44. Verzet - deel 2

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Liefde kan niet strijden zonder te overwinnen, en kan niet verdedigen zonder te beschermen - deel 2

De politie bellen gaat niet. Tegen de tijd dat ze me hebben bereikt is het al te laat. Bovendien is Kenzo hier hoe dan ook aan verbonden. Nooit zal ik vergeten hoe angstig hij keek toen we het zwembad moesten verlaten nadat 112 was gebeld. Slechts één aanvaring kan het einde op een goede toekomst voor hem betekenen. Hij kan het zich niet veroorloven. En ik ben niet achterlijk. Deze keuze heeft gevolgen, daar ben ik me van bewust. Mijn hartslag versnelt. Onwillekeurig verplaats ik mezelf dichter naar de eikenboom toe. Daar ga ik opzettelijk rechtop staan met mijn voeten een stukje uit elkaar en mijn tenen naar voren. Ik dwing mezelf een strakke, doordringende blik te geven terwijl de bronnen van mijn angst me benaderen en ik de confrontatie aan ga.

'Hebben je ouders je niet gewaarschuwd? Meisjes zouden niet alleen door het park moeten lopen. Waar zijn je vriendinnen?'

'Ze zijn weg,' antwoord ik geforceerd kalm.

Jack verwijdert in een nonchalant loopje de laatste afstand tussen ons in. Zijn ogen stralen argwaan uit. 'Je wilt ons vertellen dat Adriënne dezelfde kant op is gegaan als Cassey? Lijkt ons vrij sterk, gezien hun verleden.'

Ik slik. Negeer de brok in m'n keel. 'Kiara en Cassey gingen samen. Adriënne is met de bus naar huis.'

Geschrokken krimp ik ineen. Nathans adem voelt zwaar in m'n nek. Hij legt bedrukkend zijn hand op mijn schouder. 'En waar is je vriendje?'

Mijn zwijgen is het begin van de agressie die ik onvermijdelijk bij ze aanwakker. Energiek wordt er op mij gefocust. Hun fonkelende ogen vol haat. Hun onrustige ademhaling. Aangespannen borstkassen. Gevormde vuisten. Stevige passen. Ze hebben al bepaald dat het enkel en alleen rechtvaardig zou zijn om met geweld te reageren. Zo werken hun ziekelijke hersens.

Een arm gaat ongeduldig vlug langs mijn rug naar m'n middel. Vervolgens wordt mijn telefoon grof uit m'n broekzak gerukt. Kwaad staar ik Nathan aan. 'Succes met het vergrendelscherm,' fluister ik spottend. 'Dat wachtwoord raad je nooit en dat wachtwoord zal ik ook nooit geven.'

Grinnikend gooit hij het in een boog naar Chris, die mijn telefoon in de binnenkant van zijn zwarte jas stopt. Een scherpe pijn steekt langs het bot van mijn onderarm. Ik trek hard. Meer pijnscheuten komen aan. Nathan heeft mijn polsen strak naar achteren geklemd. In paniek geef ik een flinke trap en raak hierbij zijn scheenbeen. Hij vloekt luid, ik sluit m'n ogen, bijt op mijn lip en bereid me mentaal voor op zijn uitbarsting maar dit wordt tegen gehouden en een ongewenste tedere handeling volgt. Jack streelt mijn wang. Ik huiver. Probeer me weg te draaien.

'R-raak me niet aan,' sis ik.

'Dit is wat we gaan doen,' zegt hij zonder me los te laten. 'We gaan de informatie uit je slaan met het resultaat dat je wel of niet toegeeft. Geef je toe: winst. Geef je echter niet toe: ook goed. Weet je waarom? Iets geeft me het gevoel dat Kenzo het duizendmaal erger zou vinden als jou iets overkomt. Is dat niet de beste wraak? Een beschadigd meisje voor hem achterlaten?'

'Wat jullie doen heeft geen fuck te maken met wraak,' snauw ik verhit. 'Dit gaat niet om Claire. Dit gaat om jullie en jullie serieuze gestoordheidsproblemen waar naar gekeken moet worden.'

Jack glundert. 'Ach schatje. Ik denk dat je gelijk hebt.'

Ik hap naar adem. Op zoek naar zuurstof verkrampen mijn spieren. In een reflex wil ik mijn armen tegen me aandrukken. De stomp in mijn maag maakt me misselijk. Piepend wankel ik op m'n benen. De eerste tranen branden zich een weg langs mijn huid. Ik heb verloren, ik weet dondersgoed dat ik heb verloren maar ik kies ervoor, nee ik weiger op te geven en ze hun gang te laten gaan. Dit is nog altijd mijn lichaam waar ze met hun vieze poten van af moeten blijven. Dus ik hoest hevig totdat mijn longen zich weer vullen met lucht en schreeuw, 'laat los!' en 'blijf af!' en ik krab en schop en sla.

Ze deinzen niet terug. Ze overmeesteren het roepen met hun gelach. Ik weet vechtend een arm los te wrikken, richt m'n elleboog en geef een snelle stoot. Iemand scheldt. Ik ren. Aan m'n haren word ik genadeloos terug getrokken. Nathan, die ik echt pisnijdig heb gemaakt, knijpt zo krachtig mijn polsen naar hem toe dat ik fluister of hij alsjeblieft wilt stoppen.

'Ben je klaar?' vraagt hij bars. 'Ga je luisteren?'

'I-ik weet niet waar hij is.'

'Bullshit!'

Een vuist knalt neer op de zijkant van mijn hoofd. Het lawaai van buiten wordt minder. Zwarte vlekken dansen voor m'n zicht. Ik duizel. Zak langzaam weg. Steeds stiller is het nu. Stiller en vrediger. Ik hoor slechts mijn eigen gehijg. Dat en op de achtergrond een constante hoge piep, suizend in mijn oren. In de war breng ik mijn vingers naar m'n lip. Ze kleuren gedeeltelijk rood. Ik proef bloed. Gek. Ben ik daar geraakt? Het doet geen pijn meer. Ik denk dat ik mezelf ben gaan beschermen met een veilige verlamming. Om te overleven.

Op zoek naar onderpand, een schild om me achter kwetsbaar op te stellen, laat ik een sneltrein aan betrouwbare herinneringen toe. Ik laat ze binnen. Ze banen zich een weg naar mijn hart. Ik denk aan die stomme eerste keer. De eerste dag op mijn nieuwe school, toen ik het waagde op Kenzo's plek te zitten bij wiskunde. Hij sloeg zijn armen over elkaar. Met een benauwd gevoel zag ik hoe zijn bruine ogen me koelbloedig aanstaarden. "Wat ben je aan het doen?" zei hij op een toon alsof ik achterlijk was. Zorgvuldig glimlach ik erom. Eerst was er haat. Eerst was er mijn cola morsend op zijn spierwitte T-shirt, gevolgd door een van de meerdere bedreigingen. Er was de fanatieke hockeywedstrijd, het kinderachtig stelen van mijn kleding en het mysterie rondom Adriënne. Ik ontdekte zijn geheim en hij ontdekte die van mij. Onze band ontwikkelde zich met diepe emoties. Ik hou me daaraan vast. Aan deze gedachten. Aan de eerste kus. Eerst keer seks. De witte roos op het kussen. Aan onze liefde.

Een donker gedaante zakt door z'n knieën om op gelijke hoogte te komen. Ik lig op het gras. Hoe ik hier ben beland is een raadsel. Jack veegt zuchtend een druppel van mijn kin weg. Zogenaamd sympathiek kijkt hij me aan. 'Lieverd. De laatste keer dat ik het zal vragen: waar. is. Kenzo.'

Denkt hij dat ik me heb overgegeven? Dof breng ik hem op de hoogte van mijn verzet. Ik heb vrede met de consequenties.

'Hier.'

Oude zorgen smelten weg in de zon. Nieuwe komen in de plaats.

Ze laten me los. Ik spreid mijn vingers, bedwing een kreun en til mezelf van de koele grond. Machteloos verroer ik me niet. Ik zie dat hij alleen is. Waarom. Waarom is hij alleen? Zo had het niet moeten gaan. Ik heb hem hier verdomme voor willen beschermen. Kenzo en ik vinden elkaars ogen. Net een elektrische schok. We lichten op in wat verder vervaagd is. Ik zie hem, hij ziet mij. Het doet zeer. Zijn gezichtsuitdrukking is vol berouw. Zelfverwijt. Ik moest hulp vragen maar dit - dit verdriet, dit intense verdriet is erger dan al het voorheen. O wat doet dit pijn. Met trillende handen huil ik, te zwak het tegen te houden.

De aanval begint. Chris bestormt hem. Er is het prikkelende verlangen eindelijk deze missie af te ronden. Kenzo bromt grimmig en duikt vaardig weg. Strijdend grijpt hij Chris bij zijn jas beet, duwt hem naar achteren om evenwicht te verstoren en haalt direct uit. Met eentje tijdelijk uitgeschakeld gaat hij over naar de anderen. Nathan raakt Kenzo's kaak. Door de stevige klap sla ik van streek m'n hand voor mijn mond. Vecht terug. Vecht alsjeblieft terug.

Kenzo tuft op de grond en schopt tegen Nathans linkerknie. Als blikken konden doden waren ze er geweest. Een zwaai met zijn vuist maakt hem opnieuw de winnaar. Dit is het signaal voor Jack. 'Jongens! Komt er nog wat van?' klaagt hij ongeduldig. En dat is gevaarlijk motiverend. Als monsters slaan ze samen toe. Chris en Nathan kiezen elk een kant. Kenzo's armen worden hardhandig omklemd en zo onnatuurlijk gedraaid dat hij zijn kracht erin verliest. Ze drukken hem naar beneden, tot hij met bruut geweld op z'n knieën is gebracht.

'Nee! Stop alsjeblieft!' smeek ik.

'Krijg je meisje onder controle, of we pakken haar ook aan,' wordt er gedreigd.

'Elena blijf daar!' beveelt Kenzo.

Ik snik. Ongestoord stroopt Jack zijn mouwen op. Hij begint op Kenzo in te slaan. IJzersterk ondergaat hij de marteling. Blijkbaar is het niet voldoende. Chris strekt Kenzo's linkerarm. Ik snap het niet. Wat. Wat gaan ze doen? Er is al voldoende gedaan. Hoe veel willen ze hem laten lijden? Ik volg de bewegingen. Jack tilt zijn voet op. Verbijsterd voel ik mijn ogen groot worden bij het getuigen van deze walgelijke actie. Ik geef een kreet en sterf af met het geluid van Kenzo die het uitschreeuwt. Er is doelbewust ingetrapt. Ik zou zweren het bot te horen breken.

Ik moet iets doen. Ik moet wat doen. Ik kan niet hier blijven zitten als een soort hulpeloos slachtoffer, wat moet ik doen? Jammerend raap ik mezelf bij elkaar. Niet opgeven. Kom op! Geef niet op. Help. Help hem. Ja, dat ga ik doen. Ik knijp mijn betraande ogen tot spleetjes, leg mijn vingers op de grond en tast de bodem af. Kleine steentjes, grassprieten, modder en dan: een leeg flesje bier. Ik ben de aso die niet weet wat milieuvervuiling inhoudt dankbaar. Alledaagse logica is ver te zoeken. Ik ben driftig en inmiddels tot alles in staat. Gehaast pak ik het glas vast. Nu heb ik een wapen.

Piepende banden. Getoeter. Felle koplampen. Een brullende motor. Ben ik nog wel bij bewustzijn? Hallucineer ik? Anders zijn de hulptroepen eindelijk op komen dagen en niet bepaald onopvallend. De planten worden vernield door de zwarte BMW. Achter het stuur zit Kenzo's broer. Ik herken Thomas nog van de keer dat hij ons naar het zwembad bracht en de keer dat we elkaar ongemakkelijk passeerden op de trap. De autodeuren vliegen open. Lars en Thomas springen eruit. Onze helden.

'Van man tot man geef ik jullie één kans mijn broertje terug te geven.'

'Ja?' klinkt het geamuseerd. 'Die kans geef jij ons? Want dat recht zou jij hebben.'

Thomas knikt bedenkelijk. 'Daaraan gebonden verwacht ik natuurlijk de belofte dat jullie in het vervolg nooit meer dezelfde lucht inademen als die van hem. Of van zijn vriendin.'

De leider laat zijn hoofd naar achteren vallen en lacht uitgelaten. 'Sorry, ik ben niet heel erg onder de indruk.'

Koelbloedig trekt Thomas een wapen. Richt hem op zijn doelwit.

'Geef het tijd. Wie weet verander je dan van gedachten.'

Ik laat het glas vallen. Lars sprint naar me toe. 'Geen zorgen,' fluistert hij in m'n oor. 'Het pistool is niet echt. Kom. Ik ga je optillen, goed? We brengen je naar een veilige plek en dan gaan we je verzorgen. De nachtmerrie is voorbij.'

De jongens houden hun handen omhoog. Kenzo staat met moeite op en strompelt naar zijn broer, die geen kick geeft zolang we nog niet klaar zijn ervandoor te gaan. Zweet en bloed vermengt zich op zijn lijf. Hij geeft het geen aandacht. Intussen zoekt hij om zich heen. Bij mij blijft z'n blik vasthaken. Ik lig slap in de armen van Lars. Op de achterbank van de auto pak ik Kenzo's hand. Hij wrijft bezorgd over mijn lip, waar een half opgedroogd wondje zit. Ik zoek naar geschikte woorden. Ze zijn er niet.

Wel zijn we veilig. Beschadigd, maar veilig.







Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro