2. ~De onrechtzaak

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Aeron.

"Aeron! Kom eens kijken!"

Ik kijk op van de tekening die ik aan het maken ben op een vlak stuk hout uit het bos. Het liefst van al zou ik gewoon verder doen met wat ik bezig was, maar ik wist dat ik er erger vanaf zou komen als ik niet reageer dan als ik dat wel doe.

"Aeron! Snel!" Klinkt het ongeduldig. De kreet komt van bij de oude waterput in het midden van het dorpje en is duidelijk van Rovere. Rovere is een van de oudere jongens. Hij helpt zijn vader in de bakkerij en ik heb een hekel aan hem.

Langzaam sta ik op en veeg de aarde van mijn kleren af. Ik loop naar de waterput, waar Rovere en Mabelia me gemeen grijnzend staan op te wachten. Ik zucht en leg mijn tekening op de grond. Die enkele dagen dat ze me met rust gelaten hadden, waren te mooi om waar zijn en zo te zien ook duidelijk ten einde.

Mabelia is een meisje. Ze heeft kort donker haar en is enorm breed. Ze praat met moeite en haar ene oog zit al van bij haar geboorte dicht. Toch kan ze enorm gemeen uit de hoek komen, vooral tegen iedereen die kleiner is dan zij, wat dus het grootste deel van de kinderen is. Nu staat ze wat te kwijlen met een heel opgetogen blik op haar gehavende gezicht. Rovere daarentegen is een knappe jongen. Hij is gespierd op een manier dat ik het soms moeilijk vind om te zien of hij echt gespierd is of gewoon wat mollig. Dat was dan vooral in het begin, voor hij er een sport van maakte om mijn hoofd tegen de meest bizarre plaatsen aan te klemmen, nu besef ik wel dat hij gespierd genoeg is. Alle meisjes in het dorp zijn verliefd op hem, hoewel hij altijd optrekt met Mabelia.

"Hé, kleine! Mag jij zomaar rondlopen in het dorp zonder je pappie? Oeps dat is ook waar, je hebt helemaal geen pappie."

Ik bal mijn vuisten, maar zeg niets terug. Dat werkt het beste. Niets terugzeggen.

Mijn moeder was al zwanger in haar elfde zomer. Dat mag dan ook, het enige probleem was dat ze geen vrijer had, en niemand zich aanmeldde als vader. Mijn moeder wist zelf niet eens dat ze zwanger was en op een dag was ik er. Ze heeft mij altijd zoveel mogelijk proberen te beschermen, maar uiteindelijk stierf ze. Ik was toen vijf. Ze moest kruiden gaan plukken in het bos, en is nooit meer teruggekomen. Dan hadden de pesters vrij spel. Ik werd in een gezin bijgeplaatst dat me meer als een slaaf dan een zoon behandelde. Daar zit ik nu al drie winters. En heel het dorp haat me nu. Omdat ik de zoon ben van een mislukte vrouw.

"Ga je daar nog lang blijven staan?" roept Mabelia me toe. Haar stem klinkt grommend en ze kijkt alsof ze niet eens begrijpt wat ze zegt, zo dom dus.

Met tegenzin loop ik achter het grijnzende tweetal aan. Ze lopen bijna heel het dorp door en we komen aan bij de graanschuur.

Als zoon van de bakker heeft Rovere natuurlijk een sleutel en hij doet de deur open.

"Na u," zegt hij met een uitgestreken gezicht en hij gebaart naar binnen.

"Maar... Ik mag daar helemaal niet komen!" reageer ik verschrikt.

"Je hebt mijn toestemming. Zolang je maar niets steelt. En nu naar binnen of moeten we het op een andere manier vragen?"

Mabelia kraakt haar knokkels. Ik schrik op en loop zo snel als ik kan de schuur in.

"Mooi zo," hoor ik nog, en dan wordt de deur achter me gesloten.

Ik kijk verschrikt naar de ingang en rammel aan het slot. Ik zit vast.

Ik kijk om me heen op zoek naar een manier om te ontsnappen en ik begin te gillen als ik aan de andere kant van de schuur iets zie.

Aan een vleeshaak zoals die van de slager, hangt het bloedende lichaam van een meisje. Ik herken haar gouden krullen meteen: Shaileen, de dochter van de kruidenvrouw voor wie mijn moeder vroeger kruiden ging plukken.

Zij was de enige die me leek te begrijpen van het hele dorp. Als dochter van een kruidenvrouw sta je natuurlijk ook niet zo hoog op de vertrouwenslijst. We hadden vaak samen aan de bosrand gezeten terwijl we elkaar moed inpraatten of elkaars wonden verzorgden. Vrienden zou ik ons niet meteen noemen, dat zou Rovere enkel maar meer uitlokken, maar we begrepen elkaar, we waren er voor elkaar.

Shaileen zou dit jaar beginnen aan haar opleiding als kruidenvrouw, zodat ze later haar moeder kon opvolgen, maar sinds de rare voorvallen met de vochtbollen en alle sterfgevallen die ermee gepaard gingen werden zij en haar moeder steeds meer het onderwerp van publieke vernederingen en pesterijen en was de aandacht van Rovere voor een eind eens wat minder op mij gericht. Waarbij ik toch nog steeds een heel dubbel gevoel heb. Shaileen en ik waren er altijd voor elkaar geweest en toch voelde ik me opgelucht nu ik niet meer zo in de belangstelling stond. Tot nu dus.

Het lichaam hangt ondersteboven, met haar voet door de haak. Haar keel is volledig doorgesneden, en haar ogen staren doods voor zich uit. De vodden om haar tengere lichaam vallen in rare, bijna zweverige plooien en hangen onder het bloed en de modder. Het graan onder haar is een rood blubberig papje geworden. Het is gewoon afschuwelijk om naar te kijken. Gevoelens van walging, schuld, verdriet, woede en angst strijden om voorrang terwijl ik me wenend wegdraai van het tafereel en op de deur begin te bonzen.

"Help! Laat me hier uit! Alstublieft! Alstublieft!"

Aan de andere kant van de deur hoor ik Mabelia grinniken.
"En nu zwijgen, kleintje. Dit vind je misschien interessant om te horen."

In de verte hoor ik stemmen aankomen en ik stop met schreeuwen.

"Ja inderdaad, dorpsoudste," het laatste woord spreekt Rovere duidelijk uit, zodat ik het zeker zou horen. "Ik zag dat de schuur openstond en sloot hem af. Toen hoorde ik een schreeuw en ik ben u onmiddellijk komen halen."

Dorpsoudste? Nu zit ik echt in de problemen. Als ze mij hier vinden ín de schuur, met het lijk van een kind uit het dorp nog wel, dan ben ik bijna zeker ten dode opgeschreven.

Iemand morrelt aan het slot en met een hart kloppend in het snelle ritme van de oorlogstrom, spring ik in het graan, in een poging me te verstoppen.

"Wie is daar?" roept de dorpsoudste naar binnen. Dan ziet hij het lijk. "Bij de baard van Thor! Hoe is dit mogelijk!" Hij kijkt de schuur rond en zijn ogen passeren de plek waar ik verborgen zit. Ik houd mijn adem in, om zeker geen geluid te maken, en klem het graan in mijn handen even hard als ik mijn ogen dicht knijp.

"Daar zit iemand, heer!" Rovere wijst me aan.

"Wel wel, wie we daar hebben. Als dat onze Aeron niet is. Hier gaat iemand niet blij mee zijn, jongen."

Fout. Hier gaat iemand heel blij mee zijn. Heel het dorp namelijk, want de enige die me zou steunen is dood. En ik word beschuldigd van de moord.

Mijn hard slaat zo snel dat het lijkt alsof het uit mijn borstkas wil vliegen, met de vleugelslagen van een achtervolgde kolibrie, en zachtjes laat ik mijn adem ontsnappen

Rovere pakt mijn arm ruw vast en trekt me mee. "Dit was de laatste keer, jochie. Veel succes in de Hel."

Buiten neemt Mabelia mijn andere arm en ze slepen me naar de grootste hut van het dorp. De hut waar de dorpsoudste woont. De hut waar mensen ter dood veroordeeld worden.

Ik zie Marianne, de kruidenvrouw, snikkend voor de ingang zitten. Ze lijkt niets door te hebben van wat er rondom haar gebeurt. Er staan allemaal vrouwen, sommige behulpzaam, hoewel niemand echt in de buurt wil komen van de oude dame, anderen eerder afgeschuwd en angstig. Ze denken waarschijnlijk nog steeds dat de vochtbollenplaag haar schuld is.

"Zie je nou wat je dat arme mens aandoet?" vraagt Rovere. Zijn stem klinkt geamuseerd en zo te zien heeft hij moeite met de woorden 'arme mens'. Als zoon van Ravaté, de bakker, heeft hij er natuurlijk ingelepeld gekregen dat het kruidenvrouwtje een heks is en dat ze kinderen ontvoert om er zalfjes van te maken, hoewel er nog nooit een kind verdwenen is.

Ik weet wat hij nu denkt. Twee in een klap. De 'heks' is gestraft voor haar 'misdaden' en het jongetje met onzuiver bloed, dat heel het dorp toch al haat, wordt gedood. Hij heeft niet eens het recht om geofferd te worden aan Odir. Deels door zijn onzekere bloedlijn en deels omdat hij vanaf nu beschouwd wordt als een moordenaar.

Ik wordt de hut ingetrokken en naar een klein kamertje naast de hoofdzaal begeleid. Iemand blaast op een hoorn. Het geluid verspreid zich over heel het dorp. Iedereen laat vallen waar ze mee bezig zijn en komt erop af.

Binnen enkele tellen is heel de zaal gevuld. Het is altijd verwonderlijk hoe snel mensen op die hoorn afkomen. Hoe snel mensen een goed plekje willen hebben als er iets erg te gebeuren staat. Ik kijk naar binnen door een smalle opening in het hout. Ineens hoor ik een klap en een striemende pijn verspreidt zich over mijn rug.

"Niet kijken," klinkt de barse stem van een van mijn bewakers. Hij heeft zijn zweep alweer opgerold. Ik ken hem. Natuurlijk ken ik hem, in dit dorp ken ik iedereen.

"Blavir, gelooft u dat ik schuldig ben?" vraag ik. Ik probeer me zo groot mogelijk te houden, voor zover dat gaat voor een ondervoede achtjarige, en ik probeer de stekende pijn in mijn rug te negeren.

Het antwoord is nog een zweepslag, dit keer op mijn been. Ik slaak een kreet van de pijn. "En zwijgen. Het de rechtzaak wijst dat wel uit."

Ondertussen is de dorpsoudste vooraan in de zaal gaan staan en begint te spreken.

"Beste inwoners van Rawén. In deze moeilijke tijden moeten we elkaar steunen en beminnen. Het kan niet dat er zulke voorvallen gebeuren als vandaag zijn voorgevallen. Gelukkig zijn er mensen die wel nog trouw zijn aan Forseti, god van de gerechtigheid. Deze held hier," Ik kan het niet zien, maar ik neem aan dat Rovere naast hem is komen staan. "Verdient vandaag echt zijn plekje in de Walhalla. Hij ontdekte dat de schuur open was en dat er nog iemand was en sloot hem zodat ik met mijn ogen de misdaad kon bekijken. De schuldige probeerde zich nog te verstoppen, maar ik was hem te slim af. Ik had hem al heel lang gezien en sleepte hem hierheen."

Pfff meen je het? Held? Hij heeft haar zelf vermoord, en serieus? Te slim af? Hij had me niet eens gezien.

"Dan open ik nu de rechtzaak in de naam van Forseti. De beschuldigde mag binnenkomen."

Ik voel een druk op mijn arm en onmiddellijk kruipt mijn hart naar mijn keel, waardoor ik niet meer kan slikken. Ik zie dat Blavir mijn arm vasthoudt en me meesleept door het gangetje. Het gangetje naar mijn dood.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro