Hoofdstuk 15: Het Afscheid

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


Langzaam maar zeker werd het duidelijk dat deze slag een verloren zaak was voor Henry. De ridders van Jim stroomden zijn kasteel binnen. Ze hadden het voorste deel van het kasteel al ingenomen en het was slechts een kwestie van tijd tot ze ook de rest hadden ingenomen. Het kasteel van Robert was al gevallen. Henry's broer was gevlucht, maar Henry had geen idee waarheen. Hij hoorde geschreeuw vanuit de eetzaal. De eetzaal diende als een soort niemandsland. De prachtig versierde tafels lagen gekanteld en daarachter zaten boogschutter die de tafels gebruikten als schuilhut. Steve stond voor Henry net buiten de eetzaal op wacht. Hij kon namelijk nog lang niet vechten door zijn gewonde arm. Als Jims soldaten de zaal overnamen, moest Steve naar hem toe komen en dan zouden ze vluchten naar de hooizolder in de kasteeltuin. Henry opende het raampje van zijn kamer. Het raampje deed hem denken aan het raampje van zijn kasteel in Dorsan waar hij een half jaar geleden Jimmy en Kim had zien ruziemaken. Hij wilde terug naar die tijd. Terug naar dat kasteel. Hij had verwaarloosd en Jim had het te makkelijk over kunnen nemen. Henry zag hoe de ridders van Jim op de binnenplaats druk tekeer gingen tegen de paar soldaten van Henry. Het was al een wonder dat ze het zo lang uit hadden kunnen houden. Henry's oog viel op een brede ridder die op Tommy afrende. Tommy had niks door want hij stond met zijn rug naar de ridder toe. Henry pakte de jacht boog van William van de muur. Die had hij daar gehangen als aandenken, maar nu had hij hem nodig. Hij mikte en raakte de ridder in zijn nek. Tommy keek verbaasd op naar het raampje. Hij zwaaide dankbaar naar Henry, maar daardoor kregen ook andere ridders Henry in het vizier. Ze mikte op Henry en voor hij het wist vlogen er 3 pijlen op hem af. Hij deed razendsnel het raampje dicht. Hij hoorde hoe de eerste 2 pijlen af kaatste op het glas. De 3e pijl vloog dwars door het glas heen. Het sprong alle kanten op, maar Henry was veilig achter zijn bed gaan zitten. Op hetzelfde moment kwam Steve binnen. 'Henry, de eetzaal is overgenomen!' Steve keek geschrokken naar het glas en liep toen naar het raam. Hij keek naar buiten en zag hoe Robby druk stond te bevelen dat de soldaten naar Henry's kamer moesten gaan. Een kleine ridder zag Steve en mikte op hem. Steve bleef als aan de grond genageld staan van de schrik en zag hoe de pijl dichter en dichterbij kwam. Henry pakte hem bij zijn goede arm en trok hem weg bij het raam. De pijl kwam terecht in een schilderij van William. Precies op de plek waar hij was geraakt toen hij was gestorven. Henry keek droevig naar het schilderij en ook Steve boog zijn hoofd. Henry schrok op toen hij ridders op de gang hoorden. Het waren de soldaten uit de eetzaal. Steve wilde gillen, maar Henry deed zijn hand voor z'n mond. De ridders renden langs de kamer. Henry rende naar het raam. Het kasteel was verloren. Hij kon ze nooit meer tegenhouden. Hij gaf het teken naar Tommy op de binnenplaats. Ze hadden een teken afgesproken voor als het kasteel werd overgenomen. Ze zouden vluchten naar de hooizolder. Tommy gaf het teken door aan Dave, die verderop stond te vechten met een ridder. Dave knikte dat hij het teken had begrepen. Henry dacht na; Ze zouden de oorlog misschien nog wel kunnen winnen, maar hij kon alleen nog maar denken aan alles en iedereen die ze verloren waren.

Steve en Henry gingen op weg naar de tuin, maar dat ging niet zo makkelijk als gedacht. In de gangen van het kasteel wemelde het van de ridders die op zoek waren naar Henry. Het kasteel was nog niet helemaal overgenomen. In de gangen gingen de ridders van Henry langzaam vechtend ten onder. Steve klaagde de hele route naar de stal over pijn in zijn arm en Henry was zo gespannen dat hij het niet eens hoorde. Toen ze in de kasteeltuin van Raina liepen was er bijna niemand. De kasteeltuin van William was veel groter dan de kasteeltuin die Henry had gehad in zijn eigen kasteel en de kasteeltuin van zand in het kasteel in Dorsan. De tuin van Raina, de tuin waar Henry als kind had leren paardrijden, vechten en had gespeeld, was veel groter. Er was een grote vijver in het midden van de tuin met daarom heen prachtige rozen. Achter in de tuin was er een stal, met daarvoor een oefencircuit. Kim rende de stal uit. Ze wist wat het betekende als Steve en Henry kwamen. Het betekende dat het kasteel nog niet was overgenomen, maar dat het wel bijna zo ver was. Henry rende als eerst de stal in. Binnen zaten Tommy en Dave. Hij merkte dat Dave niet zichzelf was. Hij wachtte op iets. Hij keek de hele tijd langs Henry naar buiten. Steve kwam achter Henry aan naar binnen en liet zichzelf op het stro vallen. 'Waarom zijn we eigenlijk hierheen gevlucht?' vroeg hij. Zijn haar had dezelfde kleur als het stro. 'We zijn hier omdat niemand weet dat we hier zijn en als ze erachter komen, kunnen we meteen een paard pakken en vluchten.' Het was absoluut geen goed plan, maar Henry wist niks beter. Ze bleven daar in stilte zitten. Kim lag op de schoot van Tommy en snikte zachtjes. Steve keek van een afstandje toe en Dave stond in de deuropening en keek naar de deur van het kasteel. Henry ijsbeerde heen en weer. Hij moest denken.

Na nog geen 10 minuten stopte Dave met kijken en ging naast Tommy zitten. Henry vond het erg apart en liep naar de deuropening. Toen hij zag wat er aan de hand was, begreep alles ineens. Hij zag hoe Jim rustig aankwam lopen met een aantal van zijn mannen. Henry wilde niet nog meer van zijn vrienden kwijt raken en vertelde dat iedereen naar zolder moest gaan. De lach van Jimmy spookte door zijn hoofd en zou daar ook nooit meer weggaan. 'Waarom moeten we ineens naar boven?' vroeg Tommy geschrokken. 'Ik moet dit zelf afhandelen.' Henry hoopte dat Jim alleen hem zou willen spreken en dan weer weg zou gaan. Jim hoefde niet te weten dat er boven vier mensen zaten. Kim klom als eerste de ladder op, na haar ging Dave. Tommy bleef even staan. 'Kom Tommy! Doe wat de koning zegt.' Tommy keek naar zijn vriendin op de zolder. Toen klom hij ook. Henry keek om en zag hoe Steve onhandig met één arm de smalle ladder op probeerde te klimmen. 'Pak mijn hand maar.' zei Kim behulpzaam. 'Als ik hem vast kon pakken, zou ik dat doen. Helaas kan dat niet aangezien ik niet eens deze ladder kan vastpakken.' Normaal zou Henry zich zorgen hebben gemaakt om het tempo, maar aangezien Jim liep en de stallen helemaal achter in de tuin waren, had hij nog wel even.

Boven op de zolder zaten ze in een kringetje. Na een tijdje stond Tommy op. 'Wat is er nou eigenlijk aan de hand?' Hij liep naar het kleine raampje van de zolder. Dave sprong op en trok hem weg bij het raam. Tommy keek zijn vriend verbaasd aan. 'Wat doe jij nou? Ik wil alleen even kijken.' Dave raakte in paniek, hij wist geen smoes. 'Uhm.' hakkelde hij. 'Misschien ziet één van de soldaten je.' het kwam er heel onzeker uit en Tommy lachte het weg. 'Dit raam is daar toch veel te klein voor.' Hij draaide zich om naar het raam. Toen hij zag wie er onderweg was naar de stal viel hij stil. Steve en Kim keken hem verbaasd aan. 'Wat is er?' zei Kim bezorgd. 'We zijn verraden.' zei Tommy zacht. 'Jim is onderweg naar de stal.' Kim stond geschrokken op en liep weg van Steve en Dave. 'Wie heeft ons verraden dan.' Ze keek ongelovig naar Steve. 'Ik heb je niet verraden!' riep Steve. 'Waarom zou ik. Als ik bij hun hoorde zouden ze toch niet op mij mikken!' hij was echt boos en voelde zich verraden. Waarom werd hij beschuldigd. Dit was voor hem het teken geweest dat nu ook Kim niet meer zijn vriend was. Dat betekende dat hij alleen Henry nog had. Steve was niet meer zo naïef als eerst. Hij had ingezien dat alles wat Dave en Tommy over hem hadden gezegd geen grappen waren, maar pesten. Tommy keek geschrokken naar Dave. Steve had een pijl in zijn arm gekregen, hij was dus geen verrader. Dave daarentegen had zich heel raar gedragen. Hij had staan kijken naar Jim, had amper gevochten en was vaak weg. Iemand moest Jim verteld dat ze hier zaten. Ze keken allemaal naar Dave. Hij bleef even stil, maar toen biechtte hij alles op; 'Hij bood me geld aan en vertelde zijn verhaal. Ik vond dat hij gelijk had en dat hem onrecht was aangedaan.' Steve en Kim liepen weg van Dave, ze gunde hem geen blik waardig. Tommy bleef staan. 'Hoe kon je! Ik dacht dat je mijn vriend was, maar blijkbaar wil je ons allemaal dood hebben. Na alles dat we samen hebben meegemaakt! Hoe lang al? Hoe lang is onze vriendschap een leugen?' Dave wist niet wat hij terug moest zeggen. 'Het spijt me.' Tommy was woedend. 'Denk je dat het spijt me genoeg is! Ik had dood kunnen zijn!' Tommy trok zijn zwaard. Kim rende naar hem toe. 'Nee Tommy, doe nou niet. Je vergeeft hem wel, geef het tijd.' Ze pakte hem bij zijn arm, maar Tommy duwde haar weg. Hij sloeg Dave met de achterkant van zijn zwaard. Hij zakte in elkaar, maar was nog wel bij bewustzijn. Kim gilde. 'Hij hoeft niet dood! Geef het wat tijd! Ik ben ook boos, maar niemand verdient de dood.' Tommy negeerde haar. Hij ging naast Dave staan en wees de punt van zijn zwaard op de buik van Dave. 'Ik dacht dat we vrienden waren.' Hij pakte met beide handen het handvat vast en boorde langzaam het zwaard in de buik van Dave. Kim keek vol afschuw toe hoe Tommy zijn beste vriend vermoorde. Steve zat in een hoek en keek de andere kant op. Hij wilde het niet zien. Het gele stro om Dave heen kleurde langzaam rood en samen met deze stroom vloeide het leven uit Dave. Beneden kreeg Henry niks mee van het geschreeuw boven. Hij zocht een reden dat Jim zijn familie wilde uitmoorden. Hij ging zitten op een strobaal en keek naar het oude paard in de hoek. Het was het paard waarmee hij altijd op reis ging met zijn vader en broers. Opeens kreeg Henry een flashback. Hij was 10 jaar en was samen met zijn vader en broers naar Dorsan gegaan. Zijn broer Sven zou de nieuwe koning ontmoeten. Ze waren namelijk net zo oud en Jim was net koning. Henry had buiten gespeeld met Robert en William, maar ze hadden zijn bal afgepakt. Hij dwaalde door het grote kasteel van Dorsan op zoek naar zijn vader. Hij wilde dat zijn vader er wat van zou zeggen en dat Henry zijn bal terug kreeg. Hij hoorde de stem van zijn vader schreeuwen door de gang. Henry rende naar de zaal waar het vandaan kwam, zijn kleine mantel wapperde achter hem aan. Hij opende de deur op een kier, maar toen hij zag dat er ruzie was durfde hij hem niet verder open te doen. Hij bleef kijken door de kier, hij was altijd al nieuwsgierig geweest. Hij zag hoe Sven en zijn vader Rufus samen stonden te schreeuwen tegen de nieuwe koning. Henry begreep nu pas dat de koning die daar toen zat Jim was. Zijn vader beledigde Jim samen met zijn broer Sven. Henry hoorde de beledigingen en zag hoe Jim onzeker naar Rufus keek. Henry begreep alles ineens. Jim wilde wraak al vanaf dat moment. Zijn familie had hem beledigd. Zijn bloedeigen vader, die zelfs een zoon had van die leeftijd, stond een kind uit te schelden. De soldaat die William had vermoord, had een harnas aan van Dorsan. Henry had het niet herkend omdat het een oud logo was. Het logo van 10 jaar geleden. Het gezicht van de moordenaar van William spookte nog steeds rond in de gedachten van Henry en hij wist nu waarom. Hij kende hem. Het was Ray. Ray was de keukenhulp geweest toen Henry nog klein was. Hij vond Ray altijd super lief, omdat hij Henry altijd cadeautjes en snoepgoed gaf. Ray werd ontslagen samen met al het keukenpersoneel toen Sven overleed aan vergiftiging. Zijn vader wist dat het iemand uit de keuken moest zijn, maar omdat hij niet wist wie ontsloeg hij iedereen. Ray was degene die Sven had vergiftigt, Ray was degene die William vermoorde. Ray werkte voor Jim. De dood van Rufus was altijd een groot mysterie geweest. Henry had de soldaat nooit gevonden die hem had vermoord, maar de laatste woorden van zijn vader waren: "Hij heeft me gevonden." Niemand begreep wat hij hiermee bedoelde, maar misschien bedoelde hij Jim of Ray. Henry schrok op zijn gedachten omdat er iemand achter hem in het stro viel. Hij keek achterom. Steve lag in het stro. 'Ze zijn elkaar aan het afslachten, Henry!!' Steve stond onhandig op. Hij had nog steeds maar één hand om mee te werken. Henry negeerde hem. Hij moest vluchten. Hij pakte een paard. Hij wilde weg van hier, weg van de dood. Weg van zijn dode vrienden. Het was misschien laf, maar het kon hem niet schelen. Hij wilde nog niet dood. Hij reed weg, weg van hier. Hij had wat gehoord over een schip dat naar Schotland ging. Schotland lag overzees, Jim zou hem dus niet vinden. Hij ging op weg naar de zee. Raina lag niet ver van de zee en de boot zou die avond nog vertrekken. Hij gaf het paard de sporen, reed door de poort van de tuin. Op weg naar de boot. Terwijl hij reed begonnen de tranen te lopen. Hij voelde zich een verrader. Niet zoals Dave, maar erger. Hij liet zijn vrienden in de steek in een oorlogsgebied. De kans dat Jim samen met Robby en Wynant zijn vrienden zou vinden, was erg groot. De kans dat zij dit zouden overleven, was klein. Het kasteel was nog niet overgenomen, Jim was nog niet de baas. Er werd nog gevochten, maar toch vluchtte hij. Hij had zijn kasteel al opgegeven. Hij had het kasteel van zijn familie achtergelaten om te worden verwoest. Het kasteel waar zijn vader zo trots op was geweest, het kasteel waar hij was opgegroeid, het kasteel waar William zo blij mee was, het kasteel dat Henry achterliet. Hij reed zo hard hij kon, achter hem werd het geluid van de gevechten en schreeuwende gewonden steeds zachter. Het geluid van zijn gehuil werd harder. Hij liet zijn familie in de steek. Hij moest Jim wreken niet wegvluchten. Jim was bezig zijn familie uit te moorden en Henry moest hem stoppen, maar dat durfde hij niet. Hij was 22, nog hartstikke jong en bang. Hij dacht aan de voorspelling van Galen. Als hij 24 wordt, zou alles fout gaan en zou hij zelfs één van zijn beste vrienden vermoorden. Hij geloofde het niet. Alles ging nu al fout en hij was nog geen 24. Ook kon hij zijn beste vriend niet vermoorden, want Jimmy was al dood. De gedacht aan Jimmy maakt hem alleen maar verdrietiger. Hij dwaalde te paard door weilanden en de hele route liepen de tranen over zijn wangen. Wat hij niet wist was dat iemand hem volgde. De achtervolger reed zo hard hij kon achter Henry aan, maar hij kon niet zo snel als Henry. Hij galoppeerde door het schemer van de zon die onderging. Hij was er bijna en de boot zou over een uur vertrekken. Hij ging het redden. Hij ging naar Schotland. Wat hij daar ging doen wist hij niet. Opnieuw beginnen. Dat was het enige dat Henry kon bedenken. Hij zou opnieuw beginnen. Niemand kende hem daar. Hij stopte geen enkele keer. Af en toe ging hij wat zachter rijden omdat hij twijfelde en terug wilde. Zijn vrienden konden nu al dood zijn. Het was vluchten of sterven. Henry dacht aan het einde van elke slag. De mannen waren dan zo blij, ze juichten en dronken. Henry had ze niet kunnen vertellen dat deze triomf tijdelijk was en dat ze, wanneer de tijd daar was, zouden verliezen. Henry kwam aan bij de haven en zag het grote schip liggen. Het was primitief, maar het zou hem naar Schotland brengen. Zo ver was Schotland niet. Hij gaf zijn paard aan de kapitein in ruil daarvoor mocht Henry mee op het schip. Hij durfde niet te zeggen dat hij koning Henry Edward Winchester was, bang dat de kapitein bij Jim hoorde. Hij wilde net de loopplank opgaan toen zijn achtervolger aan kwam rijden. Hij had de hele route achter Henry aangereden en geschreeuwd dat hij moest stoppen. Henry had hem niet gehoord. De achtervolger was niet zo snel als Henry omdat hij gewond was en daardoor maar één arm kon gebruiken om het paard te besturen. 'Henry! Stop!' Henry was al halverwege de loopplank en keek achterom. Hij liep meteen terug toen hij zag wie het was. 'Steve?' vroeg hij verbaasd. Hij was ergens opgelucht hem te zien. Nu wist hij dat in ieder geval Steve nog leefde. Steve had het gevaar van de situatie niet ingezien anders had hij Kim en Tommy wel meegenomen, dacht Henry. Steve was misschien niet meer zo bevriend met Kim als eerst, maar hij zou haar nooit achter laten om te sterven. Henry glimlachte droevig. Steve vertelde hem steeds maar dat hij niet naïef was, maar Henry wist beter. Steve was nog steeds naïef. Hij was alleen minder vrolijk dan eerst. Oorlog maakte mensen kapot, zelfs de altijd zo vrolijke Steve was geen partij voor harteloos geweld. 'Henry wat ga je doen? Waarom ben je weggegaan? Waarom zei je niets? Wat is er aan de hand?' Steve wilde verder vragen, maar Henry gebaarde dat hij moest stoppen. Het was al moeilijk genoeg voor hem om afscheid te nemen. 'Steve, ik ga naar Schotland. Jim wil alles kapot maken waar ik van houd en ook mij wil hij hebben.' Henry begon zijn verhaal rustig, maar al snel klonk er wanhoop in zijn stem. 'Ik vlucht Steve. Ik vlucht.' zei hij wanhopig. 'Ik ren weg van het gevaar. Ik wil nog niet dood!' Steve keek zijn vriend verbaasd aan. Toen begonnen er bij hem ook tranen te komen. 'Nee Henry, Je kan me niet alleen achter laten. Alsjeblieft.' Hij smeekte Henry bijna om te blijven. Henry schudde zijn hoofd. 'Er komt een betere koning dan ik.' Steve veegde de tranen van zijn wangen. 'Dan ga ik mee naar Schotland.' zei hij vastbesloten en hij liep richting het schip, maar Henry hield hem tegen. 'Nee, jij blijft hier. Ze kunnen achter me aankomen en ik wil niet nog een vriend verliezen.' Henry draaide zich om. Hij was afschuwelijk in afscheid nemen. Steve begon nu echt te huilen. Hij voelde zich zo alleen. Iedereen liet hem in de steek of was dood. Henry was de laatste die hij nog had en hij had nooit verwacht dat Henry hem op deze manier zou verlaten. Wat was er met zijn helden gebeurd? Al zijn helden waren gestorven, hadden hem verraden of verlieten hem. 'Henry!' Riep Steve. Henry draaide zich nog eenmaal om. 'Wil je het nog één kans geven? Wil je het nog één keer proberen? Stop als je blieft en denk na. Je had een sterk leger. Je had goede plannen. Je kan makkelijk een leger verslaan.' De woorden van Steve galmde door zijn hoofd. Ze hadden alleen niet het effect dat Steve hoopte. Henry kreeg weer wat zelfvertrouwen. Eerst wilde hij alles opgeven en een makkelijke baan nemen in Schotland. Nu kreeg hij weer hoop. Hij kon een leger bij elkaar halen en dan een kasteel overvallen. 'Henry, wil je stoppen en nadenken. Heb je het al overwegen om hier te blijven? Wat is er gebeurd met de helden?' Steve snikte. 'Mijn helden zijn dood.' zei Henry bitter. Steve barstte in tranen uit. Henry keek Steve vol medelijden aan, maar zijn besluit stond vast. Als hij Steve mee zou nemen, zou hij alleen maar gevaar lopen. Het was veiliger als hij hier bleef. 'Steve alsjeblieft. Blijf hier, begin weer met lachen en wordt weer jezelf.' Henry legde zijn handen op de schouders van zijn vriend. Het was nu al echt donker en de sterren weerspiegelde in de tranen van Steve. 'Wordt weer jezelf. Je redt het wel.' Steve keek op naar Henry. 'Maar er zal nooit meer zo iemand zijn als jij.' Henry wist niet wat hij met dat antwoord aan moest. De kapitein gebaarde dat Henry moest komen. 'Vaarwel mijn vriend.' zei Henry zacht. 'Ik zal wachten tot je terugkomt.' antwoordde Steve. Henry liep de loopplank op en ging op het dek staan, zodat hij zijn blonde vriend nog zo lang mogelijk kon zien. Het schip vertrok en Henry staarde naar Steve die door zijn tranen heen lachte en naar Henry zwaaide. Henry had geen idee of hij Steve ooit nog zou zien. Hij wist niet of zijn andere vrienden nog leefde. Hij wist niet of zijn broer nog leefde. Henry keek hoe het blonde haar van Steve steeds minder duidelijk werd. Steve zwaaide en bleef dezelfde zin herhalen tot Henry te ver de mist en het donker in was gevaren om het te horen; 'Ik wacht tot je terugkomt!' 

Einde

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro