Hoofdstuk 8

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

"Waar woon je, William?" vroeg ik hem, de smaak van zijn stem proevend op mijn tong. Hij maakte een nerveus gebaartje met zijn hand en leek te twijfelen of hij het me wel moest vertellen.
    "Volg me," droeg hij me met zijn zachte stem op, waarna hij zich omdraaide en met een flinke vaart de pas erin zette. Zijn krullende kapsel maakte een sprongetje bij elke stap die hij zette.
    De jongen en ik maakten beiden geen enkel geluid en we maakten ook geen aanstalten om een gesprek te starten. Na een tijdje merkte ik dat hij zigzaggende bewegingen maakte, in plaats van recht op zijn doel af te lopen. Hij wilde waarschijnlijk voorkomen dat ik zelf de weg zou kunnen vinden. Ik herkende dit stuk van het bos en probeerde het zo goed mogelijk in mijn herinnering te prenten. Een oeroude eikenboom en een overgroeide steen waren de belangrijkste punten.
    De loofbomen maakten geleidelijk plaats voor een dicht dennenbos. In dit deel van het woud was ik nog nooit geweest. Het was er zo mistig dat ik dicht achter William moest lopen om hem nog te zien. Lichtelijk verontrust constateerde ik dat er op veel van de bomen diepe krassen te zien waren. Het beest hield zich hier in de buurt ergens schuil. Ik keek naar William, maar hij sloeg geen acht op de dreiging die toch zo duidelijk in de lucht hing.
    Een kleine blokhut doemde op uit de nevel, die het een griezelige uitstraling gaf. Het had een klein voortuintje dat volstond met woekerende, doornige kruidensoorten waarvan ik de naam niet kende. Aan het afdakje boven een kleine veranda hingen allerhande houten en rieten maaksels. Strooien poppen, dromenvangers, amuletten en nog veel meer voorwerpen waarvan ik het doel niet eens kon raden. 
     "Wacht hier."
Ik was blij dat ik niet dichter bij het vreemde huis in de buurt hoefde te komen. Aan de andere kant wilde ik dolgraag weten wie of wat zich er in bevond. Ik keek toe hoe de jongen de deur, die niet op slot had gezeten, opende en naar binnen ging. Ik probeerde me te oriënteren waar in het bos ik nu was. Maar de zon zat verstopt achter de bewolking. Er groeide zelfs geen mos op de bomen. Ik rekende er maar op dat de jongen van weinig woorden me tenminste terug zou brengen en nam me voor om dan beter op te letten. 

William kwam weer naar buiten, op de voet gevolgd door een vrouw die nog ouder leek dan de oudste boom. Ze liep voorovergebogen met een wandelstok, en haar huid leek haast transparant. Haar grijze haar viel in onverzorgde plukken over haar rug. Ze droeg vele lagen kleding over elkaar. Ondanks haar leeftijd stapte ze soepel over de drempel en diepliggende, amberkleurige ogen keken vol vuur de wereld in. Iets in haar uitstraling maakte dat ik lichtjes voor haar boog en onderdanig wachtte tot ze het woord zou nemen.
    "Ik ben Evelynn. Ik woon hier als bewaker van dit bos. Wat kom je hier doen, jongedame?"
    "Ik ben Rosalie, ik was eerlijk gezegd op zoek naar u, en ik kwam William toevallig tegen. U kende mijn pleegmoeder Mary, is het niet? Er lag een brief bij ons in huis, die aan u was geadresseerd."
    Evelynns blik was gefixeerd op een punt ergens naast me.
"Oh, Mary. Ze is je pleegmoeder, zei je? Ze heeft me nooit verteld dat ze een dochter had. Hoe gaat het met haar? Ik heb haar al zo lang niet gezien."
    Ik slikte toen ik me realiseerde dat ik haar dit nieuws moest brengen.
    "Ze is overleden, bijna twee weken geleden. Het spijt me vreselijk. Een aanval door een beest..."
    Evelynn keek me geschokt aan. Een enkele traan vormde zich in haar ooghoek en drupte naar beneden. Ze leek zichzelf goed in de hand te houden.
    "In dat geval kan je het best binnenkomen," stelde ze voor, "want we hebben veel te bespreken."

-//-

Ik zat met een dampende mok kruidenthee aan tafel met de oude vrouw. William had geen woord meer gezegd en zich teruggetrokken naar een ander deel van het huis. Mary had deze mensen klaarblijkelijk nauw aan het hart gelegen.
    De kamer was klein en het dak zag er uit alsof het elk moment in kon storten. Het hele huis was een opeenstapeling van ongeordende papieren, gedroogde kruiden, ingepotte wezens en een hoop losse stukjes steen in verschillende kleuren. Het was een soort inkijkje in Evelynns brein. Chaotisch als het was, het had iets mystieks.
    "Je moeder kwam hier vaak op bezoek. Samen deden we onderzoek naar plantensoorten en metalen. We bestudeerden de alchemie, zoals ik dat al heel lang doe. Ze was een opmerkelijke vrouw, met inzichten die me steeds opnieuw wisten te verbazen."
    "Dat hoor ik vaker, alleen meestal spreekt men daar niet zo positief over."
    Allebei glimlachten we een beetje en een paar seconden lang waren we verzonken in de spiralen van onze herinneringen.
    "Kom je vaker in het bos?" veranderde Evelynn van onderwerp.
    "Ja, sinds mijn jeugd. Ik moet zeggen dat ik nog nooit in dit deel ben geweest."
    Evelynn knikte en mompelde; "Niemand komt hier toevallig terecht..." Haar blik verscherpte alsof ze een onverwachte ingeving had. "Maar dat zal toch niet. Nee, dat is niet mogelijk."
    "Wat is niet mogelijk?"
    "Herinner je je iets van voordat je bij je ouders ging wonen?"
    Daar had ik al vaak over nagedacht. Altijd als ik terug dacht voor de tijd dat ik bij de Ruthstein introk, leek er alleen een zwart gat te zijn. Ik wist dat het normaal was om geen herinneringen te hebben van toen je erg jong was, maar ik was al vijf geweest. Het eerste wat ik me herinnerde was dat Mary me een knuffel gaf en in mijn oor fluisterde dat ze me nooit zou laten gaan.
    "Nee, niets," beantwoordde ik de vraag.
    "Raak mijn hand aan," zei ze, terwijl ze haar gerimpelde vuist voor zich op tafel legde.
    Niet-begrijpend bleef ik zitten zoals ik zat.
    "Raak hem aan," herhaalde ze.
    Voorzichtig stak ik mijn wijsvinger naar haar uit, bang dat ik haar broze huid zo beschadigen. Toen onze huiden elkaar raakten voelde ik dezelfde sensatie als toen ik William vastgreep. Ik keek op om Evelynns uitdrukking te zien, en die was een en al verrassing.
    "Rosalie, je bent een van ons. Je bent een wezen van het woud."

Hoewel ik haar woorden niet kon doorgronden besefte ik me dat mijn leven drastisch zou veranderen.

A/N Ik ga morgen op vakantie, tot en met 6 augustus, als ik dat goed zeg. Voorlopig dus geen updates, maar ik stel me zo voor dat ik op vakantie wel doorga met schrijven. Het enige is dat ik mijn laptop niet mee kan nemen, dus het wordt erg lastig om te typen. Groetjesss, Lisanne.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro