Hoofdstuk 21

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Max

Ik hoor gebrul bij de receptie vandaan komen en Kamiel hoort dat natuurlijk ook. Hij draait zich schielijk om en vergeet uiteraard onze hele undercoveroperatie. Hij roept: "Joris!", en rent de deur uit, naar de receptie.
Dat ik ooit heb kunnen denken dat dit een succes zou kunnen worden, snap ik nog steeds niet.

Isabel roept in ieder geval, terwijl ze afschuwelijk triomfantelijk kijkt: "Aha," en heeft ons duidelijk ontmaskerd. In ieder geval de mannen. Ik ben benieuwd of ze mij herkend, en Charlotte is natuurlijk sowieso een vreemde. Alhoewel, hoeveel zal ze op Ezra lijken? Misschien was dat iets om eerder te bedenken. We wisten dat Ezra hier zou zijn. Waarom denken we pas zo laat aan zulke slimme dingen? Ik ben geen haar beter dan de tweeling.

Ik kom er trouwens gelijk achter dat Ezra op Charlotte lijkt want ik zie een knappe man met rossig haar binnen komen lopen. Zijn felblauwe ogen zijn star en van elke persoonlijkheid ontdaan, en hij heeft een ringbaardje, maar verder lijkt hij inderdaad ontzettend op zijn zus met zijn fijne gelaatstrekken en gevoelige mond.
Hij is niet de enige die binnenkomt. Er komen nog drie mannen binnen. Stuk voor stuk groot en sterk, en met lege ogen: daardoor toebehorend aan Isabel.

Bij de receptie hoor ik Joris en Kamiel worstelen maar al snel stilte, waardoor ik vrees dat ze overmeesterd zijn.
Mo bedenkt zich geen seconde en werkt zich in één krakende slag uit zijn kleren. Voor ons staat zijn donkerbruine wolf, omgeven door resten kleding. Charlotte aarzelt, net zoals ikzelf. Het wolf worden is niet zo'n probleem, maar het daarna weer mens worden is altijd zo onpraktisch. Wil ik mijn dekmantel bijvoorbeeld al opgeven? In principe ben ik nog incognito.

Twee mannen scheuren op dezelfde manier uit hun kleren als Mo en veranderen beiden in grijze wolven. Ze sluipen naar Mo en vallen hem ieder van een zijde aan, waardoor hij zijn aandacht moet verdelen. Ze klauwen en bijten in zijn zij en Mo jankt van pijn en woede. Hij is zich driftig aan het verdedigen, maar mede door de verrassing en de overmacht is hij niet in het voordeel.
De andere twee, waaronder Ezra, zijn nog mens.
Charlotte waagt haar kans bij haar broer. Ze loopt op hem af en zegt kalm: "Hallo Ezra, ik ben het: Charlotte."

Hoe zij zo rustig kan zijn in deze spannende situatie vind ik maar knap. Zelf sta ik te shaken met als enige hulp de tafel die tussen mij en de enige andere man in staat. Hij loopt langzaam op me af en denkt duidelijk in mij een makkelijke prooi te hebben. Ik denk dat zelf eigenlijk ook.

Ezra herkent zijn zus niet en heft zijn gebalde vuist naar haar op. Hij geeft haar een harde slag tegen haar slaap en hoewel ze nog een poging doet tot -wat? Een knuffel? Een afweerpoging?- zakt ze zonder een kik te geven in elkaar. Dat was kort maar krachtig. Zonder gevoel pakt haar broer haar op en gooit haar over zijn schouder. Zonder mij, Mo, of zijn partners een blik waardig te keuren loopt hij weg.

Ik zie dat Mo zijn kop omhoog houden en hij jankt nog harder. Het is een jank vol wanhoop en als hij even later zijn kop op de vloer legt en zijn voorpoten buigt is het duidelijk dat hij zich overgeeft. Even later is hij weer zijn mens.

Nu heb ik niet alleen de man voor me. Één wolf blijft bij Mo, de andere begint op mij af te sluipen. Ik doe een stap achteruit en word tegengehouden door meubilair. Ik struikel een beetje. Weet niet hoe me te gedragen, besef dat ik me over moet geven, maar doe dat liever niet zonder slag of stoot. Ik hoor nog een geluidje, en merk opeens dat Isabel er ook nog is. Die ben ik gewoon even vergeten. Ze heeft duidelijk even afgewacht hoe dit zou verlopen en houdt nu de wolf en de man met een simpele beweging tegen. Ze loopt op mij af. Ik slik en had veel liever alleen de andere twee als tegenstander gehad.

Ze komt zo dicht bij me staan dat ik haar zware zoete parfum duidelijk ruik -ongewoon voor een weerwolf in een weerwolvenomgeving gezien onze scherpe neuzen, parfum is zoals nu wordt bewezen vaak een aanslag voor onze soort-. Haar kleding is netter dan ik ken van de tijd in de kopermijn, maar dat zal komen omdat ze hier behalve een leider ook een moeder is. Ik doe alle mogelijke moeite om haar te ontwijken, maar ze dwingt me tegen de tafel aan, en de anderen zijn ook dichterbij gekomen. Zetten me aan alle kanten klem.

Ik doe mijn ogen stijf dicht en draai mijn hoofd weg. Ik tast met mijn handen achter me en leun zo ver als mogelijk van haar weg. Dat is niet erg ver en het mag sowieso niet baten. Ze grijpt met haar hand mijn kin vast en dwingt mijn gezicht naar de hare toe. Ze zegt: "Open je ogen, meisje."

Benauwd zeg ik: "Liever niet."

"Ah, je hebt van me gehoord. Waarschijnlijk van degene bij wie je was. Als ik me niet vergis is dat een bekende van mij. Maar lieve meid, je krijgt nog één kans en als je dan niet doet wat ik zeg, zal ik mijn wolven hier vragen om wat happen uit jou te nemen."

Dat is duidelijke taal, en ik weet dat ze dit meent. Want waarom zou ze niet? Volgens haar ben ik een onbekende voor haar.
Ik ben alleen maar geschikt als vriendin voor haar dochter als ik meewerk.

Ik doe ten langen leste mijn ogen open en word meegezogen in de verzengende macht die uit haar ogen straalt.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro