Hoofdstuk 20

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De enige mogelijkheid die ik zag, was vluchten, de vergetelheid in. Dus ging ik naar het bos, het enige echte thuis dat ik kende. De bomen waren kaal en de lege takken zagen er spookachtig uit. Het was stiller dan ooit; de vogels waren vertrokken of weigerden simpelweg om de kille lucht te vullen met hun vrolijke geluid. Zelfs de insecten, die normaal druk onder hun bladeren heen en weer schoven, hielden zich stil. Het was alsof het bos me aanschouwde en een oordeel velde. Bomen keken minachtend op me neer.
    Ik schreeuwde. Ik wist niet zeker of het van frustratie was, of alleen om de stilte te vullen. De koude tranen die op mijn wangen bevroren pleitten voor de eerste optie. Het moment duurde niet lang, want ik hervond mezelf.
    Dit was niet het moment om te gaan jammeren als het meisje dat deze 'James Vargas' verwachtte te trouwen. Ik moest sterk zijn. Dus rechtte ik mijn rug en confronteerde met mijn blik het labyrint van takken onder de grijze hemel boven me. De hemel leek vergeten te zijn dat hij ook andere kleuren te bieden had. Een zacht piepend gekraak joeg door de boomtoppen. Het geluid was akelig en liet de rillingen over mijn rug lopen. Toen bereikte de windvlaag me.
    Verbonden worden met een ander, dat is lastig. Dan krijg je het gevoel dat je zelf niemand meer bent.
    Ik negeerde de stem systematisch en liep verder, terwijl ik deed alsof ik haar niet hoorde.

    Als je mijn assistentie niet wenst... Veel geluk in ieder geval.
    
Ze klonk eenzamer dan ooit.
    "Goed. Ik heb een vraag. Duizenden, maar als ik eerlijk ben vertrouw ik u niet genoeg om ze allemaal te stellen."
    Een zacht briesje sloeg in mijn gezicht, net of ze zich had omgedraaid om weg te gaan en zich nu weer tot me keerde. 

    Vraag me wat je wilt. Ik zal naar eerlijkheid antwoorden.
    
"Waarom staat er in de catalogus dat u een slechte invloed bent?"

    De kracht die ik je kan geven kent vele vormen. Het is maar hoe je ermee omgaat. Uiteindelijk kiest iedereen zijn eigen lot, wie ze ook zijn.
    
Ik geloofde haar niet, ook al was ze zoveel wijzer dan ik. Ik kon mijn eigen lot niet kiezen. Ik werd uitgehuwelijkt als een stuk kwaliteitsvlees. Maar dat was niet waar dit gesprek overging, sprak ik mezelf streng toe.
    "Kunt u me een hint geven? Wat zou het met me doen?"
    Ze dacht even na, en ik hoorde alleen het zachte ruisen van het briesje. 

    Ik ben de wind. Ik ken elk stukje van de aarde, elk greintje kennis. Mensen ken ik door en door, ik waai iedere dag voorbij ze. Ik kan niets meer voor je doen dan je dichter bij jezelf te brengen. Dichter bij wie je bent.
    
"Hoe ziet u mij?"

    Meer kan ik niet zeggen.
    
"Dank u."

    Waarvoor?
    
"Voor uw antwoord."

    Ik ben je gids. Ik geef antwoorden.
    
Misschien vergiste ik me, maar ik bespeurde een greintje droge humor in haar stem. Ik wist niet zeker hoe ik het gesprek voort moest zetten.
    "Zou u me adviseren om ervoor te kiezen?" vroeg ik dus maar.
    Haar lachje liet de takken opnieuw kraken.

    Als ik ja zeg, zul je altijd de schuld bij me neerleggen. Als ik nee zeg, zou ik liegen. Dus ik zal zwijgen.
    
De ironische ondertoon was nu duidelijk hoorbaar.
    "Ik wacht nog even," zei ik besluiteloos.
    Ze haalde haar schouders op, althans, dat was hoe ik het voor me zag, en vertrok. Doordat het geluid ritselend klonk, besefte ik me dat ik tussen de naaldbomen liep. Ik keek gedesoriënteerd om me heen. Ik moest wel in de buurt van Evelynns huis zijn, want in de rest van het bos waren geen naaldbomen.

Stiekem voelde ik me best trots toen de hut in zicht kwam. Al was het per ongeluk, het was de eerste keer dat ik de plek op mijn eigen houtje had gevonden. Uit beleefdheid klopte ik op de deur.
    "Binnen," klonk Evelynns gedempte stem van achter het hout.
    Ik opende de krakende deur en liep het huis in. Evelynn zat fanatiek te slijpen aan een rozig kristal ter grootte van een vuist. Ze beet geconcentreerd op haar onderlip en tuurde aandachtig vanboven haar halvemaanvormige leesbril naar de steen, terwijl ze er met een slijpsteen overheen schuurde. Pas toen ze schijnbaar tevreden was met het resultaat van haar inspanningen, keek ze me aan.
    "Oh, kom toch zitten," zei ze, terwijl ze op de stoel naast zich klopte en met haar andere hand de stenen op tafel neerlegde.
    Ik plofte naast haar neer.
    "Hoe heb je het gevonden?" vroeg ze.
    "Eerlijk gezegd weet ik het zelf ook niet zeker. Ik was gewoon opeens in het naaldbos."
    Ze fronste haar wenkbrauwen, zodat de fijne rimpeltjes in haar voorhoofd zich samentrokken.
    "Heb je nog gepraat met je gids?" veranderde ze van onderwerp.
    "Ja, ze praat met me. Ze komt naar me toe. Denk je dat het slecht is om met haar te praten?"
    "Ik weet het niet. Wees in ieder geval voorzichtig. Denk zelf na voor je haar adviezen volgt."
    Ik knikte.
    "Ik heb trouwens het besluit genomen."
    Evelynn keek me uitdrukkingsloos aan. Ik had gedacht verwachting te zien, of ten minste een spoor van belangstelling.
    "Ik ga de kracht van de wind niet accepteren," liet ik weten.
    "Je maakt een wijze keuze. William en ik zullen het probleem aanpakken."
    Het viel me op dat ze zich begon te herhalen.
    "Wanneer gaan jullie dat dan doen?" vroeg ik ongeduldig.
    "Zodra de tijd daar is."
    Haar toon duldde geen tegenspraak. Ze pakte de stenen weer op en haar blik richtte zich op een kleine oneffenheid in het kristal. Ik wierp een vluchtige blik op de kamer. Alle stoffige laatjes die volstonden met boeken, stenen en potten herinnerden me eraan dat Evelynn haar werk ooit samen met Mary had gedaan. Eerder had het me ongepast geleken om ernaar te vragen, we waren toen immers nog aan het rouwen.

"Wat hadden u en Mary voor vondst, onder het atelier?"
    Prompt keek ze op van haar werk. Ze probeerde de uitstraling van dat gebaar weg te werken door snel te antwoorden.
    "Niets bijzonders. Althans, niets wat jij bijzonder zou vinden. Een nieuwe steensoort die alleen in het bos te vinden is. Ben je naar binnen geweest in het atelier?"
    "Nee, ik wist er alleen van omdat het in de brief stond die ik had gevonden. Er stond iets in over die vondst, die steensoort. Dat ze hem had onderzocht, maar niets had gevonden. Maar Evelynn, heb jij de sleutel tot jullie onderzoeksplek?"
    "Nee, Mary deed altijd het luik voor me open. Als we afspraken hadden was het altijd al geopend voordat ik aankwam."
    De korstondige hoop die ik had gevoeld vervloog. Ik zag dat Evelynns ogen zich hadden gevuld met tranen en dat enkele stroompjes als regendruppels over een raam langs haar wangen liepen. Ik was ook een egoïst dat ik alleen voor mezelf zulke dingen aan haar vroeg.
    "Het spijt me, ik had er niet over moeten beginnen."
    "Het is niet jouw schuld. Ik denk dat ik gewoon nog niet over mijn verdriet heen ben."
    Ze knikte een laatste keer betekenisloos en vermande zich.
    "Zou je me heel even alleen kunnen laten?" vroeg ze.
    "Zal ik doen, het spijt me," herhaalde ik. Ik kon haar maar het beste zelf haar verdriet laten uitwerken. Het laatste waar ze nu behoefte aan had was aan mij.


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro