Hoofdstuk 2.1

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

'Ik moet rennen.'

Dat was wat Gaby als reden had opgegeven voordat ze Daila achterliet in haar huis. 'Ik moet even rennen, ben zo terug.' En voordat Daila het wist, had Gaby hardloopkleren aangetrokken en had ze de deur achter zich dichtgeslagen.

Daila begrijpt de nood om te moeten rennen niet, maar liet haar toch gaan. Het is waarschijnlijk Gaby's manier van ontspannen. De begrafenis was heftig geweest en vanochtend al wilde Gaby terug naar het graf. Dat hadden ze ook gedaan: een uur stonden ze naast Finn. Daarin had Gaby een traan laten vallen en op Daila's schouder geleund, maar vooral gekeken naar de grafsteen die alles nog veel werkelijker maakte. Hij was echt weg, leek het te zeggen tegen haar, en hij komt niet meer terug.

Daila wilde alleen maar helpen, maar ze weet niet hoe. Ze kan zich niet voorstellen hoe het is om iemand die zoveel betekende te moeten verliezen. Finn was haar tweelingbroer, haar vader en beste vriend ineen. Er is een groot gat in Gaby's leven ontstaan, waar ze mee moet leren omgaan en dit is de manier waarop ze dat doet: hardlopen en lange bezoekjes aan de begraafplaats. Daila wil haar hierin alleen maar helpen.

Maar alleen thuiszitten in Gaby's huis voelt toch ongemakkelijk en omdat ze niets heeft om de tijd mee te vullen, verstrijken de minuten langzaam. Inmiddels is het vijftien minuten geleden dat ze vertrok en Daila heeft geen idee wanneer ze haar terug kan verwachten.

Wat ze al helemaal niet verwacht, is dat er iemand aan de deur staat, maar toch gaat de deurbel. Voor een paar seconden zit Daila stil op haar plek en voelt ze zich helemaal niet op haar plek. Ze zit in het huis van haar vriendin en degene die aanbelt wil waarschijnlijk met Gaby spreken, die juist net was vertrokken. Hoe kan ze dat uitleggen aan de persoon die aan de deur staat? Voor het eerst voelt ze zich een indringer.

Als het lang stil blijft en enkel het geklots van de vaatwasser te horen is, realiseert Daila zich dat zij degene is die de deur moet opendoen. Er is immers niemand anders om dat te doen. Zachtjes loopt ze daarom naar de deur en ze kijkt door het kleine raampje naast de deur om te ontdekken wie het is. Een jonge, kleinere man, gekleed in blauw, alleen.

Door de brievenbus vraagt Daila: 'Wie is daar?'

'Politie,' klinkt een stem, maar het is veel vriendelijker dan de aankondiging van de politie die ze gewend is van televisie. 'Wilt u opendoen?'

Dat doet ze, al is het aarzelend. Met nieuwsgierige maar verwarde ogen kijkt ze de onverwachte gast aan, die, nu ze hem goed kan zien, ze nog veel jonger in zou schatten dan toen ze hem door het raampje bekeek. Hij kan niet ouder zijn dan haar, maar zijn politieuniform – want dat is wat hij draagt – geeft hem een vorm van autoriteit waardoor ze zich ondergeschikt voelt aan hem.

'Ik ben Dante Jonassen,' zegt hij. 'Bent u Gaby van der Hei?' Hij praat nog steeds op vriendelijke toon. Zijn donkere wenkbrauwen staan wat hoger boven zijn bruine ogen als hij een antwoord van Daila afwacht.

Ze schudt kort en snel haar hoofd. 'Ik ben niet Gaby,' zegt ze.

Dat komt aan als een verrassing voor hem. Hij twijfelt even en vraagt dan: 'Is dit niet het adres van Gaby van der Hei?'

'Jawel.'

'Dus ze is op dit moment niet thuis?'

'Nee,' zegt ze. Als er weer een stilte valt, voegt ze toe: 'Ze is net vertrokken. Hardlopen.'

'Weet u wanneer ze terug komt?'

Ze kijkt langs de agent heen de straat in, hopend dat Gaby precies op dat moment terugkeert. Dat doet ze niet. 'Nee, ze kan ieder moment terugkomen. Misschien binnen vijf of tien minuten. Ik weet het niet.' Ze irriteert zich eraan dat ze tegenover hem alle capaciteit om fatsoenlijke zinnen te maken verloren lijkt te zijn.

Hij schenkt haar een glimlach. 'Oké, bedankt.'

Net op het moment dat hij zich wil omdraaien, vraagt Daila: 'Wilt u binnenkomen?' Ze doet de deur iets verder open dan de kier waar ze het tot nu toe al die tijd op had staan. 'Dan kunnen we samen wachten. Het zal echt niet lang duren voordat ze er is.'

Hij knikt. 'Dat zou fijn zijn.' Hij lacht opnieuw naar de blonde vrouw die lijkt te trillen op haar benen als ze hem binnenlaat in Gaby's huis.

'Koffie?' vraagt ze. Ze loopt voor hem uit de woonkamer in. Haar lange, grijze vest vliegt als een cape achter haar en haar voetstappen maken bijna geen geluid op de vloer, terwijl de paar stappen die Dante zet zwaar klinken en in de hal echoën.

'Graag,' zegt hij. 'Ik drink hem zwart.'

Daila staat al in de keuken bij het koffiezetapparaat als hij de woonkamer betreedt. Hij neemt de tijd om vanuit de deuropening de woonkamer in zich op te nemen: de bank met koeienvlekken en het rode kleed dat ervoor ligt, beide gericht naar de televisie waarnaast aan beide kanten een zwart-wit abstract schilderij hangt met geometrische vormen. Hij is nog niet vaak bij mensen thuis op bezoek geweest als onderdeel van zijn baan, maar kan zich altijd weer verwonderen over de verschillende smaken die mensen hebben als het hun thuis betreft.

In de keuken begint het koffiezetapparaat luid te pruttelen.

'Sorry!' roept Daila boven het geluid uit. Ze was even vergeten hoeveel herrie dat oude ding van Gaby altijd maakt.

De jongen lacht en wacht geduldig tot ze terugkomt. Als ze dat doet, is het met een dienblad met twee koppen koffie en een bordje met koekjes.

'Wat een service,' zegt hij lachend.

Ze zet het neer op de bijzettafel. 'Ga toch zitten,' zegt ze, gebarend naar de koeienbank.

Dat doet hij. Daila neemt ook plaats en pakt haar kop koffie vast met twee handen, alsof ze zich eraan wil opwarmen, ook al heeft ze het niet koud.

'Waarvoor wilt u Gaby spreken?' vraagt ze.

'Zeg "je", alsjeblieft,' zegt hij. Opnieuw lacht hij zijn witte tanden bloot in een brede glimlach die ook zijn ogen laat stralen.

Daila's wangen krijgen een rozige kleur. 'Natuurlijk,' zegt ze. Ze herhaalt haar vraag nog een keer: 'Waarvoor wil je met Gaby spreken?'

Hij zet zijn koffie neer op tafel en vouwt zijn handen samen terwijl hij zijn ellebogen laat steunen op zijn knieën. 'Een tijdje geleden heeft ze contact gezocht met de politie,' zegt hij. 'Over haar broer Finn en zijn' – hij zoekt even naar het juiste woord – 'ongelukkige dood.'

Daila knikt.

'Daarover wil ik haar graag nieuws brengen.'

'Wat is het nieuws?'

Hij grimast. 'Dat vertel ik liever als zij hier

We beginnen aan hoofdstuk 2! Vanaf dit hoofdstuk zal het allemaal wat sneller gaan lopen. Wat vinden jullie er tot nu toe van?

Groetjes, Jessy

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro