hoofdstuk 3.2

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

'Mijn zussen hadden mijn vader zien sterven en ik ben blij dat ik het niet heb hoeven zien. De geweerschoten die ik gehoord had? Dat waren de vredebewakers die de beer hebben doodgeschoten, maar ze waren te laat. Ze hebben mijn vader ook dood moeten schieten om hem uit zijn lijden te verlossen,' vertelde ik. Katherina, Lisse en Flower keken me in stilte aan. De laatstgenoemde zag een beetje bleek en in haar ogen zag ik dat ze mijn verhaal levensecht voor haar zag. Zij heeft zulke dingen ook gezien in de Arena, besefte ik me.

'Ik wilde dit jullie vertellen,' begon ik weer. 'Omdat mijn arm nooit helemaal goed genezen is, ondanks Luna's goede hulp. Mijn botten zijn niet helemaal goed aan elkaar gegroeid en mijn spieren zijn zwak. Het doet vaak nog pijn en ik kan die arm amper gebruiken,' legde ik uit. Ik keek naar Katherina. 'Sorry dat ik niet de sterke achttienjarige jongen kan zijn die dacht te zien.'

Katherina leek niet zo goed te weten wat ze moest zeggen. 'Nee, nee, dat maakt niet uit,' zei ze. 'Dan moeten we daar gewoon omheen werken, een andere manier vinden,' voegde ze toe.

Een rilling trok door mijn lichaam. Ze sprak over de spelen alsof het maar een spelletje was, alsof het maar een wedstrijd was en Lisse en ik over een paar weken allebei weer levend in de trein terug naar huis zouden zitten. Alsof ze zich niet realiseerde of niet wilde geloven dat er doden gingen vallen, dat Lisse en ik niet in de trein terug naar huis zouden zitten.

'Je woont in Factor 3, toch?' vroeg Flower.

Ik knikte.

'Werk je in de bossen?'

Nog een knikje.

'Wat doe je daar? Want veel mensen in de bossen hebben wel getrainde spieren.'

'Ik help voornamelijk met het transport momenteel. Ik heb een paar goede vredebewakers getroffen en ze hebben mij een taak gegeven die je normaal gezien pas met veel ervaring en vertrouwen krijgt. Maar ik kan met een bijl omgaan, als dat is wat je bedoelt. Wel alleen met mijn linkerarm. En ik ben sterk, ik moet vaak hout op de wagens tillen,' vertelde ik.

Nu was het Flowers beurt om te knikken. 'Dan heb je dus wel iets om mee te werken. Je bent sterk en weet hoe je een bijl moet gebruiken, dat is al meer dan tributen uit sommige andere districten,' zei ze. 'Lisse, heb jij iets op de tafel te brengen?' vroeg ze.

Ik was bang dat het niet eens nodig was om haar te vragen, ik was bang dat ze zou gaan zeggen dat er natuurlijk niets was wat ze kon doen. Maar ik kende Lisse natuurlijk nog niet en wellicht, als de roddels over hekserij waar waren... Dan kon ze misschien meer dan ik verwachtte.

'Ik kan fysiek niet veel,' zei ze. 'Maar ik weet veel over eetbare planten en ik kan strikken leggen,' vertelde ze. 'Het is niet veel,' gaf ze toe. 'Maar zolang er geen ziekte op mijn pad komt, kan ik mezelf in leven houden.'

Flower knikte en er volgde weer een stilte. Ik durfde niet te zeggen wat ik dacht, dat haarzelf in leven houden haar de spelen niet ging winnen. Dat een ziekte best wel eens op haar pad zou kunnen komen.

'Ik weet dat ik geen kans maak,' zei Lisse met een zucht. 'Ik hoop gewoon dat het snel is en dat ik een mooie begrafenis krijg.'

Weer een stilte die zwaar in de lucht hing. Niemand leek goed te weten wat ze nu moesten zeggen.

'Lisse,' begon ik en het meisje keek op. 'Als we gaan trainen in het Capitool, zou jij me dan kunnen leren hoe je strikken maakt?' vroeg ik haar.

'Natuurlijk,' zei ze. 'Ik kan je ook wel wat leren over eetbare planten, als je dat zou willen,' bood ze aan.

'Ik weet ook al wel het een en ander over eetbare planten en geneeskrachtige planten door mijn training bij Luna, een genezer uit Factor 3, maar ik sta er zeker voor open om kennis uit te wisselen,' zei ik.

'Dat lijkt me fijn,' zei ze.

'Kennis over eetbare planten is inderdaad heel erg handig,' merkte Flower op. 'Dus het is fijn dat jullie er al het een en ander over weten. Ik zal jullie sowieso aanraden om tijdens de training een aantal wapens uit te proberen zodat je in ieder geval een beetje bekend bent met alles dat op je pad kan komen in de arena, maar daar zullen we het later ook nog wel over hebben,' zei ze.

'Nu eerst het toetje,' vulde Katherina aan. Ze leek wat opgewarmd in het gesprek, ondanks dat ze al minutenlang geen woord gezegd had. Ze klonk weer wat vriendelijker.

Ik dacht niet dat er nog iets bij kon in mijn maag, maar toen ik alle lekkernijen van het toetje zag bleek er toch nog wat ruimte over te zijn. Ik schepte mijn bord weer vol, hoewel iets minder dan met het hoofdgerecht. Ik zou wel wat misselijk zijn vanavond, maar ik wist dat het me zou helpen in de arena. Om nog niet te zeggen dat ik best wel wat van deze lekkernijen mocht proeven voordat ik dood ging.

Terwijl wij het toetje aan het eten waren kwam ook William Johnson binnen. Hij schoof aan de tafel, zette daar een glas neer dat vol zat met iets waarvan ik dacht dat het alcohol moest zijn neer en schepte wat zoetigheid op zijn bord.

'Zo, dus we gaan weer eens op weg naar het Capitool,' zei hij terwijl hij een hap in zijn mond stopte. 'Namen?' vroeg hij daarna terwijl hij met zijn vork naar Lisse en mij wees.

'Dan Green,' zei ik. 'Ik ben achttien jaar en-'

William stak zijn hand op om me te onderbreken. 'De rest mag je wel aan onze lieve Fleur vertellen, ik hoef alleen je naam te weten,' zei hij.

'Ik heet Flower,' mompelde Flower, duidelijk niet bedoeld voor William om te horen.

'En jouw naam, meisje?' vroeg William aan Lisse.

'Lisse Donner,' zei ze.

William knikte, hij at zijn toetje op en verliet daarna de tafel weer met zijn glas drank. 'Leuk jullie ontmoet te hebben,' zei hij voordat hij weer verdwenen was.

Flower keek hem na. 'Dat was William Johnson, ik kan niet zeggen dat ik mijn winst aan hem te danken heb, maar op een goede dag kan hij behulpzaam zijn. Maar boetedag is per definitie geen goede dag,' vertelde ze.

'Jullie kennen elkaar al een jaar,' merkte ik op. 'Maar toch weet hij nog steeds niet hoe je heet?' vroeg ik Flower.

Zij zuchtte. 'Klopt,' zei ze. 'Hij doet niet zijn moeite om personen te leren kennen, niet nadat hij iedereen van wie hij hield is kwijtgeraakt,' vertelde ze. 'Jullie zullen ook wel Daan en Lisa zijn voor zijn part, hij wil zich niet aan jullie hechten voor als jullie dood gaan, zelfs aan mij hecht hij zich nog steeds niet.'

Ik kon me wel voorstellen dat het lastig was, elk jaar maar kinderen naar de hongerspelen begeleiden. Ik hoopte dat Flower niet zo zou worden. Ik mocht haar wel, ze was aardig en nu al behulpzaam. Ze was natuurlijk nog erg jong, pas net uit de spelen maar ze had wel een ervaren mentor achter haar staan.

'Ik ga slapen,' kondigde Lisse aan nadat ze haar toetje had opgegeten.

Flower knikte naar haar. 'Je weet je kamer te vinden, morgenochtend zullen we in het Capitool aankomen,' zei ze.

Lisse liep de eetkamer uit in de richting van haar slaapkamer en er viel een stilte aan tafel. Even later stond ook Katherina op en zij vertrok zonder iets te zeggen, ik nam aan ook naar haar slaapkamer. Ondertussen begon het donker te worden buiten terwijl we door het landschap reden.

'Wil jij ook gaan slapen of wil je nog even wat drinken?' vroeg Flower.

'Ik denk niet dat ik kan slapen,' gaf ik toe.

'Ik ook niet,' zei Flower.

'Iets drinken dan maar?' vroeg ik.

'Laten we dat doen. Wat wil je? Over alcohol doen ze hier op de trein niet moeilijk, mocht je dat willen. Ik raad je alleen niet aan om te veel te drinken en morgen een kater te hebben,' zei ze.

'Ik hou niet zo van het idee wat alcohol met je brein doet, dus doe me maar iets anders, wat raad jij aan?'

'Wat dacht je van chocolademelk?'

Dat heb ik nog nooit gedronken, maar ik weet dat chocolade lekker is. 'Klinkt goed.'

Flower was even bezig bij de kleine bar en kwam na een paar minuten terug met twee glazen die een bruine vloeistof bevatten. Ik was ondertussen opgestaan van de tafel en zat nu op een van de stoelen waar we ook de boete hadden bekeken. Flower kwam bij me zitten en gaf me een van de mokken. Voorzichtig nam ik een slokje. Ondanks de onsmakelijke kleur was het erg lekker.

'Het is zo vreemd, wat ze in het Capitool allemaal wel hebben wat wij niet hebben,' zei Flower.

Ik knikte. 'En de enige manier voor ons om dat mee te maken is door mee te doen aan hun dodelijke spelletje,' zei ik. Er viel een korte stilte, maar geen ongemakkelijke stilte. Het was een fijne, geruststellende stilte waarin Flower en ik beiden nadachten. 'Hoe is het voor jou, om weer terug te gaan?' vroeg ik aan Flower.

'Vreselijk,' zei ze. 'Het is,' begon ze. 'Ik wil je niet bang maken, maar ik heb nog steeds nachtmerries. Levensechte nachtmerries waarin de spelen voorbijkomen. Als ik William moet geloven gaan die ook nooit meer weg,' vertelde ze.

'Maak je maar geen zorgen, ik denk niet dat ik ooit zal meemaken wat jij moet meemaken,' zei ik. 'Ik denk dat ik over niet al te lange tijd mijn ouders weer kan zien.'

'Waarschijnlijk is dat voor jou beter,' zei Flower. Ik hoorde hoeveel gewicht er achter die woorden zaten en ik durfde er niet verder naar te vragen.

'Heb je vaak gewenst dat je dood was gegaan?' vroeg ik in plaats daarvan.

Flower knikte. 'Bijna elke dag. Soms wil ik er een einde aan maken. Ik heb een paar keer op het punt gestaan er zelf een einde aan te maken. Het enige wat me nog hier houd is mijn broertje,' vertelde ze.

Ik knikte. 'Wat mij het meest dwarszit is dat mijn zussen door moeten zonder mij, dat ik iedereen achterlaat,' zei ik. 'Ik geef veel om ze en ze zijn al gebroken door de dood van mijn ouders. Het is alweer een paar jaar geleden, maar ligt nog steeds vers op ons netvlies. Mijn zussen hebben beide mijn ouders voor hun ogen dood zien gaan en nu moeten ze mij ook nog verliezen, op live televisie,' vertelde ik.

'Ik kan niets doen om het beter te maken,' zei Flower. 'Behalve dat ik zal beloven dat ik kijk wat ik kan doen als ik weer terug ben,' zei ze.

'Dat is fijn.'

'Ik heb er ook veel over nagedacht wat er van mijn familie zou worden als ik niet terug zou komen, en ik denk niet dat ze er goed vanaf zouden zijn gekomen. Factor 9 is een vreselijke plek en we waren al arm.'

'Maar dat is niet gebeurd. Je hebt gewonnen en woont nu in de winnaarswijk in Factor 1.'

'Daar moet ik mezelf elke nacht weer aan herinneren als ik zwetend wakker wordt uit een nachtmerrie waarin ik steeds weer de tributen vermoord.'

Er viel weer een stilte. Ik had de spelen van vorig jaar natuurlijk gezien. Ik had gezien hoe Flower haar spelen had gewonnen door een gigantische jongen een mes in zijn hart te duwen. Het was een lang en bloedig gevecht geweest voordat er een einde aan was gekomen. Ik kon me niet voorstellen hoe het was om dat elke nacht weer opnieuw te beleven.

Flower nam in stilte weer een slok van haar chocolademelk. Het was lastig om een gespreksonderwerp te vinden als het enige wat we van elkaar wisten pijnlijk was. Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen.

Ik keek haar daarom maar aan, observeerde haar. Haar gezicht was mooi, besefte ik me, en er waren geen littekens van de spelen te zien. Enkel een stel schattige sproetjes. Haar blote armen en benen daarentegen, die zaten vol met grote en kleine littekens. Allemaal zagen ze er relatief oud uit, waarschijnlijk van de spelen. Ze was heel erg goed doorvoed, ze had alles wat ze nodig had in de winnaarswijk. Haar lange, rode haren glansden, iets wat suggereerde dat ze die goed verzorgde.

'Hoe zijn Katherina en William?' vroeg ik. 'Jij kent ze nu al een jaar en mijn indruk tot nu toe is niet zo goed, moet ik toegeven.'

'William is ongeveer zoals je al gezien hebt. Zijn trauma drukt heel zwaar op hem en ik weet oprecht niet wat hem nog hier houd. Hij heeft sterke bindingsangst, een fobie kan je wel zeggen en hij hecht zich echt aan niemand. Ik help hem elke dag met ongeveer alles en hij heeft echt wel zijn best gedaan om me te helpen in de spelen en op een goede dag kan hij aardig zijn. Ik geef wel om hem, maar ik denk dat het goed voor hem is als hij gewoon dood gaat. Hoe raar dat ook is om te zeggen, aangezien ik wel genoeg dood gezien heb,' vertelde ze.

'En Katherina?' vroeg ik.

'Zij is een bijzonder persoon. Ze heeft veel sociale angsten en past niet zo goed bij de andere inwoners van het Capitool. Ze moest deze baan wel aannemen omdat er niets anders was wat ze kon doen. Maar als ze eenmaal vertrouwd met je is, kan ze super aardig zijn. Ze vind het alleen heel vervelend om voor grote groepen en onbekenden te praten, daar komt haar afstandigheid vandaan. Met mij is ze nu wel echt helemaal opgewarmd en we kunnen het goed met elkaar vinden,' zei ze.

Ik vroeg me af of ik tijd genoeg had om Katherina aan me te laten wennen. Ik dronk nog een slok van mijn chocolademelk terwijl ik nadacht over een nieuw gespreksonderwerp. Ik vond het fijn om met Flower te praten en het leidde me af van wat er zou gaan gebeuren als ik ging slapen en morgen weer wakker werd.

'Vertel eens een fijne herinnering,' zei Flower. 'Ik ben klaar met alle ellende.'

Daar moest ik even over nadenken. 'De tuin achter ons huis was altijd van mijn moeder. Ze kweekte daar kruiden, planten en bloemen die we zelf gebruikte en de rest verkocht ze aan anderen uit de stad. Toen mijn moeder overleed heeft mijn zus Blight de tuin overgenomen,' vertelde ik uiteindelijk. 'Blight houd vooral van de rozen, die kweekt ze met zoveel liefde en ze worden dan ook prachtig. Mijn fijne herinnering is dat ze elke keer zo trots is als ze weer goede rozen gekweekt heeft, als ze een mooi boeket op tafel zet, in een kleur die we nog niet hadden. Ik hou van haar,' zei ik.

Flower glimlachte. 'Mijn tante, de vijftien jaar jongere zus van mijn moeder, heeft me leren dansen toen ik jong was. Ze had bij ons gewoond sinds mijn grootouders waren overleden en ze was als een oudere zus voor me. Dansen is iets wat in onze familie zit, we hebben vroeger veel in het openbaar gedanst, bij alles waar muziek bij kwam kijken. De danslessen met mijn tante zijn fijne herinneringen, dansen is iets waarbij ik me helemaal vrij kan voelen,' vertelde ze.

'Vanochtend nog had ik een gesprek met Roots, mijn halfbroer,' begon ik. 'Hij heeft al lang een oogje op Blight, dat weet ik. Ze is ook erg knap en veel jongens op school vinden haar leuk. Vanochtend vroeg hij zich hardop af of het legaal was om met je halfzus te trouwen,' vertelde ik.

Flower moest zachtjes lachen. Ze had een mooie en heldere lach en haar groene ogen glommen als ze lachte. 'Volgens mij hebben jullie een hele gezellige dynamiek in de familie,' zei Flower. 'Maar ik ben wel benieuwd wat Blight daarop te zeggen had.'

'Oh, Blight was er niet bij,' zei ik. 'Maar ik zei dat als de hongerspelen legaal waren, hij vast ook wel met zijn halfzus mocht trouwen,' ging ik door. 'Maar het idee staat me toch niet zo aan. Ik heb hem vanmiddag in het gerechtsgebouw gevraagd om niet met haar te gaan trouwen.'

Daarna vertelde Flower een leuke herinnering die zij had, waarna ik weer iets vertelde. Zo kletsten we nog even door, met leuke herinneringen om ons af te leiden van de Hongerspelen die zouden gaan komen. Het is al helemaal donker geworden als ik aankondig dat ik naar bed ga. Eenmaal in mijn kamer trek ik mijn kleding uit om de zachte nachtkleding aan te trekken die een bediende voor me heeft neergelegd. Ik duik mijn bed in en tot mijn verbazing val ik razendsnel in slaap en wordt niet geteisterd door nachtmerries.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro