hoofdstuk 4

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ik keek verward op van mijn ontbijt toen het plotseling donker werd in de trein. Ik keek om me heen, door de ramen van de trein, maar er was buiten echt helemaal niets meer te zien.

Flower zag me kijken. 'We zijn bijna bij het Capitool. Dit is de tunnel die dwars door de bergen heen loopt, die het Capitool van de oostelijke districten scheidt,' legde ze uit.

Ik trok mijn wenkbrauwen op. 'Dus we zijn nu onder de bergen?'

Flower knikte. 'Deze tunnels bestaan al jaren, hoewel er veel verwoest zijn in de tweede rebellie. Ik heb gehoord dat deze tunnel ook pas weer sinds een paar jaar geopend is.'

Ik sloeg de informatie op in mijn hoofd en knikte. Het leek me zo onwerkelijk dat we onder kilometers steen door konden rijden. Maar aan de andere kant, ik had ook de beelden van het Capitool gezien. De gigantische gebrouwen die daar stonden. Dan konden ze toch ook zeker een tunnel onder een berg door bouwen.

Ik nam nog een hap van de zoete pannenkoek die op mijn bord lag terwijl ineens het licht weer verscheen. We waren de tunnel uit, onder de berg vandaan gekomen. Ik stond op van tafel en liep naar het raam om het Capitool te bekijken.

Ondertussen kwam ook Katherina weer binnengelopen. 'Wat is het fijn om weer thuis te zijn,' zei ze.

Ik kon niet zeggen dat ik het met haar eens was, hoewel ik erg onder de indruk was van het Capitool. Het was nog imposanter dan de beelden op tv deden vermoeden. De gebouwen nog hoger, nog groter. Het felle zonlicht weerkaatste op alle schone ramen en glimmende metalen delen. Ik raakte er bijna overprikkeld van, zoveel licht, geluid en drukte. Er was zo weinig rust, zo weinig natuur.

'Ik snap niet hoe hier iemand kan wonen,' fluisterde ik. Ik wilde mijn ogen afwenden van het raam, een rustig plekje in de trein opzoeken, maar mijn ogen zaten vastgekleefd aan het raam. Mijn hersenen werkten overuren om alle nieuwe kleuren, alle nieuwe prikkels te verwerken.

'Het is inderdaad heel erg anders dan de districten,' klonk Flowers stem naast me. Ik schrok en zette een stap opzij. Ik had haar niet aan horen komen. 'Niet schrikken, dat was mijn bedoeling niet,' zei ze bezorgd.

Ik haalde nog een paar keer diep adem. 'Nee, maakt niet uit,' verzekerde ik haar. 'Ik hoorde je gewoon niet aankomen. Ik zat te diep in mijn gedachten.'

Flower glimlachte naar me. 'Het Capitool is een heel raar gebied. Ik heb alle districten gezien en die lijken allemaal op een bepaalde manier wel op elkaar, maar er is geen andere plek in heel Panem die ook maar een klein beetje op het Capitool lijkt,' vertelde ze.

'Het is overweldigend,' zei ik.

Ondertussen reden we het station in, waar honderden mensen uit het Capitool stonden. Ze begonnen te juichen en zwaaien terwijl de trein aan kwam rijden. Ik keek mijn ogen uit en begon zonder dat ik het echt doorhad ook naar de mensen te zwaaien.

Ik voelde dat ook Lisse naast me kwam staan. Ze volgde mijn voorbeeld en samen zwaaiden we naar de wachtende Capitoolbewoners. Het hield het beeld hoog dat ik thuis in Zeven al was begonnen te creëren.

Ivy had me ooit eens verteld dat de Hongerspelen groot en deels gingen om theaterspel, om de beste versie van jezelf te presteren. Je had de beste kans om de Spelen te winnen als er sponsoren aan je zijde stonden en die won je over door een goed verhaal te hebben. Ondanks dat ik niet het idee had dat ik een kans maakte in de spelen, zou ik de beste versie van mezelf neerzetten voor de bewoners van het Capitool. Ik zou ze de vriendelijkste, meest galante en behulpzame Dan laten zien. Dat was wellicht de enige troef die ik nog had.

Dus zwaaide ik samen met Lisse naar de verzamelde mensen. De Capitoolbewoners die hun haren in knallende kleuren geverfd hadden, hun lichamen getatoeëerd en hun kleding in de drukste patronen. Ik zag kleuren en texturen die ik nog nooit eerder gezien had. Ik zag sieraden op plekken waar ik nooit aan had gedacht die te zien.

Pas toen de trein het station binnenreed en de mensen uit het zicht verdwenen stopte ik met zwaaien. Er ging een rilling door me heen. De mensen die hier nog vrolijk stonden te zwaaien waren dezelfde mensen die straks met plezier zouden gaan kijken hoe Lisse en ik vermoord zouden worden door de andere tributen.

'Eet jullie ontbijt snel op. We moeten straks meteen van de trein af zodat jullie voorbereid kunnen worden op de tributenparade,' zei Katherina. Ze straalde stress uit die ongetwijfeld te maken had met haar eigen reputatie als districtenbegeleider en niet met het welzijn van Lisse en mij.

Ik draaide me weer om en ging tegenover Flower aan de tafel zitten. Ze at ook snel haar eten op en schoof daarna nog wat fruit en brood op mijn bord. Ik keek haar verbaasd aan, maar ze glimlachte alleen maar. Dus at ik braaf mijn bord leeg. Naast me deed Lisse hetzelfde, hoewel ik ook had gezien dat haar bord een stuk minder vol lag dan dat van mij.

Op het moment dat de trein stil kwam te staan in het station, stopte ik net mijn laatste aardbei in mijn mond. Katherina gebaarde ons snel dat we op moesten staan en mee moesten komen, dus volgde ik haar braaf.

Samen met Lisse liep ik vooruit richting de deur. Ongeveer halverwege pakte ik haar hand vast, om haar wat stille steun te bieden. En misschien ook wel voor mezelf.

Op het perron stonden tientallen vredebewakers te wachten. Alsof Lisse en ik een poging zouden ondernemen om weg te rennen. Alsof we ergens heen konden rennen. Ik stapte voorzichtig de trein af en zorgde dat Lisse ook veilig op het perron kwam te staan. Achter ons volgden Flower en William. Ik had geen idee wanneer die laatste verschenen was. Katherina sloot de rij en direct nadat zij de trein had verlaten, sloot de deur met een sis.

De vredebewakers maakten een pad waar Lisse en ik doorheen moesten lopen. Ik hield haar hand nog steeds vast, niet alleen omdat ik zeker wist dat het station vol hing met camera's.

Al snel gingen er vredebewakers achter ons lopen waardoor Lisse en ik van Flower en William gescheiden werden. Ik moest ze nageven dat ze het grondig aanpakte, dat we niet konden ontsnappen. Ik vroeg me af wat er vooraf was gegaan aan al deze maatregelen. Welke tribuut had er een poging tot ontsnappen gedaan op het station? Welke mentor was weggerend? Want ook Flower en William werden goed in de gaten gehouden.

We liepen door een deur heen, verder het gebouw in. De binnenkant van het station was veel schoner en witter dan ik ooit in Zeven gezien had. Ik vond het een beetje eng, zo wit en helder was het. We liepen een paar gangen door voordat de vredebewakers me forceerde Lisses hand los te laten. Een witte gehandschoende hand pakte mijn schouder vast en ik zag dat bij Lisse hetzelfde gebeurde terwijl we uit elkaar getrokken werden.

Een soort oerinstinct laaide in me op en ik greep Lisses hand juist nog steviger vast, maar dat was natuurlijk niet de bedoeling. Ik keek naar Lisse, wiens ogen gejaagd en angstig stonden.

'Het is goed,' fluisterde ze naar me, zo zacht dat ik me afvroeg of ik het wel echt gehoord had of dat ik het me had ingebeeld. Lisse ontspande haar hand en ik liet die van mij ook los. Op die manier werden we allebei een andere ruimte in geleid. Ik keek achter me, vlak voordat de witte deur achter me gesloten werd en zag dat Flower, William en Katherina verdwenen waren.

De vredebewakers lieten me achter in een kamer die net zo wit was als de gang achter me. In het midden van de kamer stond een ijzeren bed met een dun wit laken er overheen. Het leek wel papier. In een hoek van de kamer hing een douchekop en in de tegenovergestelde hoek was een tweede deur, die op dat moment opende.

Uit de deur kwamen drie figuren gelopen. Twee mannen en een vrouw uit het Capitool. Met de hoeveelheid kleur en decoratie die ze op hun lichaam hadden aangebracht was het lastig om hun leeftijd te schatten, maar ik gokte dat de jongste niet veel ouder was dan ik.

'Mijn naam is Septimus en dit zijn Caeso en Axia. Wij zijn je voorbereidingsteam,' zei de oudste man, wiens gezicht zo glom dat ik me afvroeg of ik het als spiegel kon gebruiken.

'Oke,' was het enige dat ik uit wist te brengen.

Septimus knikte en hij en de rest van mijn voorbereidingsteam kwamen op me aflopen. Septimus legde me uitgebreid uit wat ze aan het doen waren, Caeso en Axia spraken vooral met elkaar in hun vreemde Capitooldialect wat net klonk als een andere taal.

'We gaan je eerst uitkleden en dan gaan we je wassen,' zei Septimus.

Ik knikte, hoewel ik me wel erg ongemakkelijk voelde bij het feit dat ze me helemaal uit zouden kleden. Maar vanaf het moment dat ik in Factor 1 op dat podium stapte, wist ik dat ik me op vele manieren ongemakkelijk zou gaan voelen en dat ik vernederd zou worden. Ik moest er maar mee leven, nog maar eventjes. Deze mensen zagen vast vaker naakte lichamen, ze waren niet voor niets het voorbereidingsteam voor de spelen.

Ik vond Septimus best aardig. Caeso en Axia leken me een beetje dwaas, maar Septimus kwam vriendelijk en intelligent over. Ik kreeg echt het idee dat hij me wilde helpen en wilde zorgen dat ik me zo fijn mogelijk voelde. Niet dat dat een makkelijk taak was terwijl ze me helemaal uitkleedde, waste en al mijn zuurverdiende borsthaar weghaalden.

'Ze willen niet dat je eruitziet als een man,' verklaarde Septimus terwijl Caeso mijn kleine snor en baard wegschoor. 'Ze hebben kinderen nodig in de spelen, je zal ook medicatie krijgen om te voorkomen dat je haar te snel teruggroeit.'

Ik zei niets terug. Ik wist niet wat ik moest zeggen, ik was alleen maar bezig met het zorgen dat mijn lichaam niet ging trillen van alle vreemde sensaties die door mijn lichaam heen gingen. De vreemde vingers op mijn lichaam, de felle witte lampen die in mijn ogen schenen, het was geen fijne ervaring. Maar ik was hier niet gekomen om op te geven in het Correctiecentrum.

Dat was op zich al een vernederende naam. Wij, kinderen van de districten, waren niet goed genoeg om ons in het Capitool te vertonen. Om daar binnen te komen, moesten we eerst gecorrigeerd worden.

'Je bent prachtig,' zei Septimus toen ze klaar met me waren. Mijn gehele huid tintelde, ik had me nog nooit zo naakt gevoeld. Maar ik voelde me ook heel erg schoon en fris. Mijn haar was voor het eerst in tijden weer eens gekamd, meestal vergat ik dat, en de huid op mijn buik was helemaal glad.

'Bedankt,' wist ik uit te brengen.

Septimus glimlachte naar me. 'Geen dank hoor knappert,' zei hij en hij bekeek mijn lichaam nog eens grondig. 'Ik denk dat hij klaar is. Laten we Ember gaan halen.'

Septimus gebaarde naar Caeso en Axia en ze verdwenen alle drie weer uit de ruimte, via dezelfde deur als waar ze door gekomen waren. Ik bleef achter in de ruimte, naakt en alleen. Ik durfde niet de badjas die ze me gegeven hadden weer aan te trekken, mijn stylist zou me ook wel willen zien, dacht ik zo.

Even later ging de deur weer open en nu kwam daar een vrouw uit lopen. Ze leek dezelfde leeftijd als mijn moeder was geweest voordat ze was overleden, maar dat was lastig te zeggen met mensen uit het Capitool.

'Jij bent Dan Green, heb ik gehoord,' zei ze. Er stond een glimlach op haar vriendelijke gezicht dat vol zat met zilveren glitters in verschillende maten.

'Dat klopt,' bevestigde ik terwijl ik haar doodnormale bruine haar bekeek dat in twee knotjes op haar hoofd gedraaid zat. Ze leek vriendelijk en redelijk zachtaardig. Maar niet normaal, geen enkele persoon in het Capitool leek normaal.

'Ik ben Ember en ik ben nu voor het vierde jaar stylist van District 7 samen met mijn zus Cissie, die je teamgenoot gaat helpen,' vertelde ze.

Ik knikte en krabde onhandig met mijn linkerhand op mijn hoofd. 'Ik ben Dan Green, ik ben achttien jaar oud en ik kom uit District 7,' vulde ik de stilte op. Ik zag dat Ember haar blik had laten vallen op mijn rechterarm.

'Wat heb je met je arm?' vroeg ze. Ze had duidelijk een oplettend en deskundig oog. Ember had net zo goed een genezer kunnen zijn. Of arts, zoals ik had begrepen dat ze dat in het Capitool noemde.

Ik liet mijn blik op mijn gewonde arm vallen, nadenkend over wat ik mijn styliste ging vertellen. 'Ik ben gebeten door een beer toen ik elf was,' vertelde ik. 'Het is nooit goed genezen en ik kan mijn rechterarm amper gebruiken.'

Ember knikte alleen maar en nam me in zich op. Ik dacht niet dat ik me nog naakter kon voelen, maar het voelde alsof de vrouw nu zelfs met haar ogen mijn huid van mijn lichaam af plukte. 'Trek je badjas maar weer aan. Ik heb gezien wat ik moet zien,' zei Ember uiteindelijk.

Ik was nog nooit dankbaarder geweest voor de ietwat oncomfortabele lichtblauwe badjas die voor me klaarlag. Ik trok het ding aan en knoopte hem snel dicht om mijn middel. Ember gebaarde dat ik op het bed moest gaan zitten en ik gehoorzaamde terwijl de vrouw naar een kastje langs de muur liep dat me nog niet eerder opgevallen was.

Met een notitieblok in haar hand liep ze weer terug naar mij. Ze bladerde er nadenkend doorheen en al snel zag ik dat het een schetsboek was, geen notitieblok. Hoewel voor een artiest zijn schetsboek waarschijnlijk ook een notitieblok was, dacht ik zo.

'Je bent waarschijnlijk wel bekend met het idee achter de kostuums van de openingsceremonie,' begon ze.

Ik knikte. De openingsceremonie was bedoeld om de tributen voor te stellen aan het publiek in het Capitool en daarbij droegen ze kostuums die symbool stonden voor hun district. District 3, industrie. District 4, visserij. District 11, landbouw. District 12, mijnbouw. En District 7, houtindustrie. Bij elk district liet het niet heel veel ruimte over voor creativiteit en bij mijn district werd vaak gegaan voor een kostuum met bomen of papier. Al met al was het een beetje stomme ceremonie, maar het Capitool had het nog steeds niet afgeschaft.

'Het is lastig om met het thema te werken,' legde Ember uit. 'Ik heb ook een paar jaar District 12 gedaan en dan valt Zeven wel mee, maar het blijft lastig om elk jaar weer origineel te zijn.'

Weer merkte ik dat het me toch niet lekker zat hoe de mensen in het Capitool over de Hongerspelen praatten, hoe Ember over de Hongerspelen sprak. Voor haar was het een modeshow waarbij ze haar talenten als styliste kon laten zien, niet een opgeleukte executie.

'Samen met Cissie heb ik besloten om dit jaar voor het thema van papier te gaan. We hebben een stof gevonden die net papier lijkt waarvan we kleding voor jullie gemaakt hebben,' legde Ember uit. Ik kon me niet voorstellen dat het lekker zou zitten, maar dat vertelde ik haar niet.

Ember besteedde geen aandacht aan het feit dat ik geen antwoord gaf, of ze merkte het niet eens op. 'We hebben de kleding zorgvuldig uitgekozen en hebben het direct na de boete op jullie maten laten maken. Nu ik je in het echt zie denk ik dat we een goede keuze gemaakt hebben. Ik denk dat je er goed uit zal zien in wit,' vertelde ze.

Ik liet haar praten. Na een paar zinnen over de soort stof en de technieken die ze bij het maken van de kleding hadden gebruikt, was ik de draad kwijtgeraakt. Er begon langzaam een besef op me neer te dalen. Ik was moe, ik was uit mijn huis weggehaald en zou nu tot de dood moeten gaan vechten en niemand om me heen gaf me die indruk. Elk moment vanaf dat ik de trein in was gestapt, hield me vast in de illusie dat het maar een spelletje was. Ik vroeg me af wanneer ze dat waanbeeld zouden laten vallen, wanneer we eindelijk het ware gezicht van de Hongerspelen te zien zouden krijgen.

Ik wist oprecht niet of dat zou zijn voordat we daadwerkelijk met twee voeten in de arena stonden of dat we pas aan de brute waarheid blootgesteld zouden worden als de laatste seconden, minuten of dagen van ons leven aftelden.

Misschien hielden ze wel nooit op met ons een illusie voorschotelen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro