Hoofdstuk 4: De Kasteeltoren

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

‒ ‒ ♛‒

'Mensen, mensen, rustig.' schreeuwde Henry over het plein. Hij stond op een klein kistje en keek uit over de menigte. Hij vroeg zich af of Fabian op dit kistje had gestaan net voor zijn dood. Weer was het plein waar ze stonden zwart van de mensen. Henry stond samen met een paar mannen van Robert, op het plein om de mensen toe te spreken en te kalmeren in de hoop dat ze zouden stoppen met de opstand. Henry had er niet veel vertrouwen in dat het zou lukken, zeker omdat ook Odo er weer bij was en de mensen vertrouwden Odo voor geen meter. Volgens Robert ging Odo alleen maar mee om toezicht te houden op de mensen, maar Henry wist wel beter. Odo wilde dat Henry's plan om de mensen toe te spreken zou mislukken, zodat Robert alleen hem nog zou vertrouwen. 'Ik snap dat jullie boos zijn. Heel boos zelfs.' begon Henry. Meteen werd hij onderbroken door een man uit de menigte. 'Boos? We zijn razend! Ik weet niet wie je denkt dat je bent, maar als je iemand van Robert's troepen bent, kan je beter maken dat je wegkomt!' schreeuwde hij Henry toe. Meteen schoot Odo naar voren en trok zijn zwaard. Maar Henry hield hem tegen. 'Je moet mij gehoorzamen. Ik ben Robert's broer.' siste Henry. Odo keek hem boos aan en bleef staan waar hij stond. Henry keek hem kalm maar doordringend aan en uiteindelijk deed Odo een stap naar achter. 'Goed waar was ik.' vervolgde Henry rustig. 'Oh ja. Jullie zijn kwaad en dat begrijp ik. Heer Robert heeft een man van jullie opgehangen en al jullie geld uitgegeven.' zei hij. 'Dat geld had ik nodig om mijn kind te voeden!' riep een wanhopige vrouw uit de menigte. Een andere man keek haar boos aan. 'Denk je daaraan? Door die Robert is Fabian dood!' beet hij haar toe. Weer hoorde Henry het geschreeuw kalm aan en gebaarde dat iedereen stil moest zijn. 'Luister, ik ben ook boos. Hij had dit nooit moeten doen. Ik kan zijn gedrag niet goedpraten, maar ik wil jullie wel vragen om goed na te denken of deze opstand wel zo'n goed idee is.' riep Henry. Een oud vrouwtje dat vlak bij Henry stond, fluisterde tegen haar buurvrouw: 'Natuurlijk is dit de beste oplossing. Heer Robert is een landverrader van zijn eigen land! Let op mijn woorden.' Henry hoorde het en fronste. Doelde ze op de oorlog met William? Robert kwam natuurlijk oorspronkelijk uit Raina, niet uit Druma. 'Ik vraag dit aan jullie, omdat jullie weten dat Raina en Druma oorlog hebben. Als we zo worden aangevallen door Raina, willen jullie dan dat heer Robert en zijn mannen machteloos toe moeten kijken? Ze hebben bijna geen geld meer voor goede wapenuitrusting en voer voor paarden enzovoort. Als jullie willen dat Robert deze oorlog wint, zou ik persoonlijk maar meewerken.' eindigde Henry zijn verhaal. 'Ik weet zeker dat Raina ons met rust zal laten, wij zijn immers maar het gewone volk.' zei een man. Henry haalde zijn schouders op. Hij herkende deze man. Deze man was volgens Robert de leider van de opstanden sinds Fabian was opgehangen. Robert had hem aan Henry beschreven. Robert had hem al lang kunnen oppakken, maar hij was bang dat het volk woest zou worden als hij ook deze man zou oppakken. 'Misschien heb je gelijk, maar heb je niet gehoord dat het volk van Raina ook behoorlijk wild is? Het zou goed kunnen dat ze jullie als slaven willen laten werken. Mogen jullie lekker Rainse huizen poetsen' zei Henry tegen de man. De rest van de mensen krompen ineen. Dat klonk niet heel aanlokkelijk. Henry wist dat de mensen aan het twijfelen waren of ze Henry zouden vertrouwen. Henry moest onwillekeurig glimlachen. Hij had dat van de slaven gewoon verzonnen. Maar toch had het smoesje effect op de mensen. Net toen Henry ervan overtuigd was dat zijn toespraak binnenkwam bij de mensen en van zijn kistje wilde stappen om weer naar kasteel Druma te gaan, sprong de leider van de opstanden naar voren en greep Henry bij zijn keel. 'Denk maar niet dat ik in je woorden geloof. Ik weet wie jij bent! Jij bent de broer van Robert! Jij bent prins Henry!' riep hij luid zodat iedereen hem kon horen. Henry stribbelde wild tegen. Hij probeerde de greep op zijn keel te laten verslappen, maar de man hield Henry nog steeds stevig vast. Hij kreeg geen lucht meer. Tranen liepen over zijn wangen. Hij ging dood. Hij ging sterven voor het gezicht van Roberts volk. Henry voelde zich licht in zijn hoofd worden. Odo en de andere wachters kwamen nu ook in actie. De wachters pakten de man bij zijn schouders en trokken hem weg bij Henry zodat hij hem niet meer kon wurgen. Odo had de punt van zijn zwaard op de keel van de man gelegd. 'Wie denk je wel niet dat je bent. Smerig onderkruipsel. Een hogere rang zomaar aanvallen! Hoe durf je.' siste hij kwaad. Henry greep naar zij keel, die brandde van de pijn en haalde moeilijk weer adem. De man lachte spottend. 'Ik ben Ozzy.' zei de man brutaal. Odo keek hem met minachting aan. 'Nou Ozzy. Ik denk dat we jou eens even gaan straffen.' zei Odo langzaam. Henry, keek  snel op. 'Odo nee. Ik ga daarover. Niet jij.' zei Henry schor. Odo zuchtte geïrriteerd. 'Deze man wilde je vermoorden Henry. Het is niet slim om hem te laten leven of hem ongestraft zijn gang te laten gaan.' zei hij. Henry keek Odo kil aan. 'Je doet wat ik zeg of ik hang jou nog op.' zei hij. Zijn stem klonk schor en sloeg over, waardoor hij als een tiener met de baard in de keel klonk. Hij negeerde het gegrinnik van Ozzy en de verontwaardigde kreetjes van Odo en de wachters. Toen richtte hij zijn blik op Ozzy. 'Oké Ozzy. We gaan naar kasteel Druma. Mee eens?' vroeg Henry. Ozzy keek Henry wantrouwend aan. 'Ehh.. Oké? .' mompelde hij. Henry knikte goedkeurend. 'Kom mee.' zei hij vastberaden. Odo, de wachters, Ozzy en de rest van de menigte gingen Henry achterna naar kasteel Druma, alsof ze met een grote Carnavalsoptocht mee aan het doen waren. Toen ze tenslotte aankwamen bij kasteel Druma, zagen ze de poortwachters zenuwachtig kijken naar de grote menigte. Henry wendde zich naar het volk. 'Oké mensen. Jullie blijven hier terwijl Ozzy hier en ik samen met heer Robert naar een oplossing gaan zoeken. Houd jullie gedeisd want deze poortwachters hier zijn de beste ridders ooit.' riep hij. De poortwachters keken elkaar verbaasd aan en Henry besefte dat weer iedereen zijn smoesje geloofde. Odo wilde met Henry en Ozzy naar binnen, maar Henry gaf Odo de opdracht om toezicht op het volk te houden.' En zonder iemand te vermoorden!' voegde Henry er streng aan toe. Odo nam het bevel met tegenzin aan. Henry en Ozzy liepen naar binnen. Ozzy keek er verbaasd rond. 'Ik dacht dat heer Robert veel rijker was!' riep Ozzy verbaasd uit. Henry knikte. 'Was ja. Nu is hij niet meer zo rijk.'' zei hij kalm. Ozzy zweeg even. 'Dat is zijn eigen schuld.' mompelde hij toen. Even kwam er een vlaag van woede in Henry op. Toen zuchtte hij en gebaarde dat ze naar boven moesten. Hij had Robert nog niet gezien.

Eenmaal boven zochten ze Robert in elke kamer. Uiteindelijk kwam er een angstig dienstmeisje naar Henry toe om te zeggen dat Robert naar de hoogste kasteeltoren gevlucht was, omdat hij bang was voor de menigte voor het kasteel. Henry knikte haar vriendelijk toe. 'Robert!' riep Ozzy die Robert in een kamer aan het zoeken was. Samen met Ozzy begon Henry te klimmen naar de Noordertoren, de hoogste toren van kasteel Druma. Ze moesten honderden traptreden op, die in cirkeltjes naar boven leidde. Het dienstmeisje had gelijk. Robert stond in vuurrode kleding naar beneden te turen. De toren had een groot balkon met een klein hekje. Toen hij Henry en Ozzy in de gaten kreeg, keek hij Henry verwijtend aan. 'Heb je ze meegenomen naar het kasteel? Wat bezielde je?' vroeg hij bang. Henry wilde net vertellen dat ze in vrede kwamen, toen Ozzy zich naar voren stortte. Robert slaakte een gil toen Ozzy een dolk onder zijn wambuis vandaan hield. Een gedachten vloog door Henry's hoofd. Wanneer had hij die weten te bemachtigen? Ozzy stak de dolk voor zich uit en zei zacht: 'Heer Robert. Het is me een genoegen om je te vermoorden.' Robert probeerde wanhopig een uitweg te vinden, maar hij stond tegen de muur aangedrukt en kon geen kant op. Henry liep voorzichtig naar Ozzy toe. Hij had een zwaard, maar hij was bang dat als hij die trok Ozzy Robert al had doorboord met zijn dolk. 'Ozzy, we zouden in vrede komen.' zei Henry langzaam. Ozzy snoof. 'Dat heb je me niet laten beloven Prins Henry.' zei hij. Henry vloekte binnensmonds. Daar had hij niet aan gedacht. Hij had er op vertrouwd dat Ozzy met Robert wilde praten en hem niet wilde vermoorden. Ozzy stond nu vlak voor Robert en hield de dolk tegen zijn keel. 'Als je lieve broertje mij tegenhoud, is het met jou gedaan.' fluisterde hij hard genoeg zodat Henry het ook hoorde. Robert slikt en maakte een raar piep geluidje. Henry wist niet wat hij moest doen. Hoe kon hij zo dom zijn? Als hij nu tussenbeide zou komen zou Ozzy Robert vermoorden. Als Henry niets deed werd Robert misschien alsnog vermoord. Hij zou Ozzy op een of andere manier moeten afleiden. 'Ozzy, wat wil je van mijn broer?' vroeg Henry. Ozzy keek niet om. Mislukt, dacht Henry. 'Ik wil dat hij het volk zijn zin geeft. Ik wil dat hij van deze aardbol verdwijnt.' zei Ozzy sluw. 'Ozzy als je denkt dat Robert de boosdoener is...Dat is hij niet. Ik heb alles bedacht. In mijn opdracht heeft Robert die man opgehangen en al het geld van het volk geïnd. Als je boos op iemand wil zijn, wees dat dan op mij.' zei Henry. Robert keek hem verbluft aan. Ozzy draaide zich langzaam om. 'Je liegt. Je wilt alleen dat ik je broer spaar en vertelt me daarom deze leugens.' zei hij met dichtgeknepen ogen. Henry knikte kalm. 'Dat klopt. Maar jij heb je nu omgedraaid. Je bent afgeleid.' zei hij. Ozzy staarde hem één tel niet-begrijpend aan. Toen had hij door wat Henry precies zei en wilde hij zijn dolk heffen, maar het was al te laat. Henry wierp zich naar Ozzy's voeten, waardoor Ozzy met een harde bonk op de grond terecht kwam. Henry probeerde Ozzy's dolk af te pakken terwijl hij: 'ROBERT REN!' riep. Robert rende weg, maar bedacht zich toen. Hij boog zich over de twee worstelende mannen heen en pakte zonder veel moeite Ozzy's dolk af. Ozzy gromde. Henry ging van hem af en Ozzy stond op. Robert keek van de dolk naar Henry. 'Wat doen we met hem?' vroeg hij. Henry keek Ozzy strak aan. 'We nemen hem gevangen.' besloot hij uiteindelijk. 'NOOIT!' schreeuwde Ozzy kwaad. Hij probeerde langs Henry heen te glippen, maar Henry gaf hem een harde zet. Ozzy probeerde zijn evenwicht te bewaren, maar hij stond vlak bij de rand en werd duizelig toen hij naar beneden keek. Henry schrok en probeerde zijn pols beet te grijpen, maar greep mis. Ozzy wankelde en viel over de rand van het balkon van de toren af. Henry versteende. Ozzy's geschreeuw galmde in hun oren. Henry's lichaam kwam weer in beweging. Henry rende naar de reling. 'Nee!' schreeuwde hij. Hij zag Ozzy kleiner en kleiner worden. Hij kon niks doen.

Ozzy's armen spartelden wild. Het leek alsof hij al uren aan het vallen was. Hij snapte niet goed hoe hij vanaf de toren opeens aan het vliegen was, maar hij besefte dat hij deze val niet zou overleven. Hij probeerde zijn hoofd te draaien maar hij werd duizelig door de luchtdruk en de gierende wind in zijn oren. Plotseling hoorde hij een bonk en onaangenaam gekraak. Waren dat zijn botten? Pijn vulde zijn lichaam. Ozzy kreunde, hij probeerde normaal te ademen. De wereld om hem heen was als een waas. Hij kon niets duidelijk zien en zijn ademhalen deed pijn. Toen hoorde hij geschreeuw om zich heen. Een wazig hoofd dook boven hem op. Was dat een engel die hem kwam halen? Met zijn laatste krachten hief hij zijn armen. 'Au.' En toen hield zijn hart op met kloppen, zijn adem stokte. Hij was dood. De mensen die om hem heen stonden, tilden hem op en droegen hem weg.

Henry stond nog steeds bij de reling. Het volk was langzaam weggegaan, als een grote rouwstoet. Ze had het gebroken lichaam van Ozzy meegenomen, of wat er nog van over was na de val. Robert stond onhandig achter Henry en hield de dolk van Ozzy vast. 'Dankje dat je me hebt geholpen Henry. Ik weet dat ik nooit van je had mogen verwachten dat je de opstand tegen hield, maar ze zijn nu wel rustig. Je hebt me geholpen en gered. Het spijt me alleen hoe je dat hebt gedaan.' zei Robert. Henry draaide zich woedend om. 'Is dat het enige waar je aan denkt?' zei hij bitter. Robert deinsde achteruit. 'Is het enige waar je aankan denken die stomme opstand? Ik heb iemand vermoord Robert. Je zou me op moeten hangen.' mompelde Henry. 'Henry, je wilde hem niet van de toren duwen, je probeerde hem nog tegen te houden. En Ozzy was een zak dus zo'n groot verlies was het niet.' zei Robert, die Henry probeerde te troosten. Henry kon zijn woorden niet waarderen. 'Dag Robert.' mompelde hij en hij liep naar de trap die naar de begane grond leidde. Robert keek hem verbluft na. 'Wat heb ik nou weer verkeerd gezegd?' mopperde hij boos.

Het ging goed met Druma. De opstanden waren de kop ingedrukt door de dood van Ozzy. De mensen wisten niet precies hoe het kwam dat Ozzy plotseling was gestorven, ze dachten dat hij zich per ongeluk te dicht bij de reling had bevonden en toen was gevallen. Ze namen het Robert kwalijk dat Ozzy was gestorven en zagen Henry als held. Henry had volgens het volk geprobeerd om een deal met Robert te sluiten, zodat Robert geen geld meer zou afpakken van de mensen. Ze wisten niet dat Robert en Henry helemaal geen deal hadden gesloten. Maar toch waren de mensen rustig en hadden Ozzy zo snel mogelijk begraven. Henry zelf was niet tevreden over hoe het was gegaan. Hij was op de begrafenis van Ozzy aanwezig geweest en had de mensen proberen te vertellen wat er werkelijk was gebeurd, maar niemand had naar hem geluisterd. In plaats van verontwaardigde blikken op hem te werpen, hadden ze Henry goed ontvangen en bedankt. Iets waardoor Henry zich nog veel schuldiger voelde. Robert daarentegen was juist  erg verontwaardigd. Hij snapte niet waarom Henry kwaad van hem was weggelopen, net nadat Ozzy van de toren was gevallen. Robert wist dat Henry nog in de stad was om Ozzy te herdenken. Maar hij had geen idee hoe hij het volk moest overtuigen dat niet Henry de weldoener was, maar híj. 'Hoe moet ik ervoor zorgen dat het volk me eindelijk aardig gaat vinden?' had hij Odo gevraagd. Odo had gemompeld dat het volk de pot op mocht. Met al zijn zorgen en gedachten zat Robert nu weer voor de zoveelste keer alleen in zijn werkkamer. Hij wist niet meer wat hij moest doen. Hij kon het volk hun geld niet teruggeven, omdat hij nog steeds erg arm was voor een landheer. Ook wist hij überhaupt niet hoe hij de mensen tevreden kon stellen. Hij dacht aan zijn edelen die Henry erg mochten, hij dacht aan de toestand met Ozzy, hij dacht aan alle keren dat Henry hem had geholpen en had geadviseerd. Toen kwam hij tot een besluit. 'Hij moet de stad uit. En wel nu.' mompelde hij. Henry was te onvoorspelbaar. De ene keer hielp Henry hem en de andere keer liet hij hem in de steek. Verder was hij bang dat het volk voor Henry zou kiezen in plaats van hem. Hij stond op en liet een boodschapper naar zich toe brengen. Hij vertelde de boodschapper wat hij aan Henry moest zeggen. 'Vertrek zo snel mogelijk. Ik wil hem vóór zonsondergang de stad uit hebben!' riep Robert de boodschapper achterna.

 'Hij wil dat ik wat?!' riep Henry verontwaardigd uit. De boodschapper die Robert had gestuurd stond bevend voor Henry en vertelde hem opnieuw dat Robert had besloten dat Henry de stad Druma uit moest. 'Hij verbant u heer, het is spijtig, maar ik kan er niets aan doen.' fluisterde de boodschapper angstig. Henry schudde vol ongeloof zijn hoofd. 'Eerst vraagt hij me on geld, dan neemt hij me gevangen, dan wil hij mijn advies en dan verbant hij me uit zijn stad? Hij is mijn broer! Ik heb hem geholpen! Ik weet dat ik Ozzy niet had moeten vermoorden, maar Robert zei zelf dat ik er niet veel aan kon doen!' riep Henry uit. De boodschapper fronste verward. Henry merkte het niet en ging verder met roepen. 'Is hij daarom boos? Wil hij me daarom uit zijn stad? Dat is echt ongelooflijk!' De boodschapper zuchtte. 'Ik weet alleen dat ik u dit moest vertellen, verder heb ik geen idee waarom u de stad uit moet. Prettige dag.' zei hij en hij ging weg. Henry bleef boos en verrast achter. Soms begreep hij mensen niet.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro