Hoofdstuk 14: De belofte

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


Dat Robert's kasteel ook werd aangevallen, baarde Henry grote zorgen. Hij had van een uitgeputte boodschapper die van Robert's kasteel kwam gehoord dat Robert in de problemen zat. Toen besloot Henry dat hij een paar extra mannen naar Robert zou sturen. Eerst hielp Jimmy hem met het organiseren en opstellen van de manschappen, maar na een paar dagen had Jimmy gesmeekt om ook te mogen vechten. Hij kon het niet aanzien dat een paar van zijn vrienden, zoals Tommy en Eric, wel meevochten en hij niet. Henry had ten slotte toegestemd, maar hij had grote zorgen om zijn vriend, aangezien hij niet goed kon vechten. En nu keek hij uit over zijn leger, met aan de andere kant het leger van Jim. Jim zelf was er weer niet bij, merkte Henry. Hij snapte het niet. Vond Jim Robert's kasteel belangrijker dan die van Henry? Henry was koning. Waarom kwam Jim niet persoonlijk achter hem aan? Henry schudde zijn hoofd. Hij moest er bij blijven. Elk moment kon het hoorngeschal klinken ten teken dat er een nieuw gevecht zou plaatsvinden. Henry zag dat zijn manschappen gespannen wachtten. Ze verheugde zich bijna om te mogen vechten, maar ze wisten net als Henry maar al te goed dat ze in de minderheid waren. Plots klonk in de verte, aan de kant van Jim's leger, het hoorngeschal waarop iedereen had staan wachten. Henry knikte naar Steve die naast hem stond. Steve was nog niet helemaal beter, maar hij kon wel al weer iets vasthouden met zijn pijnlijke arm. Hij hield het vaandel van Raina vast. Ten teken Henry's gebaar begon Steve wild met zijn niet-gewonde arm te zwaaien, waar hij het vaandel mee vasthield. 'Rustig Steve. Ik wil niet dat je goede arm ook gewond raakt door dat gezwier.' mompelde Henry. Steve kleurde rood. 'Sorry. Ik zal wat rustiger doen.' zei hij. Henry glimlachte flauw. 'Geeft niets.' zei hij en hij tuurde gespannen naar de manschappen die elkaar wild te lijf gingen. Henry's blik viel op Dave, die heel zachtjes het zwaard van zijn tegenstander raakte. Hij leek zich in te houden en Henry begreep niet waarom. 'Dave! Hakken! Slaan! Doe het voor je thuisland!' riep Tommy, die het ook had gezien vanuit een andere kant. Dave ging iets wilder te keer, maar nog steeds leek hij niet zijn best te doen. 'Wat is hij aan het doen?' mompelde Henry geïrriteerd in zichzelf. Steve haalde zijn schouders op. 'Misschien slaapt hij half. Ik moet zeggen dat ik zelf ook best moe ben.' zei Steve droog. Henry zei niets.

Jim keek glimlachend toe hoe Robert's kasteel langzaam werd overgenomen. Hij vond het prachtig om te zien. Maar hoeveel plezier hij ook had in het overnemen van het kasteel, stond hij gespannen naast zijn paard te wachten op Edmund. Jim had hem er niet alleen op uitgestuurd om een einde te maken aan Robert's macht, hij had ook een andere opdracht voor Edmund. Na een paar minuten zag Jim hoe Edmund langs een uitgang in het kasteel naar hem toe rende, met achter zich aan een gillende Eileen. Jim juichte in zichzelf. Het was hem gelukt. Robert's kasteel was aan de verliezende hand én Edmund was in zijn opdracht geslaagd. Edmund en Eileen kwamen bij Jim aan. Edmund boog voor hem en Eileen keek de mannen angstig aan. 'Je hebt haar goed ontvoerd. Had niemand je door?' vroeg Jim kalm aan Edmund. Edmund grinnikte. 'Jawel heer. Heer Robert zag dat ik Eileen mee nam naar buiten en hij en een paar andere ridders rende achter ons aan, maar ik had al een te grote voorsprong. Bovendien kwamen Robert en de ridders een paar van mijn mannen tegen. Er ontstond een gevecht en wij konden rustig doorrennen.' vertelde hij. Jim knikte goedkeurend. 'Dus Robert is nog wel even bezig. Mooi zo. Ga nu maar. Ik handel dit wel af.' zei hij en hij gebaarde naar Eileen. Eileen deinsde bang achteruit toen Jim op haar afliep. Hij pakte ruw haar pols. 'Waag het eens om weg te rennen en we laten je man meteen ophangen. Met jou erbij!' dreigde hij. Hij duwde haar op de grond en keek haar strak aan. Edmund bleef aan de grond genageld staan. 'Heer. Voorzichtig, ze is een vrouw.' mompelde hij. Jim wierp hem een vernietigende blik toe. 'Een vrouw van de vijand.' zei hij scherp. Hij richtte zich weer tot Eileen. Zonder naar Edmund te kijken voegde hij eraan toe: 'Je kan nu gaan Edmund.' Maar Edmund bleef staan. Jim zuchtte geërgerd maar zei niets meer tegen hem. 'Goed Eileen. Dat is toch je naam? Beantwoord nu maar gewoon eerlijk mijn vragen, dan is er niets aan de hand.' zei Jim. Hij probeerde vriendelijk te kijken, maar in plaats daarvan werd zijn gezicht een rare frons. Eileen keek vluchtig om zich heen naar een uitweg en knikte toen ze zag dat die er niet was. 'Goed. Heel goed.' mompelde Jim. 'Nu vraag ik je Eileen. Wie is je vader?' vroeg hij. Eileen keek hem verbaasd aan. Die vraag had ze niet verwacht. 'W-waarom wilt u dat weten?' vroeg ze voorzichtig. Jim lachte. 'Beantwoord de vraag nou maar gewoon.' zei hij bot. 'Achilles. Hij heet Achilles.' antwoordde Eileen. Jim wreef in zijn handen. 'Is het waar dat hij magie bezit? Magische spreuken en zo.' Eileen haalde diep adem en probeerde zichzelf te kalmeren. 'J-ja. Hoezo vraagt u dit allemaal?' vroeg Eileen onzeker. Jim lachte. 'Ik haat jou man. Ik háát zijn familie. Generatie na generatie zit de familie Winchester al op de troon. Ik ben er helemaal klaar mee. Ze zijn gemeen. Ze doen kinderen pijn. Het wordt tijd dat ík de macht in handen neem. Daarom heb ik een plan bedacht. Een plan dat voorgoed een einde maakt aan de familie Winchester.'

Henry keek alleen maar in de verte, op zoek naar een sprankje hoop. Jim's leger was aan de winnende hand. Dat vond Henry niet zo gek, aangezien hij een veel kleiner leger had dan dat van Jim. Maar toch hoopte Henry dat zijn ridders sterker zouden zijn dan hij dacht. Hij zuchtte. Hij wilde liever mee vechten, maar dan zou heel zijn sterke opstelling voor niets zijn geweest. Door de verdedigende opstelling kwam het dat Henry's leger nog niet was verslagen. Henry zag wanhopig ridder na ridder pijnlijk neervallen. Jim had zijn ridders goed opgeleid, bedacht Henry. Een schreeuw deed Henry uit zijn peinzingen opschrikken. Vlakbij Henry's linkerkant stond een grote, stevige ridder tegenover Jimmy. Jimmy lag roerloos op de grond en de ridder boog zich met zijn zwaard in zijn hand, over hem heen. Jimmy maakte geen bewegingen om te vluchtten en Henry vreesde het ergste. Was zijn vriend gewond of misschien zelfs..dood? Zonder nog verder na te denken rende Henry naar de ridder toe, die Jimmy ruw met zijn zwaard porde. Henry pakte zijn zwaard uit zijn schede en wierp zich op de ridder. In plaats van om te vallen keek de ridder Henry verbaasd aan en beukte hem opzij. 'Ga eens weg ventje. Ik ben hier iemand aan het afmaken.' grinnikte de ridder toen hij zag dat Henry verbluft op de grond lag. Henry werd rood. Hij voelde een woede golf over zich heen komen. Hij stond grommend op en pakte zijn zwaard steviger in zijn handen. 'Dat is mijn vriend. Blijf van hem af.' mompelde hij en hij keek de ridder strak aan. De ridder zuchtte. 'Oh kom op. Waarom kan ik nou nooit eens rustig iemand dood maken?' Hij liep op Henry af en haalde uit met zijn zwaard. Henry hield de slag net op tijd tegen. De ridder lachte. 'Dan eerst jou maar eens doden.' zei hij en zijn blik werd ernstiger. Hij haalde opnieuw uit en zijn zwaard sneed langs Henry's enkel. Henry negeerde de pijn en liep langzaam achteruit. Hij wilde de ridder weglokken van Jimmy. De ridder merkte het niet en haalde keer na keer uit naar Henry. Henry had geen moeite meer om zijn slagen af te weren. Hij had de tactiek van de ridder door. Henry bedacht net dat hij misschien wel eens zou kunnen winnen van de grote ridder, toen hij zag dat achter de ridder Jimmy weer in beweging kwam. Een andere ridder van Jim's leger had Jimmy's beweging gezien en liep regelrecht op hem af. Henry hield zijn adem in. De grote ridder waarmee hij vechte zag dat Henry even geen oog meer had voor zijn slagen en haalde uit naar Henry's hand. Een pijnscheut golfde door Henry heen. Het zwaard had zijn hand geraakt en het bloed vloeide over Henry's hand. Henry probeerde het te negeren en stootte zwakjes met de zijkant van het zwaard tegen de kaak van de ridder. Voor het eerst leek het alsof de ridder ook pijn voelde, terwijl Henry dacht dat hij vrij zacht had geslagen. De ridder wreef over zijn kaak en Henry maakte daar gebruik van. Hij stak zijn zwaard in de schouder van de ridder. De ridder schreeuwde en greep naar zijn schouder. Hij viel op zijn knieën en Henry rende naar Jimmy. Hij veegde zijn hand af aan zijn wambuis en riep naar de ridder die naar Jimmy was gelopen. 'HEE! Jij daar! Pak me dan als je kan!' De ridder keek op naar Henry en aarzelde. Jimmy was kreunend overeind gekomen en snapte niet goed wat er gebeurde. Henry liep richting de aarzelende ridder toe en duwde hem opzij. 'Ik krijg zo versterking. Mijn broer komt zo en hij zal jullie met gemak verslaan. Vertel dat maar tegen je koning.' loog Henry. Hij keek de ridder uitdagend aan. De ridder fronste. 'Je bluft man.' mompelde hij, maar Henry zag dat hij twijfelde. Henry schudde zijn hoofd. 'Helemaal niet. Het is echt waar.' zei hij. 'Er is een heel leger op weg van wel zo'n 350 man extra ridder's.' voegde Henry er aan toe. Hij had er plezier in om de ridder aan het twijfelen te brengen. En het lukte hem. De ridder schudde angstig zijn hoofd. '350 ri-' begon hij. Maar hij maakte zijn zin niet af. Haastig rende hij naar zijn eigen kant. 'IEMAND! HELP! ZE KRIJGEN VERSTERKING.' schreeuwde hij wanhopig. Henry schudde lachend zijn hoofd. Jimmy, die naar Henry toe strompelde keek verrast van Henry naar de ridder. 'Is het waar? Krijgen we versterking? Henry, dat is geweldig!' riep hij. Henry keek zijn vriend bezorgd aan. 'Nee Jimmy. Dat verzon ik om hem weg te houden bij jou. Maar dom is hij wel om dat zo maar over heel het slagveld te roepen. Onze ridders krijgen hierdoor weer wat hoop en zijn ridders worden iets minder zelfverzekerd.' glimlachte Henry. Jimmy keek teleurgesteld. 'Oh..Wel goed bedacht van je, om te liegen. Dankje. Je hebt waarschijnlijk mijn leven gered.' grijnsde hij en hij keek Henry dankbaar aan. Henry klopte hem op zijn schouder. 't Is al goed. Wat gebeurde er?' vroeg hij. Jimmy antwoordde niet. Zijn grijns stond nog steeds op zijn gezicht, maar zijn ogen sperde zich wijd open. 'J-Jimmy?' zei Henry. Een zwaardpunt boorde zich langzaam in zijn borst. Vol afschuw keek Henry van het zwaardpunt naar Jimmy's gezicht. 'Jimmy..' stamelde Henry weer. Maar Jimmy reageerde niet meer. De zwaardpunt verdween weer. Langzaam viel Jimmy neer. Henry ving hem op en zag achter Jimmy, de grote ridder waar hij een paar minuten geleden mee had gevochten. Hij stond daar, dom grijnzend met het zwaard, het wapen wat Jimmy had gedood..

Henry wist achteraf niet goed meer wat hij op dat moment voelde. Het was een mengeling van woede, verdriet en verdoofdheid. Hij wist nog dat hij Jimmy zachtjes liet zakken en op de ridder afstoof. Hij bonsde met zijn vuisten op het harnas van de ridder. 'IK HAAT JE! IK VERMORZEL JE!' had hij geroepen. De ridder was gevallen en Henry had hem overal geslagen waar hij kon. Tranen liepen over zijn wangen. 'Ik vermoord je.' fluisterde hij. De ridder had niet meer gereageerd. Henry had zich neer laten vallen bij het lichaam van Jimmy en starend in de ogen gekeken van zijn dode vriend. Daar had hij al die tijd gezeten. Totdat Tommy naar Henry was toegerend, hem had weggesleurd van Jimmy's lichaam en hem geschokt had gevraagd wat er was gebeurd. Henry had niets kunnen zeggen.

'Achilles. Hij heet Achilles.' antwoordde Eileen. Jim wreef in zijn handen. 'Is het waar dat hij magie bezit? Magische spreuken en zo.' Eileen haalde diep adem en probeerde zichzelf te kalmeren. 'J-ja. Hoezo vraagt u dit allemaal?' vroeg Eileen onzeker. Jim lachte. 'Ik haat jou man. Ik háát zijn familie. Generatie na generatie zit de familie Winchester al op de troon. Ik ben er helemaal klaar mee. Ze zijn gemeen. Ze doen kinderen pijn. Het wordt tijd dat ík de macht in handen neem. Daarom heb ik een plan bedacht. Een plan dat voorgoed een einde maakt aan de familie Winchester.'

Eileen zat geboeid op de grond. Ze staarde met tranen in haar ogen naar de grond. Jim had haar zijn plan verteld en ze was er behoorlijk van geschrokken. Jim wilde haar vader, die magische krachten bezat en in een afgelegen bos ergens bij een dorpje ver van Raina woonde, laten komen om tegen de familie Winchester te vechten. Met zijn magische krachten zou Jim's leger zo winnen. Eileen had gelachen en gezegd dat haar vader zo iemand als Jim nóóit zou helpen. Jim had gefronst. 'Natuurlijk niet dom wijf. Maar ik heb jou toch gegijzeld? Ik dreig gewoon jou te vermoorden als hij niet doet wat ik zeg!' had hij geroepen. En nu zat Eileen machteloos te wachten. Jim had gedreigd haar en Robert onmiddellijk af te maken als ze niet meteen zou zeggen waar haar vader ongeveer woonde. Maar blijkbaar wist hij al waar Achilles woonde, want hij had sluw geknikt. Jim had een boodschapper naar de plek gestuurd waar Achilles woonde. De boodschapper zou dagen onderweg zijn, maar Jim had nog een overvloed van ridders klaar staan als Robert of Henry wilde aanvallen. Waar Robert en Henry waren, wist Eileen alleen niet. Ze werd onderbroken uit haar gedachten toen Edmund haar aantikte. 'Hallo.' zei hij ongemakkelijk. Eileen zweeg en bleef recht voor zich uitstaren. Edmund zuchtte en knielde bij haar neer. 'Luister. Het spijt me dat we je gevangen hebben. Normaal zou ik geen vrouwen gijzelen of bedreigen, maar-' 'Houd je kop!' zei Eileen met een strak gezicht. Edmund knipperde met zijn ogen. 'Als je zo'n medelijden hebt met me, moet je me maar laten gaan!' zei Eileen. Edmund schudde geërgerd zijn hoofd. 'Ik wilde alleen weten hoe je vader is. Ik wil niet dat hij zometeen mijn heer vermoord ofzo met een list om jou te bevrijden. Kun je alsjeblieft wat over hem vertellen? Dan haal ik zo wat eten voor je.' zei hij. Eileen kneep haar ogen tot spleetjes. Ze keek hem lang en doordringend aan. Toen zuchtte ze. 'Ach waarom ook niet. Ik weet zeker dat toch alles slecht gaat aflopen, dus dit kan er ook nog wel bij. Maar haal wel vers eten voor me. Ik rammel van de honger en ik wil niet ziek worden.' zei ze. Edmund grinnikte. 'Begrepen mevrouw. Maar vertel.' drong hij aan. 'Mijn vader is groot en machtig. Vooral door zijn toverkracht. Maar diep van binnen heeft hij gevoel. Hij is vooral heel lief en zorgzaam voor mij en mijn zusje Marlou geweest. Verder kan ik je niet veel vertellen. Ik verliet mijn vader en mijn zusje om te reizen en op kruistocht te gaan. Verder vertel ik je niets.' zei ze. Edmund knikte geïnteresseerd. 'Oké..Hij houdt dus veel van jou en je zusje. Ik weet zeker dat het plan van mijn koning zal slagen.' zei hij en hij wreef in zijn handen. Eileen keek hem boos aan. 'Je bent een monster.' siste ze. Edmund haalde zijn schouders op. 'Ik probeer alleen een gesprek met je te houden en tegelijkertijd aan informatie te komen. Dat is toch niet heel gek? Het is oorlog! Dit soort dingen gebeuren nu eenmaal.' zei hij nonchalant. Eileen lachte spottend. 'Oh ben jij er zo een? Zo iemand die beweerd dat hij alleen maar goed doet voor zijn koning? Omdat het nu eenmaal oorlog is? Nou, je kan de pot op! Wie weet vervloekt mijn vader je wel als hij hoort wat jij en je geliefde koning allemaal hebben uitgespookt!' riep ze. Edmund glimlachte. 'Oh maar dat denk ik niet. Koning Jim heeft zijn plan heel goed uitgestippeld. Eerst brengt hij Achilles naar een van zijn kampen, waar jij niet bent en dreigt hij om jou te vermoorden als Achilles niet doet wat hij zegt. Daarna, als Achilles heeft gezworen om hem te helpen, brengt koning Jim hem naar Robert's kasteel en laat hem dat kasteel eerst veroveren. Daarna is het de beurt aan het kasteel van Henry. En als dat kasteel is veroverd, laat koning Jim heel de familie Winchester ophangen. Pas als dat allemaal is gelukt, dan ben jij vrij en is koning Jim koning van Raina.' vertelde Edmund. Eileen's wangen kleurde rood van woede. 'Kom eens dichterbij.' zei ze, haar stem in bedwang houdend. Edmund kwam verbaasd dichterbij. Toen spuwde Eileen in zijn gezicht. Geschrokken deinsde Edmund achteruit en kwam vloekend overeind. 'Stomme trien!' riep hij. 'Dat is voor Robert! Als jullie hem en zijn broer ook maar íets aan doen, zorg ik ervoor dat..dat...' stamelde Eileen kwaad. Maar ze werd onderbroken door Edmund. 'Jij zal niets als je vader weigerd koning Jim te helpen. Dan ga je eraan. Dus geen praatjes. En dat eten kan je vergeten.' zei Edmund met een strak gezicht. Eileen's gezicht vertrok. 'Je had beloofd dat ik wat mocht eten in ruil voor wat informatie over mijn vader! Dit is niet eerlijk!' fluisterde ze woedend. Edmund glimlachte. 'Vergeet niet dat het oorlog is. Oorlog is niet eerlijk!' zei hij. Langzaam liep hij achteruit. 'Denk daar maar eens over na.' mompelde hij.

Weken gingen voorbij. Al die tijd hadden Robert en Henry geen nieuwe aanvallen gekregen van Jim's leger. Dit vonden ze gek, maar Robert was daar niet mee bezig. Terwijl Henry rouwde om het verlies van Jimmy en zijn andere ridders, maakte Robert plannen om met zijn restje van het leger Eileen te bevrijden. Eileen zelf had natuurlijk niets van dit alles door. Zij zat nog steeds geboeid in een tentje, waar ze soms gezelschap kreeg van een ridder die haar wat eten gaf. Tot op een regenachtige middag plotseling een hijgende boodschapper het kamp in kwam stormen. 'Heer Edmund! Heer Edmund!' riep hij. Edmund kwam meteen uit zijn tent rennen. 'Wat is er? Is er nieuws van Achilles en koning Jim?' vroeg Edmund hoopvol. De boodschapper knikte. 'Ik ben vooruit gereden om aan te kondigen dat Achilles en de koning op weg zijn hiernaartoe. Jullie moeten het kamp klaar maken en het meisje voor haar vader verstoppen.' zei de boodschapper. Edmund knikte blij. 'Mooi. Heeft de koning verder nog iets gezegd? Heeft Achilles zijn belofte aan de koning al gedaan of..?' vroeg hij. De boodschapper knikte. 'Achilles heeft gezworen dat hij koning Jim zou helpen in ruil voor zijn dochter. Hij is erg wanhopig en wild zijn dochter terug.' zei de boodschapper. Edmund glimlachte. 'Goed. Dit is heel goed.' zei hij tevreden. Hij wuifde de boodschapper weg. 'Je kunt gaan.' zei hij. De boodschapper boog en liep haastig weg, terwijl Edmund het bevel gaf het kamp klaar te maken om de koning en Achilles te ontvangen. Daarna liep Edmund naar de tent waar Eileen gevangen zat. 'Je houd je koest.' zei hij tegen haar. Hij nam een stuk stof en propte die in haar mond. 'Je gilt niet, je roept niet, je houdt je gewoon stil. Begrepen?' zei Edmund bot. Eileen knikte zwakjes. 'Goedzo. Braaf.' zei Edmund. Hij keek haar even aan en verliet toen de tent.

Koning Jim en Achilles kwamen laat die middag aan. Koning Jim stelde Achilles voor aan Edmund, maar terwijl Edmund hem hartelijk toesprak, liet Achilles zijn blik over het kamp gaan. 'Waar is mijn dochter?' onderbrak hij Edmund prompt. Koning Jim lachte. 'Oh je wilt je dochter zien? Edmund, breng heer Achilles naar haar verblijfplaats. Hij mag haar wel even zien.' zei hij. Edmund keek Jim sprakeloos aan. 'Maar m-mijn koning. Is dat wel zo'n goed idee, wat-' Maar Jim hief zijn hand op. 'Breng hem naar Eileen.' zei hij bevelend. Edmund knikte en wenkte Achilles om hem te volgen. Jim liep ze op een afstand achterna. Toen ze bij de tent van Eileen kwamen, duwde Achilles Edmund opzij en rende de tent in. Daar zag hij Eileen en hij knielde bij haar neer. Hij nam haar hoofd in zijn handen. 'Kindje..Wat hebben ze gedaan, die hufters.' fluisterde hij. Hij deed de prop uit haar mond, maar Jim, die net de tent in kwam, legde een hand op Achilles schouder. 'Je hebt gezworen dat je ons zou helpen. Je zou je dochter na je hulp pas terug zien. Nu zijn we zo aardig geweest om je haar eerder te laten zien. Maar vergeet je afspraak niet. We kunnen haar nog steeds doden, ook al vervloek je al mijn mannen. Je hebt het gezworen en een eed aan een koning moet je altijd nakomen!' zei Jim zacht. Achilles slikte. Langzaam stond hij op. 'De koning heeft gelijk, kindje. Ik heb hem gezworen om Koning Henry en zijn broer te vermoorden. Dat is mijn taak en ik zal pas opgeven met hem te doden, als Jim zijn afspraak aan míj vergeet..' zei Achilles tegen Eileen en hij draaide zijn hoofd en keek Jim wantrouwend aan. 'Je raakt mijn dochter niet aan. Je beschermt haar tegenover mensen die haar dood willen hebben.' zei Achilles. Jim knikte glimlachend. 'Dat is onze afspraak.' zei hij en hij wendde zich naar Eileen. Hij bukte voorover en veegde de tranen die over haar wangen liepen lachend van haar gezicht. 'Niet huilen Eileen. Je man wordt alleen vermoord..'



Robert liep ijsberend door zijn kasteel. 'Er moet toch een manier zijn om Eileen te bevrijden zonder dat Jim weer duizenden van mijn mensen vermoord?' mompelde hij in zichzelf. De Ridder die bij hem in zijn kamer was, stond zenuwachtig bij de deur. Robert wierp even een vluchtige blik op hem en zuchtte. 'Ik wilde dat Odo hier was. Die had me advies kunnen geven.' zei Robert. De ridder kuchte. 'Heer..Misschien eh..kunt u een verkenner sturen naar het kamp die Eileen kunt bevrijden en tegelijkertijd informatie kan verschaffen?' zei de ridder vragend. Robert haalde zijn schouders op. 'Dan worden ze beide sowieso vermoord. Nee, ik ga er zelf op af. Samen met een paar van mijn beste, overgebleven ridders! De rest van de ridders zorgen voor een verrassingsaanval. Dan kan ik hopelijk ongezien Eileen redden. De andere ridders kunnen ons dekken.' zei hij. De ridder knikte aarzelend. 'Oh oké..Maar wat als ze ons pakken? Dan gaan we er allemaal aan. En uw broer? Hoe doet uw broer dat als u wordt gepakt? Kunnen we ons niet gewoon overgeven? Dat spaart een hoop levens.' zei hij angstig. Robert zuchtte. 'Weet ik, daar heb ik zelf ook over nagedacht. Over overgeven bedoel ik. Er zijn teveel mensen al gestorven. Maar weet je wat het is? Ik wil Henry niet in de steek laten. Niet weer. Hij heeft een enorm doorzettingsvermogen en ik denk dat hij nog lang niet op wil geven. Daarom móét ik Eileen bevrijden en niet opgeven!' zei hij. De ridder slikte. 'N-nobel van u.' stamelde hij. Robert bromde iets. 'Dus..Ga de paarden klaarmaken. Het is tijd dat ik mijn vrouw terug kaap.' zei hij.

Robert wachtte gespannen af. De ridders die hij had opgedragen een verrassingsaanval te laten doen op het kamp van Jim, waren wild aan het vechten met de tegenstanders. Robert kon nu het kamp in stormen, maar hij wilde wachten op het moment dat hij het teken kreeg van een van zijn dapperste, nog levende ridders, Erwin. Als Erwin zijn teken gaf, kon Robert ongezien Eileen bevrijden, hoopte ze. Dus wachtte Robert af. Hij moest machteloos toekijken terwijl veel van zijn ridders sneuvelden, hoe andere gewond door vochten, allemaal voor hem. Robert beet op zijn lip. Hij wilde dat het stopte. Hij wilde geen mensen meer verliezen. Plots werd zijn aandacht getrokken door een grote, gespierde man. Hij had diepblauwe ogen en een bruine baard. Hij stormde met zwaard en schild op de ridders van Robert en haalde er drie tegelijk onderuit. Niet doordat hij zo goed kon zwaardvechten, maar doordat hij iets riep. Robert keek met open mond naar het tafereel. Wat was dat voor iemand? Hoe kon hij door iets te schreeuwen zomaar drie van zijn mannen doden? Robert schudde zijn hoofd. Er was geen tijd om daarover na te denken. Hij richtte zijn blik op Erwin, die net zijn teken gaf. Robert wenkte de ridders die naast hem stonden te wachten op hun paarden. Toen knikte Robert en met z'n alle stormden ze het kamp in. Robert gallopeerde langs de tenten, terwijl zijn ridders hem dekte. Hij hakte tentdoeken in flarden, zodat hij door de gaten heen kon kijken waar Eileen was. Toen hij bij de laatste tent kwam, steeg hij af van zijn paard en liep met zijn zwaard in de hand naar de opening van de tent. Plots reedt hij stond hij oog en oog met de lange, gespierde man. Één seconde lang hadden ze oogcontact. De diepblauwe ogen van de man boorde zich in die van Robert. Toen keerde de man zich om en rende hij weg. Robert verloor hem uit het oog. Robert snapte het niet. De man had hem kunnen vermoorden. Wist de man dat Robert Eileen kwam bevrijden? Waarom deed hij dan niets? Robert schudde de gedachten van zich af en deed het tentdoek van de tent opzij. Op de grond zag hij Eileen op de grond zitten, met haar hoofd gebogen. 'E-Eileen?' zei Robert schor. Eileen keek geschrokken op. 'HMMMMM!' mompelde ze. Ze had een stuk stof in haar mond. Robert rende naar haar toe en deed het stuk stof uit haar mond. 'Gaat het?' vroeg hij en hij maakte haar polsen los. Ze knikte en omhelsde hem. 'Waar is mijn vader? Ik moet hem tegenhouden! Hij wil jou en Henry vermoorden!' zei ze en ze barstte in huilen uit. Robert fronste en pakte haar schouders beet. 'Wat? Waarom? Jou vader? Waarom zou-' Maar Eileen onderbrak hem. 'Robert!' zei ze hysterisch. 'Hij heeft het gezworen! Jim had mij gegijzelt om mijn vader hiernaartoe te lokken. In ruil voor mijn vrijheid zou mijn vader jou en Henry vermoorden. Je moet hier weg! Hij is hier ergens in het kamp en ik weet niet of hij- Robert?' ze staarde hem angstig aan. Hij had hard in haar schouders gedrukt en staarde haar aan. 'R-Robert wat is er?' vroeg ze. Robert haalde trillerig adem. Het beeld van de grote, gespierde man met de diepblauwe ogen kwam hem voor de geest. 'Ik heb je vader al gezien vrees ik..We moeten hier inderdaad weg. Als hij mij en Henry wilt vermoorden moet Henry dit te weten komen.' zei hij vastberaden. Hij pakte Eileen's hand en rende de tent uit. Hij tilde haar op zijn paard. Hij wilde net zelf op het paard opstijgen, toen hij het koude ijzer van een zwaardpunt tegen zijn nek voelde. Eileen hield haar adem in. Robert draaide zich langzaam om. Voor hem stond de man met de diepblauwe ogen, Eileen's vader. 'Zo zo..Kijk eens wie we hier hebben..' fluisterde de man. Eileen huiverde. 'Papa, alstublieft. Hij komt me bevrijden. Laat hem gaan.' zei ze smekend. Maar haar vader luisterde niet. 'Ik heb gezworen om je te doden Winchester..En je kleine broertje ook..' ging haar vader verder. Robert slikte. 'Hoe weet u of ik een Winchester ben?' vroeg hij. Eileen's vader glimlachte. 'Ik bezit magische vermogens, mijn jonge vriend.' zei hij. 'Waarmee ik jonge mannen zoals jij héél gemakkelijk kunt doden..' voegde hij eraan toe. Eileen slaakte een kreetje. 'Papa, laat ons gaan. Robert zal me in veiligheid brengen. Als ik vrij ben kan je die belofte gewoon vergeten en-' 'Een belofte kun en mag je niet verbreken..' zei haar vader kalm. 'En dat zal ik ook niet doen. Ik kan alleen wel één uitzondering maken voor Robert hier. Vlucht weg, samen met mijn dochter. Ik kom later, als de strijd hier klaar is, dan zal ik beslissen of ik je alsnog dood of niet. Mijn dochter is dan immers veilig. Over koning Henry hoef ik me ook geen zorgen meer te maken..Die is al dood. Ik ben al een deel van de belofte nagekomen; de koning van Raina is dood.' zei hij en hij staarde met een flauw glimlachje naar de grond. Robert's mond viel open. 'W-wat? Is H-henry..Nee..' fluisterde hij. Toen keek hij Eileen's vader woedend aan. 'Je liegt! Ik zal Henry vertellen wat jij in je schild voert! Henry is niet dood! Dat wil je me alleen maar laten geloven!' riep hij kwaad. Eileen's vader haalde zijn schouders op. 'Dan geloof je het niet. Maar Henry is echt dood. Daar heb ik zelf voor gezorgd.' zei hij rustig. Robert wilde op hem afstormen, maar Eileen hield hem tegen. 'Robert! Laten we gaan nu het nog kan! We moeten Henry waarschuwen!' riep ze. Robert knikte. 'Ja! Want ik moet hem gaan waarschuwen!' riep Robert. Eileen's vader glimlachte hoofdschuddend. Robert steeg op het paard en ging voor Eileen zitten. Eileen deed haar armen om zijn middel en toen zette Robert zijn paard in beweging. Ze reden hard weg. Eileen's vader achterlatend. 'Uit de naam van alle magische wezens, ik kom je halen heer Robert Winchester. Maar eerst..Moet ik, Achilles, de koning van Raina, voorgoed doden.'

Hijgend haalde Robert uit met zijn zwaard. Jim's ridders hadden hem van zijn paard gesleurd en waren nu wild aan het vechten. Met drie ridders tegelijk kwamen ze op Robert af en haalde naar hem uit. Robert weerde de slagen af, terwijl Eileen haar schoen had uitgetrokken en die naar een ridder smeet. 'Robert kijk uit!' gilde Eileen. Robert draaide zich om en zag nog net hoe een ridder naar zijn hoofd uithaalde. Robert dook naar de grond en het zwaard raakte hem op het nippertje niet. Eileen snikte en smeet haar andere schoen naar het hoofd van de ridder die had uitgehaald. Robert stond op en veegde zijn haar uit zijn gezicht. Hij keek even een tel in de ogen van Eileen, die vol met tranen stonden. 'We moeten zorgen dat we bij Henry komen..' fluisterde ze. Robert knikte en keek naar de grond. Toen pakte hij zijn zwaard wat steviger in zijn hand en rende op een ridder af.

Hallo allemaal, misschien hebben jullie het al gezien, maar de Q&A is opnieuw gepubliceerd. Wattpad had per ongeluk sommige delen weggehaald en het lukte op de een of andere manier niet om die stukken opnieuw te publiceren. Maar het is ons nu gelukt! Als je het leuk vind kan je die stukken dus opnieuw lezen, het zijn er maar een paar die niet helemaal klopte. 
In elk geval bedankt voor jullie leuke reacties en veel leesplezier voor de volgende hoofdstukken!
Gr. R00saaa en Kaatje_Kind.



Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro