41. ~Oslo.

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Aline.

Fluitend leg ik de laatste hand aan mijn handbagage. Mijn valies staat al klaar in de woonkamer. Mijn kamer is ondertussen ook al hersteld, hoewel ik toch een nieuwe boekenkast nodig had.

Over enkele uurtjes moeten we vertrekken naar de luchthaven, want ik heb een avondvlucht om tien uur 's avonds, zodat we het hele weekend kunnen genieten van Oslo.

Dan gaat de telefoon en vloekend gooi ik mijn bagage op het bed en hol naar beneden. Sinds ik met 'de wolven' optrek, zoals mijn moeder en ik ze lang geleden hoorden te noemen, vloek ik de laatste tijd veel gemakkelijker.

Ik gris de vervelend tringende hoorn van de haak en leg hem tegen mijn oor.

"Hallo?"

"Goedendag, dit is inspecteur Daelens. Spreek ik met Jules Ralph?"

"Nee, dit is Aline," antwoord ik. Een zenuwachtige kriebel verspreid zich in mijn buik. Wat zou de agent te vertellen hebben?

"Ah, Aline. Dat is ook goed. Wel, ik moet u mededelen dat uw spoor correct was. We hebben die Pedro van u nagetrokken, en hij blijkt wel een stevig handeltje te onderhouden in verdovende middelen. Ook hebben we een huiszoeking gedaan bij Lynn, ik weet niet of u er al van gehoord heeft, maar de uitslag is positief. Tessa zat opgesloten in Lynn's kelder, en bevestigde dat ze soms zaakjes moest opknappen voor haar in ruil voor de middelen."

Mijn adem stokt in mijn keel. "En wat zegt Lynn hierover?"

"Die blijft hardnekkig ontkennen, hoewel we genoeg bewijzen hebben om haar voor enkele jaren in de gevangenis te steken."

"Ik ben blij dat Tessa weer terecht is. Zei ze ook waarom ze in mijn kamer geweest was?"

"Blijkbaar was dat enkel maar voor de foto's."

"Dankuwel, inspecteur."

"Ik vond dat je dit wel mocht weten. Nog een prettige dag verder."

"Dankuwel," glimlach ik en dan hoor ik de bezettoon.

Even weet ik niet wat ik moet voelen. Opluchting omdat Tessa teruggevonden is? Een tikkeltje blijdschap omdat Lynn uiteindelijk toch schuldig is? Of juist schuldgevoel?

Voor de deur toetert een auto. Mijn vader zou me komen halen om naar het vliegtuig te gaan.

Snel loop ik naar boven en gris mijn handbagage van het bed, ik loop terug naar beneden en rol mijn valies mee naar buiten. Oslo, here I come!

Even later ben ik ingecheckt en ligt mijn bagage al op de rolbanden. Ik loop de terminal in en zie meneer Tiens met mijn drie lievelingsklasgenootjes al staan.

"We gaan op reis!" zing ik als ik naar hen toe loop. Ze lachen allemaal.

Voor ik het goed en wel besef zitten we al in de lucht en opgewonden gluur ik door het raampje. Jack en Laetitia zitten op de stoelen voor ons, en Laetitia heeft haar hoofd op Jacks schouder gelegd.

"Zouden ze een koppel zijn?" vraag ik nieuwsgierig aan Orphee, die naast me zit.

Meteen weet ze waarover ik het heb. "Ja, duh, wat dacht je dan," lacht ze.

Ik grinnik.

"Wat ga je eigenlijk doen met dat notitieboekje?" vraagt ze dan.

Ik haal mijn schouders op.

"Ik heb gehoord dat ze het verbrand heeft. Ze was zo kwaad toen Dean voor de derde keer haar tekst veranderde dat ze het in het vuur gesmeten heeft."

"Dat is misschien het beste wat ermee kon gebeuren."

Haar ogen worden groot. "Vind je het dan niet erg van je verhaal?"

Weer haal ik mijn schouders op. "Verhalen zijn niet eeuwig, Orphee, en bovendien vond ik het zelf niet eens zo'n fantastisch boek."

Ongelovig staart Orphee voor zich uit.

Na nog enkele uurtjes op het vliegtuig, die ik voornamelijk slapend doorbreng, landen we eindelijk in de luchthaven van Oslo. Dan volgt de hele poespas van uitchecken en valiezen vinden, die ik ondertussen al zo vaak met mijn ouders gedaan heb dat het gewoon routine wordt, maar voor Laetitia is alles duidelijk nieuw. Overrompeld door alles kijkt ze met open mond rond.

"Nog nooit op een vliegtuig gezeten?" vraag ik haar grijnzend.

Bedeesd schudt ze haar hoofd.

"We moeten te voet naar het hotel, dames en heer," deelt meneer Tiens ons spijtig mee. "Het is niet zo ver."

Wat meneer Tiens zei, bleek niet helemaal waar, want eerst werden we nog door een bus naar het centrum van de stad bracht.

Op een bepaald moment doet meneer Tiens teken dat we af moeten, en schuifelend duwen we onze bagage door de mensen heen naar de uitgang.

Vlot stappen we af en vervolgen onze weg te voet. We slaan een hoek om, en voor ons wordt er een enorm park zichtbaar.

"Daar is ons hotel," wijst meneer Tiens.

Mijn ogen volgen zijn vinger naar een groot modern gebouw, 'Plaz Fabert' lees ik op het dak in lichtgevende letters. 1 ster.

"Het is gebouwd op de plaats waar vroeger een gebouw van de universiteit stond. Ze gaven er wolfkunde. Fabian Havemeesters had daar les," zegt hij, kijkend naar mij. "In het park hier staat dan ook zijn monument. We komen er straks even voorbij."

Nieuwsgierig neem ik de buurt opnieuw in me op. Dit is de plek waar de schrijver van het boek van Tessa de laatste jaren van zijn korte leven heeft doorgebracht.

We lopen door het park in de richting van het hotel, en ineens doemt er uit de struiken een grote, effen steen op. Boven op de glanzende witte steen staan er twee reusachtige beelden van wolven. De ene ligt, de andere staat. Hun oortjes staan gespitst en ze kijken beide dezelfde kant op.

Ik probeer de woorden op de steen te ontwaren in de zwakke gloed van een lantaarnpaal van enkele meters verderop, maar verder dan "Gooi me voor de wolven, en ik keer terug als hun leider," kom ik niet.

Einde.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro