43. Ons verlangen

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Zweverig stap ik uit de douche. Ik geniet van de schone handdoek die lekker zacht om mijn lichaam voelt. Druppeltjes water glijden langs en door m'n blonde haren. In de spiegel zie ik een schittering, afkomstig van mijn ogen. Ik straal geluk uit. Ik ben blij. Zorgeloos heb ik geslapen en vol energie begin ik een nieuwe dag. Er is geen sprake van nachtmerries. Niet meer. Slechts mooie dromen, 's nachts én overdag.

Ik slenter neuriënd de slaapkamer in. Als ik een blik werp op het bed krijg ik een warm gevoel vanbinnen. Op het kussen ligt een prachtige witte roos. Voorzichtig strijk ik m'n vingers erlangs. Toen ik de bloemen in het magazijn wilde bekijken heb ik tegen Kenzo gezegd welke mijn favoriet zijn. Ik glimlach. Hij heeft het dus onthouden. Mijn hart smelt ervan.

Het hele weekend zijn we samen geweest. Ondertussen is daar een einde aan gekomen en lijkt aardrijkskunde een eeuwigheid te duren. Na een erg slaapverwekkende uitleg moeten we in groepjes van drie een mindmap maken over globalisering. Ik zit met Floris en Rachel, wat het logische gevolg heeft dat ik al het werk doe terwijl zij met elkaar bezig zijn. Ik schrijf de begrippen op en ik denk na over wat is geweest. De ervaringen waren... fantastisch. Geweldig. Emotioneel. Uitputtend.

En wat ik nooit aan hem zal bekennen: ik vond het magisch. Hij was magisch. Absurd hoeveel ik voor hem over heb. Hoe afhankelijk ik van hem ben gaan worden. Er is een leegte in zijn afwezigheid. De dag is minder leuk wanneer hij er geen deel van uit maakt. Een romantische gedachte. Romantisch, maar gevaarlijk. Want eerlijk is eerlijk, ik zit nog steeds te wachten tot Kenzo de fout ingaat en alles verpest. Het rationele in me fluistert: dit gaat verdacht goed.

Misschien te goed. Het toegeven aan elkaar, dat was een hel. Sinds we die fase voorbij zijn is alles min of meer probleemloos verlopen. Ik zou me dus geen zorgen moeten maken en toch kan ik het niet helpen. Hij is en blijft een aantrekkelijke, populaire jongen met een verleden. Een jongen die nog nooit een serieuze relatie heeft gehad. Ben ik het waard om te veranderen?

Ik doe nog net geen vreugdedansje als de bel gaat. Thank god, het is pauze. Ik ruim de spullen op en ga ervandoor. Bij de ingang word ik aangenaam verrast. Kenzo staat in een donkerblauwe spijkerbroek en een wit T-shirt tegen de muur geleund. Zijn bruine haren zitten verleidelijk warrig. Ik word verlegen van de charmante glimlach die hij me schenkt.

'Dag schoonheid.'

Hij slaat een arm om me heen. Ik ga mee in z'n beweging. Waar we heen gaan is onduidelijk. In een snelle scan controleer ik of m'n zomerjurk nog goed zit. Ondertussen blijken we doelloos te slenteren. Prima. Liever dit dan dat we naar de tafels gaan waar de mensen met de zogenaamde meeste aanzien zitten. Ik blijf me daar een buitenstaander voelen, ook al heb ik gemerkt dat ik onderhand geaccepteerd ben tot de groep. Wat me dwars zit is dat ik door ze wordt gelabeld als "Kenzo's nieuwe vriendin". Ik zie het in hun ogen. Zo wil ik niet bekend worden.

'Waarom staart iedereen?' mompel ik. 'En met iedereen bedoel ik die jongens daar. Zag je hoe vies ze keken? Alsof ik jouw trofee ben en ze daar jaloers op zijn...'

Onverschillig haalt hij z'n schouders op. 'Zolang ze weten dat ik iedereen weg sla die ook maar een poging doet mijn trofee af te pakken, is er niks aan de hand.'

Een lieve en walgelijke opmerking tegelijkertijd. Lief omdat het beschermend is. Walgelijk omdat hij daarmee bevestigt dat ik zijn trofee ben. Moet ik er wat van zeggen? Wie weet bedoelde hij het niet zo. Straks veroorzaak ik zelf onnodige drama. Ik frustreer mezelf. Wat is er mis met mij? In het weekend ging alles zo goed en nu begin ik langzamerhand om elk dingetje te twijfelen. Anders dan destijds is natuurlijk wel dat we op school zijn. We zijn in de zone waar ogen automatisch op hem gericht zijn. Gedrag wordt erdoor beïnvloed.

'Hoi Kenzo. Leuk shirt. Staat je goed.'

We worden gepasseerd door een knap uitziend meisje. Ik geloof dat ze Trixie heet. Ze ontbloot haar witte tanden en zwaait. Ik knijp m'n vingers tot een vuist als hij haar een bepaalde blik geeft, gevolgd door een knipoog.

Ik kuch duidelijk humeurig. 'De chemie tussen jullie is er wel. Waarom vraag je haar nummer niet?'

'Omdat ik die al heb.'

Oké, dat gaat te ver. Ik duw zijn arm van me af. 'Jij bent echt niet te geloven.'

Ik been weg. De gecreëerde afstand wordt agressief snel weer kapot gemaakt. Stap ik naar links, dan stapt hij ook naar links. Hetzelfde voor rechts. Wil ik me omdraaien, dan omklemt hij gewoon mijn pols zodat ik blijf. Traag zucht hij, waarna hij zegt, 'wat ben jij een lastig meisje.'

Mijn ogen worden groot. 'Ik ben lastig? Hallo, even voor de duidelijkheid: dat ik iets met je ben begonnen betekent niet dat ik helemaal geen zelfrespect meer heb. Ik ben niet je trofee en ik ben zeker niet van plan je te delen met tuthola's als Trixie. Dus als je behoeftes zo groot zijn dan donder je maar op.'

Hij grijnst breed. 'Oeh, je bent net zo koppig en bezitterig als ik.'

'Vind je dit grappig?'

'Schat, dat je overbodig jaloers doet is best wel vermakelijk. Je hebt hopelijk toch wel door dat ik de afgelopen dagen mijn aandacht 24/7 aan jou heb gegeven? En aan niemand anders. Alleen jij.'

Ik slik. 'En hoelang tot je op me bent uitgekeken?'

Voor het eerst maakt de vermakelijke uitdrukking op zijn gezicht plaats voor ernst. 'Wat?'

Ongemakkelijk staar ik naar de grond. Ik moet delen waar ik mee zit en ik wil hem daarbij niet recht in z'n intense ogen aankijken. Dit laatste is onvermijdelijk. Daar zorgt hij voor door mijn kin omhoog te duwen.

'We weten allebei dat je veel meisjes hebt gehad,' begin ik zacht. 'Ik wil niet eindigen als een van je vele telefoonnummers. Dat is niet alleen om je dood voor te schamen maar ook heel erg pijnlijk. Ik wil je niet afschrikken maar wat wij nu hebben en die keer in de bloemenzaak.. het betekent heel veel voor mij.'

'Luister naar me.'

Om er zeker van te zijn dat hij mijn volledige aandacht opeist pakt hij mijn handen vast.

'Als je denkt dat je hetzelfde bent als "een van de velen" dan ben je niet goed in je hoofd. Schatje, eerlijk? Ik weet helemaal niks over de meiden die ik heb gehad. Hooguit een naam. Geen goed teken, daar ben ik me van bewust. Ik ben niet de liefste. Maar bij jou? Elena ik weet alles over jou. Ik ken je, inclusief de gekke eigenschappen. Dat zou niet zo zijn als ik van plan ben het binnenkort te beëindigen.'

Nerveus bijt ik op m'n lip. 'Gekke eigenschappen?' vraag ik onzeker.

Hij knikt. 'Je bent bang voor vogels. Als je er eentje in de buurt ziet vliegen duik je weg. Wanneer je eten opwarmt in de magnetron wacht je tot de laatste seconde van de timer en dan trek je het deurtje open, zodat de piep niet afgaat. Eetverpakkingen waar aluminium in zit verfrommel je tot een propje. Onderweg naar huis pak je ruim voor het daadwerkelijk nodig is je sleutel. Moet ik doorgaan?'

Blozend glimlach ik. Hij legt z'n hand op mijn wang. 'Die angst van je is nergens voor nodig.'

'... ter verdediging: vogels vallen mensen aan.'

Hij lacht en drukt een kus op m'n voorhoofd. Zijn handen glijden naar m'n middel. Ik ril. Opgenomen in het moment zeg ik teleurgesteld, 'i-ik heb over een paar minuten wiskunde.'

'Vergeet wiskunde.'

Twee woorden. Twee erg simpele woorden. Er komt geen verdere uitleg en dat is ook niet nodig om me te overtuigen. Ik zit in een roes. Zijn roes. Hij wacht ook niet af en neemt me wederom mee. Aangekomen aan de andere kant van het schoolgebouw zit het er niet meer in dat ik mijn rekenmachine nog nodig ga hebben. Vanwege de bel die nog niet af is gegaan, is de gang waar we doorheen lopen verlaten. Aan het einde is een dichte deur met daarachter twee gymzalen en bijbehorende kleedkamers.

'Wat doen we hier?'

De rusteloosheid slaat direct aan. Gespannen zie ik Kenzo een sleutel uit z'n portemonnee pakken. Een sleutel die hij gebruikt voor het betreden van de gesloten ruimte. In een rap tempo staan we aan de illegale kant van de deur. Ik lijk wel medeplichtig bij een misdaad. Het slot gaat er weer op. Kort ademend en zelfs een beetje duizelig spreek ik hem erop aan.

'Wil ik weten hoe je aan een sleutel komt waarmee je alle deuren op school kan openen?'

'Een kopie,' antwoordt hij droog. 'Lang verhaal.'

'Een kopie? Dat is zo strafbaar! Ben je gek?' sis ik.

Hij grijnst ondeugend. 'Niemand gaat erachter komen.'

Ik zucht. Door pure ervaring realiseer ik me dat zijn plannen niet altijd gaan zoals de bedoeling was. Het is ontzettend dom. Daarentegen geeft het wel een aangrijpende vibe. De regels breken is spannend met hem. Mijn aanhoudende bezorgdheid en zijn volkomen zorgeloosheid brengen elkaar in balans. Samen gaan we de zaal links in.

'En waarom riskeren we dat we van school gestuurd worden in ons examenjaar? Voor een potje privé basketballen?'

Hij trekt me in zijn armen. 'Ik had andere ideeën.'

Fantasieën slaan op hol. Ik knipper een paar keer met mijn ogen, zo van slag dat ik niet meteen woorden kan vinden. 'Dat kunnen we echt niet maken,' stamel ik uiteindelijk onhandig.

'Oh nee? Ik ben gewend dat ik alles kan maken. Welkom in mijn wereld.'

Ik wil hem eens flink duidelijk maken dat in mijn wereld, de realistische, we ontzettend in de problemen kunnen raken. Hij geeft me echter geen kans en drukt zijn lippen ongevraagd op mijn mond. In een reflex pak ik hem bij z'n schouders beet. Een vloedgolf aan adrenaline en opwinding stroomt prikkelend door me heen. Ik haat het als hij dat doet. Me hardhandig overweldigen. Op deze manier heb ik al verloren voor ik überhaupt kan proberen er tegenin te gaan.

Versteld stokt mijn adem. Ineens sta ik tegen de muur aangedrukt. Ik heb niet eens in de gaten gehad dat we bewogen. Mijn zintuigen waren te scherp gericht op zijn handen en zijn lippen. Ik leg mijn vingers op zijn borst. Onze hartslagen gaan haast even hard. Autoritair plaatst hij zijn armen langs m'n hoofd tegen de muur. Ik ben ingesloten. Hij neemt me aandachtig in zich op. Ik wacht af. De tijd verstrijkt. Ongeduldig blaas ik uit.

'Stoort het je dat ik je niet meer zoen?'

Wat een arrogante vraag. Zijn ogen fonkelen geamuseerd. Ik bijt geërgerd op mijn onderlip. Vervolgens besluit ik hem doordringend aan te kijken, m'n hoofd geheven. 'Als je me gevangen houdt in een gymzaal waar het nog net geen broeikas is door de hitte, dan is me kussen het minste wat je kan doen.'

Een tevreden glimlach krult om zijn mond. Hij buigt zich voorover, glijdt speels met zijn mond langs mijn lippen naar mijn kaaklijn. Amper raakt hij m'n huid aan. Het zit tussen wel en niet in. Dit wekt een huivering die me kippenvel op mijn armen en benen bezorgt. Verlangen voor elkaar is hevig voelbaar. Ik moet me concentreren, maar dat is moeilijk doordat elke zenuw in mijn lichaam strak staat van de spanning. Gefrustreerd dat hij me zo aan het teasen is druk ik mezelf tegen hem aan.

'Hmm, wat een haast,' zegt hij plagend.

'Ik wil dat je doorgaat,' reageer ik ademloos.

'Pas op met wat je vraagt.'

Nauwkeurig volg ik zijn aanrakingen. Het is echt een marteling totdat de douchebag me eindelijk zoent. Ik zoek hem met mijn handen op. Strelend langs zijn borst, schouders, nek en haren. Even laat hij het gaan. Dan, in een trage maar ruwe beweging pakt hij mijn polsen en brengt ze langs me. Zijn handpalmen gaan drukkend op die van mij, zoals hij eerder heeft gedaan. Protesteren is niet mogelijk. Ik wil niet eens protesteren. Terwijl zijn armen zich verplaatsen ben ik me er sterk van bewust dat ik de mijne moet laten liggen. Ik gloei. Gloeien transformeert in branden wanneer zijn vingers vanaf mijn knieën omhoog kruipen.

Het geluid van sleutels, een luide mannenstem en schreeuwende kinderen verstoren gewelddadig ons intiem moment. Ik krijg nog net geen hartaanval.

'Over vijf minuten wil ik dat iedereen omgekleed is!' hoor ik de gymdocent roepen.

'Fack,' fluister ik paniekerig. 'De brugklas heeft hier les.'

In shock verroer ik me niet. Hoe in hemelsnaam gaan we ons hieruit lullen? Ik zie geen uitweg. Het contrast tussen dertienjarigen in sportkleding en ons is te groot. Zelf bereid ik me voor op een kwade preek. Kenzo denkt er anders over. In de paar kostbare secondes die we hebben sleurt hij me mee. We sprinten naar de opbergruimte waar alle attributen staan, zoals voetballen, doeltjes en klimkasten. Helemaal in de hoek, achter de grootste kast, verbergen we ons gehurkt op de grond.

'En nu?'

'Nu wachten we.'

Ik schud m'n hoofd. 'Dit begint een traditie te worden.'

'Een traditie?'

Ik kijk op. 'Verstoppen. Hopen dat we niet gezien worden. Je brengt me in de problemen. Je stimuleert dat ik me net zo stom roekeloos gedraag als jij. Lul.'

Het was boos bedoeld. Daartegenover barst ik in lachen uit. Ik heb klaarblijkelijk mijn emoties niet meer in de hand. Hij staart me fronsend aan, verward door mijn reactie. Daarna grinnikt ook hij.

'Gek meisje. Geen zorgen. Ik krijg ons hieruit,' belooft hij zelfverzekerd.

Uitzitten is een van de opties die we hebben. Ik hoop dat hij een beter alternatief heeft. Het is hier koeler dan in de zaal, maar echt fijn zou ik het niet noemen. Gelukkig denkt hij er ook zo over. Voorzichtig stappen we naar voren toe. De brede docent fluit als teken dat de opwarming is begonnen.

'Drie rondjes, go!'

Onze ontsnappingsactie begint met het rennen van de kinderen. Geconcentreerd staan we in de juiste houding, klaar om te sprinten. Ik negeer het gestreste gebonk van mijn hart. Een klungelig jongetje struikelt over zijn losse veters. De docent gaat erop af en draait daarbij zijn rug naar ons toe. Nu of nooit. Bliksemsnel vluchten we. De overgang van hier naar de hal is bevrijdend. Ik haal opgelucht diep adem.

'Dit is echt niet goed voor m'n hart,' zeg ik hijgend.

'Vertel mij wat. Wil je me voortaan niet meer op zo'n openbare plek verleiden? Schaam je. We hadden die arme kinderen kunnen traumatiseren.'

Met open mond sla ik tegen z'n schouder aan. 'Geef mij maar de schuld, klootzak.'

'Hé.'

Ik schrik. Hij heeft impulsief besloten me op te tillen. Zijn armen dragen me alsof ik niks weeg. Kalm claimen zijn bloedmooie ogen mijn blik. Ik ben stil. Ik verwerk hem, lichamelijk en mentaal.

'Straks ziet iemand ons,' fluister ik.

'Interesseert me niet.'

Liefkozend strijk ik zijn haren, vechtend tegen de lach die hij bij me naar boven brengt.

'Mij ook niet.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro