Hoofdstuk 6; De Zwarte Koningin

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


Jimmy en Henry liepen richting de stallen toen Steve op een paard de brug over reed. Hij stopte en stapte af bij het grasveldje voor het kasteel en gaf de teugels aan de nieuwe stalknecht. Henry en Jimmy liepen naar hem toe. 'Wat brengt jou hier?' Steve keek hem verrast aan. 'Heeft niemand het je verteld? Ik heb ontslag genomen bij Robert omdat hij je heeft ontslagen.' zei Steve vrolijk zoals altijd. 'En je denkt dat je hier gewoon kan komen wonen.' zei Jimmy boos. 'Oh, je bent nog steeds boos op me?' zei Steve verdrietig. 'Hij heeft wel gelijk. Je had het me moeten laten weten.' zei Henry peinzend. 'Sorry.' zei Steve met gebogen hoofd. 'Het kan wel hoor.' zei Henry met een lach op zijn gezicht. 'Ik heb meer dan genoeg ruimte.' Hij wees naar het grote grijze kasteel met donkerblauwe vlaggen en deuren. 'Kom we laten je de stad zien.' zei Henry en hij sloeg zijn arm om de schouder van Steve en Jimmy. 'Als je hier komt wonen krijg je wel een nuttige baan in plaats van dingen op schrijven. Ze liepen de brug over. Een lang pad met bomen aan de zijkant in. Als ze dit pad volgde kwamen ze zo in de stad. 'Weet je wat een schout is?' vroeg Henry nieuwsgierig. De herfst bladeren vielen van de bomen in het bruine haar van Henry. 'Nee.' zei Steve ongemakkelijk. 'Het is een soort wachter voor de stad. Je pakt de dieven en moordenaars op en sluit ze op in de cellen.' 'Klinkt belangrijk.' zei hij trots. Jimmy zuchtte. Ze waren bijna in de stad toen Steve zich ineens wat bedacht. 'Robert gaat op kruistocht!' zei hij trots dat hij het nog had onthouden. Henry en Jimmy keken elkaar aan. 'Wanneer?' zeiden ze tegelijk. Steve dacht na. 'Binnenkort.' 'Neemt hij Odo mee?' vroeg Jimmy hoopvol. 'Ja.' zei Steve verrukt. 'Woehoe!' riep Jimmy blij. Een vrouw met een klein kindje aan haar hand keek de drie jonge mannen afkeurend aan en liep snel verder. Daardoor moesten ze alleen maar harder lachen. 'Ben je niet bang dat iemand je herkent.' zei Jimmy nog een beetje na lachend. 'Nee.' zei Henry zelfverzekerd. 'Niemand weet eigenlijk hoe ik eruit zie en ik draag toch niet van die koninklijke kleren. Ik ga gewoon een willekeurige edelman zijn. Ze kennen me alleen van verhalen en als ze denken me te herkennen durven ze me waarschijnlijk niet aan te spreken. Bang dat ik het toch niet ben. '

Na een tijdje lopen kwamen ze langs een herberg met de naam; "De zwarte koningin". 'Dat klinkt duister.' zei Steve toen hij de naam van de herberg las. 'Je zult er ook nog vaak komen met je nieuwe baan.' Steve keek onderzoekend naar de herberg. Het was een groot zwart geverfd gebouw met groene gordijnen. 'Er zitten vaak rovers.' zei Jimmy. 'Maar ook waarzegsters en acrobaten.' Steve en Henry keken naar het gebouw alsof het het raarste gebouw in de wereld was. 'Misschien moet jij Steve maar helpen met zijn nieuwe baan.' zei Henry tegen Jimmy. 'Je weet zoveel over deze stad.' Jimmy keek Henry in tweestrijd aan. Hij wilde de baan dolgraag, maar samenwerken met Steve wilde hij niet. Steve knikte dat Jimmy de baan moest nemen. Dit was de baan die hij wilde als klein kind. Boeven vangen zoals de mensen die zijn vader hadden vermoord. Even dacht hij weer aan hoe hij het zag gebeuren, maar hij verstootte de gedachten snel en dacht aan de nieuwe baan die hij zou krijgen. 'Ik doe het!' zei hij blij. Er kwam een jonge vrouw de herberg uitlopen. Jimmy, Henry en Steve hadden haar niet gezien omdat ze blij waren over de nieuwe baan van Jimmy. 'Hallo.' zei de vrouw. 'KIM?!' zei Jimmy en hij keek haar aan alsof ze een vies insect was. Steve en Henry draaide zich om naar Kim. 'Wat doe jij hier?' zei Steve blij verrast. 'Ik wachtte op jou.' zei Kim. Ze had een groene rok aan, net zo groen als haar ogen. 'Waarom wacht je op mij?' vroeg Steve verrast. 'Uhm.' Kim keek naar Jimmy, die haar met zijn armen over elkaar spottend aan keek en naar Henry, die vol spanning naar het tafereel keek. 'Ik vertel het je nog wel een keer.' zei ze uiteindelijk. Henry en Jimmy keken haar teleurgesteld aan en Steve haalden zijn schouder op. 'Oke.' Henry keek van Kim naar de herberg. 'Waarom heb je hier overnacht?' vroeg hij uiteindelijk. 'Dat is gevaarlijk!' zei Steve. 'Er zitten rovers en waarzeggers.' Kim keek hem niet begrijpend aan. 'Dat zei Jimmy.' legde Steve uit. 'Er was nergens anders plek.' zei ze zuchtend. 'Ik heb geen struikrover gezien. Ik heb alleen iemand horen praten over een of andere Adam.' zei ze vaag. 'Er was wel een waarzegger. Hij was echt heel slim. Kom ik breng jullie naar hem toe.' Ze draaide zich om en liep de herberg weer in. Steve liep meteen achter haar aan, nieuwsgierig naar deze waarzegger. Jimmy en Henry keken elkaar twijfelend aan en besloten toen voor de grap naar binnen te gaan.

De herberg zat vol met aparte types. Henry had al zeker vijf mensen geteld waarvan hij bijna zeker wist dat ze een crimineel verleden hadden. Ook had hij een groepje gespot van narren, minstrelen en vertellers, op doorreis door koninkrijken, op zoek naar luisteraars. Het was erg donker in de herberg door de gordijnen en Henry kon niet goed zien waar hij liep. Het groepje werd door iedereen aangestaard toen ze door de herberg liepen naar een tafeltje inde hoek. De meeste mensen zaten in vodden of armoedige kleren te drinken. Terwijl Henry, Steve en Jimmy er verzorgd uitzagen. Henry had misschien geen koninklijke kleren aan, maar hij zag er nog steeds adellijk uit. Aan een houten tafel met in het midden een kaarsje zat een oude man. Het licht van de kaars verlichtte het rimpelige gezicht van de man op een duistere manier. 'Hallo, ik ben Galen' zei de oude man. 'Ik ben waarzegger en rover.' 'Toch wel struikrovers.' zei Steve. Jimmy keek verbaasd naar de oude man. De man had heel dun wit haar waardoor hij kaal leek en een witte baard. 'Hoe kunt u nou rover zijn? U bent minstens 100.' De man keek hem beledigd aan. 'Ik was rover en ik ben 60 niet 100. En jouw toekomst ga ik nu niet meer voorspellen, brutale aap.' Jimmy keek de man met grote ogen aan. Hij had niet verwacht dat de waarzegger zo iets zou terugzeggen. Henry grinnikte. 'Wie gaat er eerst?' vroeg Galen. 'De blond harige schout of de bruinharige koning.' Henry en Steve keken elkaar verbaasd aan. Niemand wist dat Steve schout was, behalve Henry en Jimmy. Ze hadden het pas een paar minuten geleden besloten. 'Ik ga wel eerst.' zei Henry en hij ging tegenover de man zitten. 'Mag ik je hand, jonge koning.' Henry legde onzeker zijn hand op tafel. De man pakte Henry's hand ruw beet en sloot zijn ogen. Kim keek vol respect naar de oude man. 'Koning Henry Edward Winchester bij jou hoort het verhaal van de rare Michael.' zei de man rustig. Henry keek vragend naar Jimmy en Steve, die met al hun aandacht naar de man keken. Galen, de oude man haalde diep adem en begon een verhaal te vertellen; Het verhaal van Michael de rare. 'Er was een een man met de naam Michael. Hij liep door een groot bos. In het bos ontmoette hij een raaf met ogen zo zwart als kool. De raaf zat op een oud houten hekje, begroeid met klimop.' Henry luisterde gespannen naar het verhaal. 'Al snel begonnen ze te praten. De raaf zei; 'Je toekomst zal ik je vertellen; Je vriend zal sterven door je eigen rechterhand. En jij Michael zal vervloekt zijn.' zei de raaf met ogen zo zwart als kool. Michael vloekte. Hij kon het niet geloven. Hij zou zijn eigen vriend nooit vermoorden. Hij uitte zijn woede op de vogel, die hij beschouwde als vijand. Hij stak zijn dolk door het hart van de raaf met de ogen zo zwart als kool. Hij lachte en huilde. Waar was de raaf die ik heb vermoord? dacht Michael. Het oude hekje waar de raaf net nog zat was leeg. Hij keek naar beneden en zag daar op de grond zijn vriend. Hij zag zijn vriend met een rode wond waar zijn hart ooit klopte.'  Henry wachtte tot de man verder ging, maar hij stopte. De man deed zijn ogen open. 'Steve jouw beurt.' zei hij droog. 'Wacht!' zei Henry van streek. 'Hoe loopt het af? Wanneer vermoord ik mijn beste vriend? Welke vriend vermoord ik? Waarom vermoord ik hem? Wat is er met raven?' Henry was helemaal van streek. Hij kon zich niet voorstellen dat hij ooit een van zijn vrienden zou vermoorden. '24.' zei Galen. Henry keek hem geschrokken aan. 'Dat is jouw vervloekte jaar.' Henry keek naar Jimmy, die hem een beetje angstig aankeek. 'Als ik 24 ben vermoord ik mijn beste vriend? Dat is over 4 jaar.' Galen lachte. 'Dat zei ik niet. Als je 23 bent is de moord en als je 24 bent gaat alles fout.' Henry wist niet wat hij hier mee moest en ging aan een ander tafeltje zitten. Jimmy ging naast hem zitten terwijl Galen de toekomst van Steve ging voorspellen. 'Het is allemaal nep. Dat weet je toch wel.' probeerde hij Henry gerust te stellen. 'Dat hoop ik. Wat nou als ik jou vermoord?' zei Henry zacht. Jimmy sloeg zijn arm om Henry's schouder. 'Ik weet toch dat jij me niet zult vermoorden.' Henry keek naar Steve die nieuwsgierig naar Galen luisterde. 'Wat nou als ik hem vermoord.' 'Doe je ook niet.' zei Jimmy en toen bleef het stil. Kim en Steve kwamen aanlopen. 'En?' vroeg Henry nog steeds een beetje van slag. Steve haalde zijn schouders op. 'Iets met dat bijna al mijn vrienden me in de steek laten of doodgaan, maar ik geloof het niet. Het verhaal van de zielige Kees heette het.' Ze bedankten Galen en liepen de Zwarte Koningin uit. Terug naar het kasteel. 

Robert ging op weg naar Palestina. Hij was al een week onderweg. Paus Clemens had mensen opgeroepen om met hem mee te gaan naar Palestina en Robert had zich aangemeld. Samen met Odo en een aantal van zijn ridders ging hij op weg. Odo had verteld dat Robert eeuwige roem en een hoop geld zou krijgen als hij mee ging. Geld kon hij wel gebruiken, dus besloot hij mee te gaan.  Ze liepen al dagen en Robert verveelde zich kapot. Hij haatte lopen en had er nu al spijt van dat hij mee was gegaan. Het enige waardoor hij verder ging met lopen was de roem, zijn vriend Odo en een nieuw meisje dat hij had ontmoet, Eileen. Ze was een prinses en was meegegaan om haar familie te ontvluchten. Ze had een rode jurk aan en lange zwarte haren. Eileen had een bleke huid en donkere ogen, ze leken soms zelfs zwart. Robert kon het goed met haar vinden omdat ze over de meeste dingen hetzelfde dachten en beide eigenlijk geen zin hadden om dit hele stuk te lopen. Robert was zeker niet de enige edelman die meeging. De meeste reden voorop op hun paarden, maar het paard van Robert was een hoefijzer verloren dus hij kon er nu niet op rijden. Bij de volgende stop zou hij het hoefijzer er weer opzetten. Na de edelen die voorop reden in de lange sliert volgde de bisschoppen en andere mensen van de kerk, daarachter de ridder en aan het einde van de stoet liep het gewone volk. De mensen van het gewone volk hadden het lang niet zo makkelijk als hij. Ze moesten lopen, hadden weinig eten en er waren veel ziektes waardoor kinderen en ouderen stierven. Robert liep samen met Eileen tussen de bisschoppen bij Odo. Hij liep naar de zijkant van de stoet en keek langs de voorste delen de verte in. Hij zag niks anders dan gras en zand. Dit zou nog een lange tocht worden.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro