Hoofdstuk 23

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Een waterig zonnetje drong zo nu en dan door het dichte wolkendek dat boven de heuvels vol grasland zweefde. Ik voelde me bevrijd van de stedelijke atmosfeer, maar het gebrek aan dekking en de oneindige uitgestrektheid van het landschap voelde niet prettig aan. James, die op een flinke afstand naast me op het andere karrenspoor liep, wees in de verte. Ik volgde de richting van zijn vinger en zag op nog geen kilometer afstand een schuur staan.
    "We zijn er bijna," verduidelijkte hij onnodig.
    "Waar gaan we naartoe op die paarden?"
    Hij keek me raadselachtig aan.
    "Overal en nergens."
    Hij plukte een grashalm en stak het uiteinde tussen zijn tanden. 

Niet veel later bereikten we de stal. Het was een simpel houten exemplaar met plaats voor ongeveer vijf paarden en een klein woongedeelte. Ik gokte dat Dorothy's zoon, die ons voor het huis stond op te wachten, er woonde. Aan Johns weerszijden stonden een rossige hengst en een merrie met de kleur van een perfecte inktzwarte nacht. De jongeman had een kinderlijk gezicht, hoewel hij ergens in de twintig moest zijn, en blond haar.
    Op ongeveer twee meter afstand hield ik stil, uit de buurt van de grote hoofden en gespierde achterbenen van de paarden. James liep zonder aarzeling door en klopte de jongen op zijn schouder.
    "Dankje, John," sprak hij tot hem, "wij nemen het vanaf hier wel over."
    De jongen knikte hem toe en overhandigde de leidsels. De merrie rukte kort aan het touw, maar James had hem strak in de hand. John wierp me een verlegen blik toe en richtte zich toen op een interessant plekje op de grond. Hij mompelde iets onverstaanbaars wat in de buurt kwam van 'tot zo' en liep weg. 

"Hij is alleen wat verlegen," zei James zonder me aan te kijken.
    Toen pas keek hij om en merkte mijn twijfels op.
    "Wacht... Je weet toch wel hoe je moet rijden?"
Ik schudde resoluut mijn hoofd.
    "Nee. Maar voor alles moet een eerste keer zijn. Welke neem ik?"
    "Ehm, eigenlijk had ik Bella hier voor je in gedachten. Maar ze is nogal wild, je kan haar beter niet nemen als je nooit eerder op een paard gezeten hebt. Je kan beter Uncle Pablo hier nemen, die heeft zijn opstandige jeugd al wat langer achter zich gelaten." 
    Ik bekeek het oude beest kritisch. Zijn ogen staarden voor zich uit met een blik die eerder zou passen bij een koe dan bij een paard.
    "Nuh, ik neem de zwarte," besloot ik.
    "Nou, je kan echt beter-"
    "Ik neem de zwarte," hield ik vol.
    Hij rolde met zijn ogen.
    "Als je er echt op staat om je nek te breken, ga je gang."
    Ik keek hem boos aan.
    "Doe jij dat dan maar even voor, meneer ik-kan-wel-super-goed-rijden."
    Hij haalde zijn schouders op.
    "Geen punt."
    Vervolgens ging hij tussen de beesten instaan, trok zich soepel op aan het zadel van de hengst en zwaaide een been over de rug. Al die tijd hield hij de beide hengsel van de paarden in zijn handen. 
    "Voilà," zei hij, en hij maakte een zwierig gebaar in mijn richting.
    Ik liet me niet kennen en liep met zekere stappen naar de zwarte merrie toe. Zonder acht te slaan op de onrustige bewegingen die het dier maakte, zwaaide ik mezelf het zadel op zoals James het ook had gedaan. Een verontwaardigde bries ontsnapte uit de bek van mijn paard en ze huppelde nerveus heen en weer. Ik greep de manen vast, maar bleef rechtop zitten. James' wenkbrauwen trokken kort omhoog in een verraste uitdrukking, die hij snel weer verborg. 
    "Ik kan heus wel met paarden omgaan," mompelde ik.
    "Dat zullen we nog zien. Volg me maar. Hiyah!" schreeuwde hij, terwijl hij de teugels van mijn paard losliet en met zijn hakken in de dij van zijn eigen exemplaar trapte.
    De hengst leek wakker te worden uit zijn sluimerstand en stoof in een ontzaglijk tempo weg, het pad op. James boog zich over de nek van het beest en spoorde het aan om nog harder te rennen. Ik hoorde hem lachen.
    "Gewoon aan de teugels trekken om te remmen!" riep hij me toe.
    Ik keek naar de zwarte vachthoop onder me, die nog onrustiger was geworden nu haar maatje weg was.
    "Ziet ernaar uit dat we het samen moeten gaan doen, paard. Het zou nu verdomd goed uitkomen om een Wisselaar te zijn, maar je moet het met mij doen, oké?" 
    Het beest liet halverwege mijn zin een korte bries horen en begon, zonder dat ik haar ertoe had aangespoord, te stappen, om vervolgens te versnellen tot een keiharde galop. 

Ik schreeuwde het uit en greep de manen met beide handen vast, wat het beest nog kwader maakte dan het al was. Ik schreeuwde dat ze moest stoppen. Ze bleef harder gaan en uiteindelijk wist ik niet waar het paard begon en de ellende ophield. Mijn hart bonkte bijna net zo snel in mijn keel als mijn kont op het zadel en de velden flitsten in een waas aan me voorbij. Vlak voor ons zag ik James' paard opdoemen. Ze hobbelden voort in een rustige draf.Toen hij mijn geschreeuw dichterbij hoorde komen draaide hij zich langzaam om. Zijn ogen werden groot. De uitdrukking op zijn gezicht was goud en als ik niet op dat moment met de snelheid van een vogel in duikvlucht op hem af was gestormd, had ik erom kunnen lachen.
    Hij stuurde Uncle Pablo snel van de weg af en toen ik voorbij racete schreeuwde hij; "Pak de teugels en trek!"
    "Klootzak!" riep ik terug. Ik had er een hoop andere dingen aan willen toevoegen, maar Bella gaf me de kans niet. De teugels slingerden ergens bij de oren. Ik verzamelde mijn moed en boog me voorover om ze vast te pakken. Ik greep mis en gleed half van de rug af, waardoor ik scheef in het zadel hing.
    Beweeg mee met het paard.
    "Wat?" schreeuwde ik. 
    Ga mee met haar bewegingen, anders val je er nog af.
    "Dat kan ik niet, het gaat te hard."
    Doe het nou gewoon. Je bent een wezen van het woud. Ook zonder mijn kracht te accepteren heb je toch wel een zekere flexibiliteit?
    Ik ademde diep in en bewoog mijn lichaam van boven naar beneden, zoals ik sommige rijders weleens had zien doen. Dat scheelde inderdaad een hoop. Bella leek iets af te remmen, waardoor ik een tweede poging kon doen om de teugels te pakken te krijgen. Ik boog me zo ver mogelijk voorover en greep ze met één hand vast. Uit alle macht trok ik ze naar me toe, waardoor ze abrupt stopte.
    Het gevoel van opluchting dat me overspoelde was van korte duur, want de volgende beweging die ze maakte was een bokkensprong met haar achterpoten. Ik werd als door een katapult uit het zadel geslingerd, over de nek van het paard heen.
    Voor een tijd die oneindig lang leek te duren zweefde ik door de lucht. Ik maakte me klaar om een keiharde klap op de grond te maken en waarschijnlijk inderdaad mijn nek te breken, toen een windvlaag me tegemoet kwam.
    De luchtstroom kwam precies onder me, waardoor het laatste stukje van mijn val met een paar seconden uitgesteld werd en ik de tijd had om in plaats van mijn hoofd, mijn rug naar beneden te keren. Op het moment dat ik de grond raakte maakte ik een rol, waardoor ik uiteindelijk een vrij zachte val op het stoffige zand maakte.
    "Dankje," fluisterde ik buiten adem naar de wind.
    Een kort glimlachje was het antwoord, waarna ze weer verdween. Twee grote neusgaten kwamen in mijn blikveld en ademden hun warme stoom in mijn gezicht.
    "Jij niet bedankt," mompelde ik naar het paard. 




Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro