en vragen of hij hem wil breken.

Afgezien van mijn antwoord blijft Kiara extreem vrolijk. Vrolijk en bijzonder optimistisch. Het voordeel is dat haar stem me afleidt. Voor even dan. Onbewust kijk ik op naar de plek waar Kenzo pas nog stond. Hij is verdwenen. Bedenkelijk ga ik alle kanten van de ruimte af tot ik hem vind. Ver weg, aan de andere kant van het zwembad loopt hij achter iemand aan. Een meisje. Het gaat te snel om het goed te kunnen volgen. Voor ik het doorheb zijn ze allebei weg. Is het verdacht? Of stel ik me aan? Ik vraag me af wat ze te bespreken hebben. Een gesprek, afgezonderd van de rest, doet me in eerste instantie aan Adriënne denken. Ten slotte is dat zijn geheim. Daarentegen kan dat niet. Voor zover ik weet zijn Lars en ik de enigen die ervan af weten.

'Dus jullie hebben niet gezoend? Hij pakte je beet, hij liet je op een super sexy manier weten met wie je te maken hebt... en verder niks? Wauw, dat is echt heel erg moeilijk te accepteren. Ik heb hem zien jagen, als ik het even zo mag noemen, en geloof me hij gaat er volledig voor of niet. Er is geen middenweg. Niet bij hem.'

'Ik zei dat hij me niet mocht kussen,' beken ik zacht.

Haar ogen worden groot. 'Dat zei je tegen hem? En hij luisterde?'

Ik knik. 'Hij had geduld. Hij zei dat ik het waard ben.'

Bij het uitspreken bloos ik. Ze pakt glimlachend mijn handen beet. Stralend kijkt ze me aan.

'Heb je enig idee hoe bijzonder dit is? Vertrouw me: dit is nieuw! Hij heeft overduidelijk voor het eerst in zijn leven gevoelens voor een meisje. Voor jou. Echte gevoelens. Sinds dat geschiedenisuitje, sinds jullie vast zaten in dat hok is hij veranderd. Maar jij ook. Jullie veranderen elkaar.'

Haar bekentenis is overweldigend. Ik geloof elk woord wat ze zegt. Ze heeft gelijk. We zijn veranderd. We gedragen ons anders tegenover elkaar. Onze geheimen brachten ons bij elkaar in een ander licht. Als iemand me twee weken had verteld dat ik in een zwembad in zijn armen zou belanden had ik het niet geloofd. Het contrast tussen toen en nu is wonderlijk. Een goed verhaal voor later. Ik onderdruk een lach. Wat konden wij hatelijk zijn tegen elkaar. Nog steeds wel. Het verschil is dat er nu meer bij komt kijken. Andere bedoelingen, onbewust en bewust. De onmogelijke vraag is wat ik ermee moet doen. Hij is het beste of het slechtste wat je kan overkomen. Zoals al is gezegd: hij kent geen middenweg.

Hij is terug. Zonder een woord te zeggen overheerst hij alles en iedereen met zijn aanwezigheid. Ik voel de zenuwen opkomen. Zijn goede humeur heeft hij achter zich gelaten. Ik observeer zijn gezicht dat op onweer staat. Dit moet een slecht gesprek geweest zijn. Een ruzie? Net wanneer ik aan Kiara wil vragen wat er kan zijn, wordt ze door Lars en Mo meegetrokken. In het zwembad is een wedstrijd watervolleybal begonnen. Iedereen die niet mee wilt doen moet naar de zijlijn, dus stap ik eruit. Kenzo stormt op me af.

'Kom. We gaan,' bromt hij. 'Waar zijn je spullen?'

Overrompeld wijs ik naar de ligstoel achterin. Hij pakt mijn arm en trekt me mee. Duidelijk geïrriteerd grijpt hij alles bij elkaar. Voorzichtigheid zit er niet meer in. Gehaast slaat hij een handdoek om me heen en alles gaat op zo'n hoog tempo, dat ik niet meteen durf te vragen wat er aan de hand is. Met zijn hand op mijn rug duwt hij me richting de gang die je naar de uitgang leidt. Ik begin het idee te krijgen dat hij elk moment kan ontploffen. Hoeveel er wel niet kan veranderen in zo'n korte tijd.

Uit het zicht van anderen verzamel ik mijn moed. 'Wat doe je?'

'Heb je me niet gehoord? Ik zei toch: we gaan.'

'Ja, dat merk ik maar waarom? Je was zo vrolijk en nu ben je razend. Waarom?'

Vlak voor de exit trek ik me van hem los. Hij heeft de deur al voor me geopend, maar ik blijf met beide benen stevig op de grond staan. Eerst wil ik antwoorden. Hij schiet een gevaarlijke blik op me af en toch blijf ik volhouden.

'Cassey heeft de politie gebeld,' zegt hij dan.

Dit zag ik niet aankomen. Ik frons mijn voorhoofd. 'Wat?'

'Ik zag aan haar dat er iets was. Toen ik haar volgde had ze al gebeld. Ze is er net zelf vandoor gegaan. Ze heeft ons genaaid. Als we niet opschieten is het te laat.'

Paniekerig kijk ik om me heen. Zijn haast is in een klap logisch geworden. Ik nam het risico met hem mee te gaan vanavond en nu word ik ervoor gestraft. In gedachten zie ik de teleurstelling van mijn ouders. En Sem, lekker voorbeeld ben ik voor mijn broertje.

'Oké, we gaan,' stem ik in. Een seconde erna raak ik me ervan bewust dat we niet de enigen zijn. De gevolgen van Cassey's stunt raakt niet alleen ons.

'Nee wacht! Kiara dan? En Lars? Mo? We moeten ze waarschuwen.'

Hij blokkeert mijn poging terug te keren. 'Daar is geen tijd voor,' beslist hij. 'De politie kan hier elk moment zijn.'

Verbaasd kijk ik hem aan. 'We kunnen toch niet weggaan en hun laten stikken?'

Zijn blik staat ernstig. 'We gaan nu.'

Hij duwt me zachtjes en tegelijkertijd dwingend naar voren. De deur sluit hij. Ik vind het niet eerlijk. Hij had beloofd me te helpen als we betrapt zouden worden en dat waardeer ik, maar dit voelt niet goed. Met elke stap dat we van de rest af zetten voel ik me steeds meer een verrader. Hoe gaan we dit uitleggen? Dit is gewoon niet terecht.

'Elena kun je wachten met je schuldig voelen tot we hier kilometers van verwijderd zijn? Loop door, mijn oma zou je zo kunnen inhalen.'

Boos om zijn opmerking staak ik. 'Dus zij worden gearresteerd voor inbraak en wij smeren hem? Wat wil je straks gaan doen, een ijsje halen en het vieren?'

'Begrijp het dan!' roept hij gefrustreerd. 'Snap je het dan echt niet? Wat denk je dat er gebeurt als de politie mijn naam hoort? Als ik me moet legitimeren wanneer ze ons hebben betrapt op inbraak? Wat denk je!'

Ik slik. Mijn adem hou ik in.

'Bij een arrestatie kan ik het vergeten,' gaat hij verder. Diep zucht hij. 'Schat, ik sta in hun systeem. De gewelddadige jongen die een meisje heeft verwond, veroordeeld tot een maand jeugddetentie. Ik heb er een strafblad aan over gehouden. Daar zullen ze naar kijken, niet naar wat ik te zeggen heb. Wat denk je dat er gebeurt als ik voor nog een delict wordt gearresteerd?'

Mijn angst verdwijnt. Hij is niet kwaad, hij is bang. Hij is bang en ik begrijp het. Mijn opa is advocaat geweest. Als ik het goed heb gaat het zo dat, hoe hoger je leeftijd en hoe meer delicten op je naam, hoe kleiner de kans op een verklaring voor goed gedrag. Zonder die verklaring zijn je kansen in de maatschappij extreem verkleind. Toelatingen tot scholen en opleidingen, het vinden van een baan; het zou een gevecht worden. Ik kan me voorstellen dat Kenzo er momenteel een in bezit heeft, aangezien hij 16 was toen zijn eerste en enige delict heeft plaats gevonden. Een tweede kan hij zich niet veroorloven. Hij weet dat. Ik besef het nu.

Hij vloekt. 'Mijn telefoon ligt nog binnen. Kut!'

Geraakt door zijn emoties probeer ik te helpen. De lucht waait koel tegen mijn natte huid. Ik tril. Mijn handen leg ik op zijn blote schouders.

'We lossen het wel op. Ik snap waarom we meteen weg moesten. Het spijt me.'

Ik lijk hem te kalmeren. Naar hem kijkend besef ik pas goed dat hij in zijn zwembroek op straat staat. Aan zijn eigen spullen heeft hij niet gedacht. Heeft hij het niet koud? Ik trek de handdoek die hij om me heen had geslagen van me af. Vastbesloten wrijf ik de stof over zijn borstkas. Kleine druppels water glijden van zijn half opgedroogde bruine haren langs zijn gezicht, naar beneden toe. Behoedzaam veeg ik ze van hem af.

Zijn mondhoeken krullen zich voorzichtig tot een glimlach. 'Wat doe je?'

'Zorgen dat je morgen niet met koorts op bed ligt,' mompel ik zacht.

'Je geeft teveel om anderen. Hier is geen tijd voor.'

Ik graai in mijn tas. Een schok schiet door mijn lijf. Al het geluk in de wereld heeft ons in de steek gelaten. Teleurgesteld staar ik naar mijn telefoon. Mijn niet meer opgeladen telefoon. Ik wist dat twintig procent niet voldoende zou zijn. Tijd voor een nieuw plan dus. Heel lang duurt het niet voordat ik er een heb. Is het slim? Waarschijnlijk niet. Hebben we een keus? Niet echt.

'Ik weet wel waar we heen kunnen. Het is niet ver weg.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro