1. ~Opstellen en pesterijen

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Aline.

Een schel geluid doorbreekt de murmelende stemmen van de leerlingen rondom me, maar van zodra ze doorhebben dat het gewoon de bel maar is, gaat iedereen ongestoord verder met hun gesprekken.

Zuchtend duw ik me van de koude vensterbank af en volg mijn klasgenoten naar binnen. De leerkracht volgt nog geen minuut later en al snel zit iedereen op zijn plaats, klaar - of juist niet - voor een les Frans.

Ik leg mijn wang op mijn hand, iets wat me thuis een opmerking zou opleveren over hoe mijn hoofd niet van mijn nek zou vallen en begin verveeld door de cursus te bladeren die ik voor de pauze al had klaargelegd op mijn bank.

Als iedereen eindelijk stil is en meneer Verhuissen zijn mond open wil doen om de eerste gebrekkige zin van de les te zeggen, gaat de deur plots open.

In de deuropening staan een grijnzende Orphee en Loïc. Hun vingers zijn door elkaar geweven op een manier dat je niet meer kan uitmaken bij wie nu welke vinger hoort en hun wangen zijn rood, maar niet van de schaamte om hun late binnenkomst in de les.

"Vous n' êtes pas à temps, mes amis. C'était la première fois, donc vous pouvez vous asseoir," zegt de leerkracht met het lelijkste accent dat je je maar kan voorstellen nadat hij de twee enkele seconden heeft aangestaard.

Er verschijnt een grijns op Loïcs gezicht en Orphee glimlacht haar engelenglimlach.

Ik schud zachtjes mijn hoofd en ga door met het doorbladeren van mijn werkboek, ook al ben ik de pagina die we moesten nemen al lang tegengekomen. Meneer Verhuissen is te mild. Zo vallen Orphee en Loïc de les altijd binnen, een eerste keer deze week ja.

Orphee drukt snel een afscheidszoentje op de nog steeds blozende kaak van Loïc en loopt dan elegant de klas door naar haar plaats, alle boekentassen en andere tassen moeiteloos ontwijkend.

"Heb ik iets gemist?" vraagt ze als ze zich uiteindelijk op de stoel naast me heeft laten neerzakken, en ze doet niet eens moeite om te fluisteren. Meneer Verhuissen kijkt haar streng aan, maar ze trekt zich er niets van aan.

Heel zachtjes schud ik mijn hoofd. Mijn hand is gestopt met het omdraaien van pagina's en braaf sla ik de juiste pagina open, wat me verbazingwekkend genoeg lukt na één keer proberen.

"Mooi zo." Ze glimlacht, pakt haar cursusblok en begint te tekenen.

Hoewel het me een beetje stoort dat ze tekent tijdens een les, moet ik eerlijk toegeven dat Orphee prachtig kan tekenen. Meteen herken ik ook wat ze op haar blad schetst. Ik herken het, omdat ik er zelf al talloze keren naar gestaard heb. Als ze er hartjes rond begint te tekenen weet ik het zeker. Het is het achterhoofd van Loïc, die enkele rijen voor ons is gaan zitten.

Waarom ik zo vaak naar hem staarde vroeger, begrijp ik zelf nog steeds niet eens. Waarschijnlijk wou ik het gevoel hebben dat ik normaal was, niet het saaie meisje zonder vrienden dat zich niet als een normaal kind van haar leeftijd gedroeg. En hoe kon dat beter dan door mezelf en alle anderen wijs te maken dat ik verliefd was op Loïc, iemand waar elk normaal meisje van mijn leeftijd verliefd op hoorde te zijn?

"Mevrouw Ralph. Is het zo saai?"

De stem van meneer Verhuissen dringt zich door mijn gedachtestroom heen. Geschrokken kijk ik op, maar ik herpak me snel als ik merk dat hij niet al te kwaad is en nog niet alle leerlingen hun aandacht op mij gevestigd hebben.

Hij verwachtte echter precies geen antwoord, want nog voor ik iets kan bedenken heeft hij zich alweer omgedraaid om wat op het bord te schrijven.

"Ja, meneer. Het is inderdaad oersaai," mompel ik als ik zeker ben dat hij me niet meer hoort. Orphee's heldere lach weerklinkt door het lokaal en ik moet zelf ook even ongecontroleerd grijnzen. Het voelt goed om voor de verandering ook eens grappig gevonden te worden.

Enkele mensen draaien zich om om te kijken wat er zo grappig is, maar Orphee schudt haar hoofd om te laten merken dat er niets aan de hand is en haar goudblonde haren deinen vrolijk mee.

Engels is al net zo saai als Frans en niet veel later is het alweer pauze. Ik ben net van plan me terug te trekken op de wortels van mijn lievelingsboom met een notitieblok op mijn schoot, als ik iemand mijn naam hoor noemen.

Verbaasd kijk ik op. Enkele bomen verder roept Lynn me nog eens en wenkt me met haar hand. Nieuwsgierig loop ik op haar af. Het gebeurt namelijk niet zo veel dat iemand me roept tijdens een pauze. Niet dat ik dat erg vind, mijn notitieblok is mijn beste vriend.

Daarvoor was Lynn dat. Tot ze in de lagere school eens heel gemeen mijn nieuwe jas had kapot getrokken. Sinds die dag mocht Lynn van mijn ouders niet meer bij mij komen en ik niet meer bij haar. Volgens mijn moeder was Lynn al veel langer gemeen tegen me, maar merkte ik het nooit. Omdat ik niets anders gewend was.

Inmiddels ben ik aangekomen bij het groepje met de stille meisjes van de klas. Ik snap eigenlijk niet wat Lynn bij hen doet. Lynn is met haar grote bos bruine krullen en haar jongensachtige grijns het typische voorbeeld van een stoerder, ondeugend type: niet iemand die je zou verwachten tussen een groep meisjes die op de eerste schooldag zelfs hun naam niet luidop durven te zeggen.

"Hey, ik kwam daarjuist Loïc tegen en hij zei dat hij je wou spreken," valt ze meteen met de deur in huis.

Ik kijk haar met gefronste wenkbrauwen aan.

"Ja, serieus. Kijk maar." Ze wijst op een groepje iets verderop. Orphee en Loïc staan er inderdaad, maar ook nog anderen. Laetitia en Jack herken ik uit onze klas. Verder staan er nog een boel mensen die ik niet ken, maar het is duidelijk te zien dat zij er ook bij horen. De meisjes een jeans opgerold tot boven hun enkels en een handtas, de jongens meestal met een kuif en een sportpull.

Loïc kijkt dromerig mijn richting uit en onze blikken kruisen elkaar even. Zijn mondhoeken gaan een tikkeltje omhoog. Zou hij echt naar mij gevraagd hebben?

"Waarover dan?" vraag ik verwonderd aan Lynn.

"Weet ik veel, hij zei gewoon dat hij je iets dringends moest vragen en je zo snel weg was na de les."

Normaal zou ik nu mijn schouders opgehaald hebben en gewoon terug gaan zitten zijn. Als hij me echt iets te vertellen had kon hij toch ook gewoon naar mij komen, het is nu niet alsof niemand wist waar ik elke pauze zat.

Maar vandaag beslis ik om dat niet te doen. Ik had mezelf het voorbije weekend voorgenomen om me wat meer open te stellen naar anderen, onder andere met wat lichte druk van mijn moeder natuurlijk.

Ik haal diep adem en besluit het erop te wagen. Mijn bedoeling om langs de zijkant naar de groep te wandelen, in de hoop niet teveel onnodige aandacht op mezelf te trekken, mislukt natuurlijk feiloos. Waarom zou het ook werken. Iedereen in de groep kijkt me aan en ik voel de hele speelplaats zijn adem inhouden, iets wat ik me waarschijnlijk wel gewoon aan het verbeelden was. De meesten trekken een wenkbrauw omhoog, wat hun natuurlijke bitchface alleen maar versterkt. Anderen kijken wat verward en Laetitia kijkt me als enige aardig aan.

Ik voel me een beetje een eekhoorntje dat door een roedel machtige wolven loopt, door de manier hoe enkelen me lijken te vermoorden met hun blik.

Plots besef ik dat dit misschien best wel een hele grote stap is in mijn plan om wat meer initiatief te nemen, maar als ik nu terugdraai of voorbij wandel zou het er alleen maar nog raarder uit gaan zien.

"Je wou me spreken?" richt ik me een beetje stotterend tot Loïc. De blikken van de wolven hadden me wel een beetje van mijn stuk gebracht.

Hij fronst zijn wenkbrauwen. "Nee?"

Ik voel de blos naar mijn wangen stijgen. Enkelen stoten elkaar aan en gniffelen.

"Maar Lynn zei..."

Ik draai me om naar de andere groep en zie Lynn op een tafel steunen in een poging haar lach onder controle te houden.

Ik ben er weer eens ingeluisd.

"Laat ook maar," mompel ik met een klein glimlachje en ik druip af. Ik heb het gevoel dat de hele school zijn adem inhoudt, wachtend op een reactie van de groep die ik zojuist binnengestapt ben, en ik voel de blikken branden in mijn rug, die van Loïc, Orphee en Jack nog het meest van al.

Ik hoor iemand 'hoper' fluisteren, gemaskeerd met een droge kuch, waarna een deel van de leerlingen op het plein in lachen uitbarsten. Ook Lynn heeft er de volste pret in en ik zie haar het hele verhaal over hoe ik ooit eens zo dom was om een weddenschap aan te gaan met de meest gespierde jongen van onze lagere school vertellen aan enkele meisjes die nieuwsgierig een paar meters dichterbij zijn gekomen.

Dit keer voel ik me niet meer veilig op de wortels van de boom die mij normaal elke pauze gezelschap houdt en ga ik aan de andere kant van het domein zitten. En natuurlijk komt er niemand achter me aan om me te troosten.

Onze school is redelijk groot en ik ken er, omdat ik hier in het lager en het kleuterklasje ook al zat, bijna alle sluipwegen en verstopplekjes.

Aan de voorkant van de school is een klein bosje waar nooit iemand komt. Ik stap daar in een vaste tred en met opgeheven hoofd heen en laat me onder een eeuwenoude eik zakken.

Ik voel me leeg vanbinnen, zoals ik me wel vaker voel als er weer eens iets gebeurd is. Maar het ergste van al was dat ik alles altijd probeer te relativeren en overanalyseren, waardoor ik later ook niet meer helder kan inschatten wat er net gebeurd was. Keken de wolven echt bitchy of was het gewoon nerveuze ik die het me zo herinner? Was echt heel het schoolplein gefixeerd op de rare ontmoeting of leek het alleen maar zo voor mij? Had ik echt niks anders kunnen zeggen om het allemaal wat minder random te laten lijken? Ik slaak een nogal dramatische zucht en pak mijn notitieblokje uit mijn linnen tas. Zo'n goede mop was het eigenlijk ook niet eens: het stille meisje dat vandaag eigenlijk best wel een rare kleurencombinatie aanhad - God, waarom heb ik net vandaag gewoon wat bijeengegrist en zie ik nu pas dat mijn blousje en jeansbroek exact dezelfde tint blauw zijn - praat met één van de meest sociale, 'coole' mensen van school. Hilarisch toch.

En weer draaien mijn gedachten overuren. Was het weglopen misschien te dramatisch voor wat het uiteindelijk maar was? Hoe heb ik nooit gemerkt dat deze combinatie me op een lange, zwiebelige smurf doet lijken?

Ik schud mijn hoofd en doe mijn uiterste best om me op het notaboekje te focussen. Sinds ik enkele jaren geleden begonnen ben met schrijven, hou ik tegenwoordig altijd een boekje in de buurt voor moest ik een idee krijgen. De pagina's staan vol werelden, personages, tekeningen en opzoekwerk over draken, geschiedkundige gebeurtenissen en de betekenis achter namen. Maar meer dan enkel naar de pagina's staren kan ik nu niet. De pagina's staren gewoon terug en mijn hoofd gaat weer terug naar het analyseren van een gebeurtenis die ondertussen al zo vertekend is dat ik niet eens meer zeker ben of ik daarnet wel op de speelplaats was.

Als mijn kont na een tijd pijnlijk begint te worden door de harde grond onder me, besluit ik dat het misschien toch wel tijd is om mijn waardigheid bijeen te schrapen en terug onder de mensen te komen. Bovendien heb ik al sinds ik hier zit geen letter op papier gezet en na een korte blik op mijn horloge merk ik dat de pauze eigenlijk al een paar minuten voorbij is.

Ik bedenk me dat ik Nederlands misschien toch beter niet zou missen: we zouden uitleg krijgen over een opstel dat voor 35 procent van de punten voor het examen zou meetellen, maar dan moet ik Loïc en Lynn weer onder ogen komen.

Wanneer ik de klas binnenloop, zie ik dat iedereen al zit, maar dat de leerkracht er nog niet is. Ik doe mijn best om niemand aan te kijken terwijl ik naar mijn plaats loop en ga verder met staren naar de volgekribbelde pagina's, hopende dat niemand me stoort of iets zou zeggen. Maar Orphee is vrolijk aan het babbelen met Laetitia een bank verder en ook Jack en Loïc hebben mijn aanwezigheid nog niet echt opgemerkt.

Eindelijk komt mevrouw Vantijden binnen.

"Sorry, sorry, sorry dat ik te laat ben, lieverds, maar de printer was kapot en ik moest dit echt afdrukken."

De klas zet zich op hun juiste plaatsen en gelukkig doet Orphee alsof ik lucht ben. Nederlands vindt iedereen leuk. Mevrouw Vantijden is een schat en laat ons altijd leuke dingen doen voor spreek- en schrijfopdrachten.

"Oké, schrijfopdracht..." Ze lijkt even na te denken. "Ah ja! Deel jij dit eens uit, lieverd?" Ze geeft een stapel bundeltjes aan Loïc. Terwijl hij ze uitdeelt hervat ze haar uitleg.

"Dus jullie werken in groepjes en de opdracht bestaat uit twee delen: Jullie schrijven eerst een opstel. Non-fictie dus, over het onderwerp. Dit moet minimaal zo'n duizend woorden lang zijn. Dan schrijven jullie een kort verhaaltje, fictie dus, waarin het onderwerp duidelijk meermaals voorkomt. Ook duizend woorden minimum, drieduizend maximum. Bij Esthetica krijgen jullie hier ook een opdracht rond, en dat samen vormt een bundeltje dat je de week voor de examens afgeeft, en het telt mee."

Geweldig, een groepswerk. Alles in me schreeuwt het uit, groepswerken werken namelijk nooit. Nooit.

"En nee, meneer Phillips. Je mag niet schrijven over jezelf," beantwoordt mevrouw Vantijden de opgestoken vinger en verwachtingsvolle grijns van Wouter op de eerste rij. Heel de klas proest het uit.

Enkele weken geleden moesten we een gedicht schrijven over 'echte schoonheid' en Wouter schreef over zichzelf, iets wat mevrouw Vantijden duidelijk nog niet vergeten is.

Ondertussen heb ik ook al een blaadje gekregen. Natuurlijk bestudeerde ik druk mijn afgekloven nagels toen Loïc het me aangaf, maar nu begin ik het door te lezen. Er staat zelfs al een groepsverdeling op. Hopend op het beste zoek ik mijn naam en zie dat Orphee, Laetitia en Jack staan in dezelfde kader staan. Ik zucht inwendig, wat een geweldig groepswerk zal dit wel niet worden.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro