Hoofdstuk 2

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Het was te verwachten dat Lucinda beroerd wakker werd. Steeds als ze in slaap viel, werd ze door een nachtmerrie gewekt, doordrenkt in zweet met een bonkend hart. Met een kreun wierp ze een blik op haar wekker en schrok op. Het was al na het middaguur. Ze had geen afspraken vandaag, maar ze vond het zonde om de hele dag in bed te liggen. Het zou niet helpen zich beter te voelen.

Lucinda hoorde de bel gaan op het moment dat ze haar broek aantrok. Was ze daarvan wakker geworden? Ze liep de trappen af naar de begane grond en deed de deur open. Ze wist niet wie ze verwacht had, maar in ieder geval niet de onbekende man die voor haar stond.

'Nog een gelukkige verjaardag,' zei de man met een glimlach.

'Ken ik jou?' Lucinda probeerde haar haren te temmen, maar zonder succes. Ze wilde niet weten hoe ze er uitzag. Ze was zich nog sterker bewust van haar uiterlijk door de man die - in tegenstelling tot haar - verzorgd oogde. Zijn haren staken in ieder geval niet alle kanten op.

'Ik ben de vriend van Esmee. Ze zegt dat ze haar armband gisteravond is kwijtgeraakt en dat die misschien hier ligt.'

'Ik heb geen armband zien liggen,' zei Lucinda. 'Ik kan wel nog even gaan zoeken.'

De man knikte. Hij wilde zich alweer omdraaien, maar Lucinda vervolgde: 'Ik heb jou eerder gezien.' Ze wist niet waar ze hem van kende, maar iets aan hem kwam haar bekend voor. Hij was een opvallende man met zijn licht blonde haren en groene ogen en toch kon ze hem niet volledig voor de geest halen.

Zijn ogen vonden die van haar. 'Ik woon in de buurt. Het zou niet vreemd zijn als we elkaar een paar keer zijn voorbijgelopen.'

'Dat zou kunnen, ja,' zei Lucinda, maar ze betwijfelde het.

Ze sloot de deur en fronste. Ze had een keer een foto gezien van Esmee's vriend en hij leek niet op deze man. Misschien had ze alweer een andere vriend. Toch klopte er iets niet. Lucinda rende haast de trap op, pakte haar mobiel en appte haar vriendin. Ze vroeg aan Esmee of ze haar armband kwijt was en dat er een man was gekomen die zich had voorgesteld als haar vriend. Vervolgens stuurde Lucinda een omschrijving van hem en wachtte af op de reactie. Ze hoopte dat hij Esmee's vriend was. Ze hoopte dat ze overreageerde vanwege het slaaptekort, want ze kon niet nog een probleem erbij hebben. Dat kistje met die bebloede ring was erg genoeg.

Terwijl ze haar mobiel terug op het nachtkastje legde, keek ze kort in de langwerpige spiegel die in de hoek in haar slaapruimte stond en ze vloekte. Ze zag eruit alsof ze aan een stuk door had gehuild door haar uitgelopen mascara. Het zat niet alleen rond haar ogen, maar ook op haar wangen. Ze had haar make-up vannacht eraf willen halen en had dat ook gedaan als ze zich niet zo misselijk en vermoeid had gevoeld. Sofie was tot laat in de nacht bij haar gebleven. Ze was pas weggegaan toen Lucinda aankondigde naar bed te gaan. Lucinda had betere verjaardagen gekend.

Toen ze haar gezicht had gereinigd, pingelde haar mobiel. Meteen opende Lucinda het scherm van haar mobiel en las het berichtje dat Esmee terug had gestuurd. Nee, ze had nog dezelfde vriend. Nee, ze was haar armband niet kwijt. Met open mond staarde Lucinda naar haar mobiel. Een benauwd gevoel overmande haar. Wie was die man? Hij was niet zomaar iemand geweest. Hij wist dat ze gisteren jarig was geweest en kende de naam van een van haar vriendinnen.

Een stalker?

Die dag durfde ze niet naar buiten te gaan.

De rest van de dag keek ze een serie en hoopte dat dat haar zou afleiden. Het lukte niet helemaal, maar het gaf haar voldoende afleiding om niet steeds terug te denken aan de man of aan het kistje. Haar leven was nooit net zoals ieder ander geweest. Ze had geen familie meer nadat haar moeder plots uit haar leven verdween en een groot deel van haar leven kon ze zich niet herinneren door een ernstig auto-ongeluk. Ze had geleerd het te accepteren. Maar vragen stapelden zich op. Er klopte iets niet en ze kon haar vinger er niet op leggen.

Met een zucht deed ze de televisie uit en liep terug naar haar bed om het kistje eronder vandaan te halen. Ze zou het niet openen. Ze voelde enkel aan het hout, waar een kracht vanaf stroomde. Ze schudde haar hoofd. Dit hoorde niet eens mogelijk te zijn. Ze hoopte dat er een logische verklaring voor was, ook al zou ze daar nooit achter komen.

Het kistje verscheen die nacht in haar dromen. Ze droomde over dat ze het opende, terwijl haar moeder naar haar schreeuwde het niet te doen. Uit het kistje kropen er tientallen dikke, zwartharige spinnen uit. Ze bewogen snel, zo snel dat Lucinda niet kon voorkomen dat de spinnen haar arm op kropen. Gillend werd ze wakker. Het duurde even voordat ze doorhad dat het allemaal een nachtmerrie was geweest. Ze had een bloedhekel aan spinnen. Ze schopte de natte dekens van zich af en kreeg haast een hartverzakking toen ze een donkere gedaante in de hoek van de kamer zag staan. Ze kon niet eens gillen vanwege de angst die bezit van haar nam. Ondanks dat Lucinda wist dat het onzin was, dacht ze dat als ze geen geluid maakte, de schaduw zou verdwijnen.

'Lucinda?' vroeg de stem voorzichtig. Daar ging haar dwaze hoop dat het haar verbeelding was. Het verbaasde haar ergens niet dat ze te maken had met een inbreker, gezien het ongeluk dat haar al haar hele leven achtervolgde. De man zette een paar stappen naar voren zodat ze hem duidelijker kon zien.

Ze dacht dat het de stalker van eerder was, maar blijkbaar had ze nog een andere stalker, want dit was een andere man. Deze was breder en zijn stem klonk ruwer.

'Ga weg,' zei Lucinda, die haar stem vond. Ze was blij dat ze niet naakt in bed lag, al maakte dat niet zoveel uit als ze toch vermoord werd.

'Je hoeft niet bang te zijn. Ken je me nog?' vroeg de man.

Deze man was verward. Onopgemerkt probeerde ze haar mobiel te pakken.

'Je kent me niet meer,' mompelde de man. Hij haalde onbekommerd zijn schouders op. 'Ik wilde je niet laten schrikken en ik wilde vooral niet 's nachts komen, maar dit heeft haast. Je hebt een magisch object en ik moet weten of je het nog hebt. Het gaat om een ring.'

'Ik heb het niet meer. Ik heb het al lang verkocht.'

'Je had het eergisteren nog,' zei de man. 'Ik voelde het en ik ben niet de enige. Daarom ben ik hier. Heb je toevallig een charmante man gezien die ernaar vroeg?'

Ze staakte haar poging haar mobiel te pakken. 'Ik heb gisteren met een man gepraat die mij leek te kennen, maar hij vroeg niet naar de ring.'

'Waar heb je het?' vroeg de man op een urgentere toon. 'Vertel me alsjeblieft dat je het nog hebt.'

'Je bent gek.'

'Ik ben wel voor erger uitgemaakt,' zei de man met een grijns. Hij kwam dichterbij. Snel greep Lucinda naar haar mobiel.

'Als je een stap verder zet, bel ik de politie.'

De man lachte. 'Die mensen? Die kunnen mij niets doen, lieverd. Nou, vertel je nog waar je de ring hebt? Ik beloof je dat ik dan wegga. Anders zit je helaas met mij opgescheept.'

De man hield haar nauwlettend in de gaten. Lucinda was enkel gehuld in een nachtjapon die haar benen bloot liet. Ze zorgde ervoor dat de deken haar benen omhulde, terwijl ze onder haar bed zocht naar het kistje. Het kistje gaf haar enkel problemen. Ze zou het met alle liefde aan deze man geven, zodat ze in ieder geval één stalker minder had. Maar tot haar verbazing vond ze enkel stof.

'Het is weg,' zei Lucinda verward. 'Ik weet zeker dat ik het hier had teruggelegd.'

'Ik was al bang dat ik te laat was,' zuchtte de man. 'Estevan begint mij ontzettend te irriteren.'

Lucinda wist niet waar de man het over had. 'Ik heb voor je gezocht. Je kunt gaan.'

'Je hebt de ring niet meer. Ook dat betekent dat je met mij zit opgescheept.'

'Wat wil je?' vroeg Lucinda. 'Geld? Ik weet het, ik heb een duur pand, maar ik ben zo goed als blut.' Haar moeders geld begon op te raken. Ze had eraan gedacht om een goedkopere woning te huren, maar het was niet makkelijk er een te vinden. Met een baan zou het echter financieel moeten lukken - als ze die vond op korte termijn. Ze had een heel plan bedacht dat ze nog een maand zou wachten en als er dan niemand reageerde op haar sollicitatiebrieven, ze zou solliciteren voor winkelbediende. Het was niet wat ze zocht, maar ze zou geld verdienen. Op dit moment was dat echter haar minste zorg. Ze kon zich wel uitlachen dat ze zich daar zorgen over had gemaakt.

'Ken je me echt niet meer?' vroeg de man. 'Ik doe je niks. Ik wil alleen dat je me in de ogen aankijkt. Vertel me wat je voelt.'

De man knielde voor haar neer, zodat ze op ooghoogte waren. Lucinda deed wat hij zei, al was het maar zodat hij haar met rust zou laten. Maar ze voelde geen angst toen ze hem aankeek. Op de een of andere manier voelde ze een rust over zich heen komen. Het voelde vertrouwd aan. Lucinda fronste. 'Wie ben jij?'

'Wat voel je?'

Het klonk vreemd toen Lucinda antwoordde: 'Alsof ik jou kan vertrouwen.'

'Dat komt omdat jij mij al jarenlang kent.'

'Dat kan niet.'

'Jouw herinneringen zijn van je afgenomen, Lucinda, en daarna verdween jij. Het heeft mij jaren geduurd om jou te vinden en ik vond jou alleen door de kracht van de ring die mij aantrok. Het spijt me dat ik niet snel genoeg was. Die ring kan jou helpen om jouw herinneringen terug te krijgen en nu is het weg.' Lucinda vroeg zich af of haar moeder dit wist en als ze het wist waarom ze Lucinda niet had willen helpen. Ze had zoveel vragen voor haar moeder.

'Dus, heb je zin in een avontuur?' vervolgde de man met een grijns alsof hij dat wel zag zitten.

'Nee.'

'Wil je je herinneringen niet terugkrijgen?'

'Nee.' Ze had al een leven. Lucinda miste niets, had het naar haar zin. Waarom zou ze dan het onzekere moeten opzoeken? En ook al kreeg ze een vertrouwd gevoel van deze man, dan wilde dat niet zeggen dat ze zomaar met hem mee zou gaan. Hij bleef een vreemde voor haar.

'Je hoort niet in deze wereld.'

'We zijn allemaal mensen.'

De man lachte. 'Wij zijn geen mensen.'

Die uitspraak was zo absurd, dat Lucinda spottend lachte. 'Wat zijn wij dan? Vampiers?'

De mondhoeken van de man krulden omhoog, alsof hij weer in lachen zou uitbarsten, maar hij hield zich in. 'Gelukkig niet, het zou verschrikkelijk zijn als ik op bloed moet leven.' Bedachtzaam voegde de man eraan toe: 'Maar er zijn ook wel gelijkenissen dus het is ook weer niet heel raar wat je nu zegt.'

'Je bent gek,' herhaalde Lucinda.

'Vertrouw op je gevoel,' zei de man. De glimlach verdween van zijn gezicht en maakte plaats voor een serieuze uitdrukking. 'Je hoeft alleen maar te weten dat je mij kan vertrouwen en dat ik jou wil helpen. Maar ik kan jou niet helpen als je niet met mij wilt meekomen.'

'Ik ga niet zomaar met iemand mee. Je bent een vreemde.'

'Ik ben gee-' De man stopte halverwege en haalde diep adem. Uiteindelijk grijnsde hij. 'Goed, jij je zin. Ik zal je niet meer lastigvallen. Als dit het leven is dat je wilt, laat ik jou met rust.'

'Dit is wat ik wil.'

De man knikte en verliet de kamer zonder verder nog iets te zeggen. Ze hoorde beneden de deur dichtvallen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro