1. De zoete geur van pannenkoeken

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Vanaf het moment dat ik naar binnenloop komt een vlaag aan herinneringen naar boven. De houten deur die kraakt als het wordt geopend, het scherpe gerinkel van het belletje dat erboven hangt en de zoete geur van pannenkoeken. Het hoort allemaal bij fijne herinneringen van vroeger. De laatste keer dat ik hier was lijkt wel een eeuwigheid geleden terwijl het in werkelijkheid niet meer dan 6 maanden is. Nog steeds een lange tijd, maar toch. De omgeving van het pannenkoekenrestaurant voelt nog steeds vertrouwd.

Met een licht zenuwachtig gevoel loop ik naar binnen. Terwijl ik richting de keuken loop kijk ik nieuwsgierig om me heen. Ik kan een glimlach niet onderdrukken. Alles is nog precies hetzelfde ingedeeld. Links een rij met ronde tafeltjes en rechts de grote vierkanten tafels voor grotere groepen, met een lange rode bank die tot ver naar achteren doorloopt. Comfortabele, simpele stoelen staan netjes op zijn plek met de kleuren rood en donkerbruin afwisselend.

De theelichtjes op de tafels zijn aangestoken en de menukaart staat netjes op zijn plek. Aan het plafond hangen grote ronde lampen die om de zoveel meter de ruimte om zich heen verlichten. Het is een vrij groot restaurant met een gezellige sfeer in rood en bruine tinten. De plaatsen zijn bezet door gezinnen, stelletjes en kinderen. Het geroezemoes en gelach klinkt door elkaar. Serveersters lopen gehaast langs elkaar heen met meerdere borden die ze behendig op hun arm balanceren.

Vlak voor ik de keuken in wil lopen komt een oude bekende, met een dienblad vol gezet met drankjes, naar buitenlopen. Ze heeft zoals ik gewend ben haar lange blonde haren in een hoge staart gebonden en een bruin gevlochten armbandje om haar linker pols. Het is een cadeau geweest van haar vriendje. Nooit doet ze het af.

Met grote ogen kijkt ze me aan. Ik lach verlegen. 'Hallo Emily.'

Een enthousiaste kreet klinkt uit haar mond en vlug zet ze het dienblad op de lege tafel naast haar. 'Oh my god Sophie!'

Ze springt naar voren en geeft me een stevige knuffel. 'Wat goed je weer te zien! Ik wist niet dat je alweer zou beginnen met werken.'

Ik lach. We laten elkaar los. Ik zie hoe ze me nieuwsgierig aankijkt en ik kan al raden wat ze wilt weten. Ik heb het er moeilijk mee gehad maar nadat ik had aangekondigd dat ik tijdelijk zou stoppen met werken kon ik er niet meer omheen draaien. Daarbij verraadde mijn dikke buik natuurlijk ook al wat er gaande was.

Logischerwijs was ik bang voor de vooroordelen of gemene roddels. Daarentegen hebben de meeste collega's heel lief gereageerd en me zelfs gefeliciteerd met mijn zwangerschap. Nu zijn we zes maanden verder en ik heb het gevoel alsof ik een nieuw leven leid. Ik ben nog steeds Sophie, het meisje met de bekende bruine krullen en groene ogen, maar in mijn hoofd ben ik herboren. Ik ervaar nu een nieuw bestaan. Een leven waarin ik veel meer verantwoordelijk op mijn schouders draag. Het leven van een moeder.

Emily's grote ogen kijken me vol spanning aan.

'En?'

'Het is een meisje. Ze heet Serena,' zeg ik. Opnieuw begint ze enthousiast te roepen en nogmaals omhelst ze me. Het is misschien een beetje overdreven, toch helpt haar altijd vrolijke humeur wel. Het maakt mij ook weer vrolijk.

Ze trekt me mee de keuken in. De drankjes die ze rond moet brengen is ze helemaal vergeten. Binnen is het een grote drukte die met veel geschreeuw en snelle bewegingen onder controle wordt gehouden. Overal waar ik kijk zie ik het typische plaatje van een keukenrestaurant. Grote apparaten, een lang aanrecht, ovens, pannen waar pannenkoeken worden omgedraaid door meerdere koks in een wit uniform en jonge meisjes en jongens die in en uit lopen met dienbladen, glazen en borden.

In de lucht hangt een sterke geur van pannenkoeken en zoetigheid die mijn neus binnendringt. Bijna was ik vergeten hoe het was om hier drie lange avonden per week te werken. Bijna was ik vergeten hoe ik aan het einde van de week geen pannenkoek meer kon zien zonder misselijk te worden.

Ik word al snel herkend en ik krijg enthousiaste, vrolijke begroetingen van alle kanten. Wat onzeker nu ik in het middelpunt sta groet ik terug. Ik hou de glimlach op mijn lippen vast. Een jongvolwassen man met kenmerkend blond stekeltjeshaar stapt op me af. Hij komt erg kalm en zelfverzekerd over. Dat is dan ook iets wat je moet hebben wanneer je de baas bent. Op het moment dat hij voor me staat kijken we elkaar onwennig aan en uiteindelijk wordt het weer een ongemakkelijke omhelzing.

'Fijn dat je weer komt werken Sophie' zegt hij dan. Ik knik en antwoord: 'ik heb er zin in Max.'

We gaan door de drukte heen tot we aan het eind van de keuken aankomen. Hier brengt een nieuwe deur ons naar een extra kamer. Ook hier is er weinig veranderd. Mijn blik valt op de enige tafel die er is met een rij stoelen eromheen. We gaan zitten en ik laat Max het nodige zeggen. Hij herhaalt zo'n beetje alles wat hij aan de telefoon al heeft gezegd maar ik blijf rustig wachten tot hij uitgepraat is.

'Zoals afgesproken gaan we het langzaam opbouwen. Om te beginnen met een avond per week. Je hebt aangegeven dat je dinsdag het fijnst vindt en dan mag je zelf laten weten wanneer je het weer ziet zitten om meerdere dagen te werken. Ik kan wel begrijpen dat het nu wat lastiger wordt om meer uren te draaien.'

Max kijkt me verwachtingsvol aan waardoor ik snel knik, als teken dat ik het ermee eens ben. Hij knikt terug en staat weer op. 'Oké, dan laat ik je vanaf nu met rust. In de kast liggen als het goed is nog een aantal werkshirts. Dan kan je daar je eigen maat tussen zoeken en je hier omkleden. Ik stel voor dat je met Emily meeloopt en samen met haar afspreekt welk deel van het restaurant jullie bedienen. Voor de rest denk ik dat je nog wel weet hoe alles werkt. O en bijna vergeten,' mompelt hij er vlug achteraan en haalt hierna een klein sleuteltje uit zijn zak. 'In je kluis vind je je naamplaatje voor op je shirt. Als het goed is ligt je kladblok en pen er ook nog. Weet je nog welk nummer je hebt?'

Ik kijk naar de kluisjes die tegen de muur aanstaan. 'Ja, nummer 314.'

Hij knikt. 'Oké. Als je vragen hebt dan weet je me te vinden. En eh succes.'

Ik glimlach. 'Bedankt.'

Het voelt vreemd om het werkshirt weer aan te hebben. Het is een bordeauxrood shirt met zwarte sierlijke letters van het pannenkoekenrestaurant. Ik scan mezelf van top tot teen. Mijn haren heb ik snel tot een knot gebonden, een klein plukje is voor mijn gezicht gevallen. Ik heb een zwarte spijkerbroek aan en onopvallende gympen. Ik weet nog dat Emily een keer felroze schoenen aanhad en toen naar huis is gestuurd. Mijn mondhoeken krullen omhoog. Die gekke Emily ook.

Ik sluit de kluis. Dromerig staar ik naar het kladblok en de pen die ik in mijn hand heb. Ik schud mijn hoofd. 'Waarom ben ik hier?' mompel ik zacht in mezelf. Al weet ik het antwoord. Ook al was ik niet van plan hier weer terug te komen, ik heb toch weer contact opgezocht. Het is hier gezellig en ik kan het goed vinden met mijn baas en collega's, dus dat is het probleem niet. Om naast school en mijn dochter ook nog eens te werken leek me niet verstandig. Toch heb ik het gedaan.

Niet voor het plezier maar voor het geld. Al sinds de eerste keer dat ik hier kwam werken heb ik mezelf voorgenomen dat ik de helft van het salaris op een spaarrekening zou zetten voor een studie. De andere helft zet ik dan op mijn gewone rekening. School is namelijk heel belangrijk voor mij. Ik zit nu in de eerste helft van schooljaar 5-vwo en ik zal koste wat het kost vwo afronden, om vervolgens te studeren en een goeie baan te vinden. Ik heb erg getwijfeld, daarentegen is een goeie toekomst nu nog belangrijker geworden dan ooit. Niet alleen voor mezelf; ook voor mijn kleine meisjes Serena.

Ik schraap mijn keel. Voor de laatste keer adem ik nog eens diep in om zo wat te kalmeren. Ik moet me niet zo aanstellen, ik heb dit al tig keer gedaan.

Met een glimlach op mijn gezicht stap ik naar voren tot het einde van de keuken, het restaurant in naar het vaste deel waar Emily en ik altijd samen de bestellingen hebben opgenomen. De avondtijd is ingegaan en het restaurant zit tjokvol. Het is dan ook erg bekend en populair in de omgeving. De pannenkoeken staan bekend als de lekkerste van allemaal voor een niet al te belachelijke prijs. Ik zie hoe Emily gehaast de drankjes uitdeelt en van het ene naar het andere tafeltje loopt. Je moet blind zijn om niet te zien dat er behoorlijk wat druk op haar schouders rust. Niettemin blijft ze voor zover dat gaat rustig, vriendelijk en beleefd.

Nog niet helemaal op mijn gemak kom ik haar kant op. Mijn blik valt op een tafeltje waar een vrij brede vrouw met een bos krullend rood haar geïrriteerd haar hand omhoog steekt. 'Ja hallo, we staan al tien minuten te wachten om te bestellen,' hoor ik haar zeggen.

'Momentje mevrouw ik kom zo bij u,' zegt Emily. Ik leg mijn hand op haar schouder om te laten weten dat ik er ben. Ze zucht opgelucht. 'Thank god, de mensen worden ongeduldig hier,' fluistert ze zachtjes.

Ik loop op de vrouw af en pers een glimlach op mijn gezicht. 'Goedenavond mevrouw, heeft u al een keuze kunnen maken?'

'Ja allang,' mokt ze maar ik blijf haar poeslief aankijken.

Ik klik op de achterkant van de pen en krabbel vlug de bestelling op het papier. Net als ik me wil omdraaien hoor ik een kinderstem: 'mevrouw?' Het klinkt onschuldig en lief. Ik kijk het jongetje dat waarschijnlijk de zoon van de vrouw is vragend aan.

'Zit er bij mijn kinderpannenkoek ook snoep?'

Een vage herinnering van lang geleden schiet door mijn hoofd. Ik kan een oprechte lach niet onderdrukken. Vlug herstel ik me en antwoord ik beleefd de vraag. 'Ja, de kinderpannenkoek bestaat uit lekkere snoepjes én poedersuiker.'

Het jongetje straalt blijdschap uit en ik kan het niet laten hem wat extra op te vrolijken. 'Ik zal vragen of ze speciaal voor jou wat extra snoepjes erop willen doen. Is dat goed?'

Hij knikt verlegen. Nu lijkt de net nog chagrijnige vrouw ook weer te kunnen glimlachen. Ik draai me om en loop snel door naar de volgende tafel. Na vier bestellingen te hebben opgenomen loop ik richting de keuken om het door te geven. Wanneer ik langs de niet bezette tafel achter in de hoek ga, komt de vage herinnering opnieuw terug. Ik weet het zeker. Dat was de plek. En de kinderpannenkoek waar die jongen het overhad...

- Een jaar geleden

'... mocht u meer van fruit houden dan hebben we daar ook nog veel keuze in. Zo hebben we bijvoorbeeld een pannenkoek met aardbeien of ananas, appel, banaan, framboos.'

Met de pen in mijn hand, klaar om de bestelling op te nemen, kijk ik het stel vragend aan. Ik moet moeite doen om te blijven glimlachen. Ik sta hier nu al een kwartier de gehele menukaart op te noemen en nog steeds hebben ze geen keuze kunnen maken. Wanneer Emily voorbij loopt rol ik vlug even met mijn ogen als teken dat ik gefrustreerd raak. Ze giechelt.

'Dan nemen we denk ik de pannenkoek met ham en kaas.'

Ik werp ze een geïrriteerde blik en maak daar vlug een onoprechte glimlach van. 'Ach, de pannenkoek die ik als eerste heb genoemd vijftien minuten geleden; komt voor elkaar!'

Met een ruk draai ik me om. Diep adem ik in. Rustig blijven, rustig blijven, spreek ik mezelf toe. Voor ik het weet heeft Emily me aan mijn arm meegetrokken. Ze kijkt me aan en proest het uit. 'Je ziet eruit alsof je iemand wilt vermoorden.'

Na een korte pauze is mijn vrolijke humeur weer helemaal terug. Er hangt een gezellige sfeer, lekkere muziek is op de achtergrond en alles voelt goed. Het probleem dat Emily en ik moeten samenwerken is dat het vaak leidt tot een lacherige bui omdat we allebei vrolijk zijn. Zo ook nu. Er hoeft slechts drinken per ongeluk om te worden gegooid of we gieren het alweer uit, tot grote ergernis van Max.

'Hé, moet je zien,' fluistert Emily dan en wenkt naar achteren. Ik volg haar blik en zie dat een groep jongens plaats hebben genomen aan de tafel in de hoek. Nou raak ik niet snel onder de indruk van jongens maar deze groep heeft wel iets. Iets... opmerkelijks. Ik weet niet precies wat het is. Ze zijn niet per se eng, het is meer dat ze een sterke uitstraling hebben die lijkt te zeggen: spot niet met ons, wij zijn nergens bang voor. De manier waarop ze zitten en hoe ze om zich heen kijken versterkt dit gevoel. Alsof niemand oogcontact mag maken of zoiets. Beetje vreemd. Misschien toch een beetje eng...

We kijken elkaar aan. Als we beide geen tafel willen bedienen hebben we daar maar één oplossing voor: steen, papier, schaar. We staan tegenover elkaar en steken onze handen uit. Ik knik. We maken beide een vuist en tellen tegelijkertijd tot drie. Emily's vingers zijn tot een schaar gevormd. Lachend knipt ze zogenaamd door mijn platte hand. 'Ik haat dit spel,' brom ik.

'Het was jouw idee!' roept ze me nog na. Ik schud mijn hoofd en loop richting de groep. Kom op, het zijn vier jongens, niks meer of minder. Ach, ik moet ook niet zo moeilijk doen. Ze komen hier om te eten. That's it.

In een zelfverzekerde houding kom ik voor ze staan. Ik schraap mijn keel. 'Goedenavond, heeft u al een keuze kunnen maken?'

'Er zijn nogal veel opties. Misschien dat een schoonheid als jij me erbij kan helpen?'

Ik kijk de jongen die recht voor me zit met opgetrokken wenkbrauwen aan. Zijn bruine ogen vinden schaamteloos de mijne. Er rust een uitdagende grijns op zijn lippen. Het is duidelijk dat hij het woord heeft in deze groep. Ook al is het zeker niet de eerste keer dat ik op deze manier word aangesproken, voelt het nu anders. Het voelt ongemakkelijk en tegelijkertijd verleidelijk.

'En waar houdt meneer van? Dan heb ik het nu over eten, mocht dat niet duidelijk zijn.'

Hij lacht en buigt iets voorover. Een hand gaat door zijn zwarte haar waarvan losse haarplukjes voor zijn gezicht vallen. Ik kan niet ontkennen dat hij aantrekkelijk is.

Zeker van zichzelf spreekt hij de woorden uit: 'zoet. Ik hou van zoet.'

De jongens om hem heen beginnen te grinniken. Ik heb mijn weerwoord klaarliggen.

'Dan is de kinderpannenkoek echt wat voor jou! Met snoep en al. Er zal zelfs een gezichtje op worden gemaakt van poedersuiker.'

Tot grote vreugde bij mij zag hij deze reactie niet aankomen. Mooi zo. Hij moet niet denken dat ik een zwak meisje ben dat gemakkelijk geïntimideerd wordt door een of andere "badboy".

'Weet je wat...,' Halverwege zijn zin kijkt hij me vragend aan tot zijn ogen mijn naamplaatje vinden. 'Sophie? De kinderpannenkoek lijkt me een perfecte keuze. Lekker zoet, precies waar ik van hou. Je schat me goed in schoonheid. Kom jij me de pannenkoek dan ook brengen?'

Wat een arrogante zak. Ik zou de pannenkoek in zijn gezicht moeten duwen. Met moeite pers ik een glimlach op mijn gezicht. 'Geen probleem. Willen de jongens naast je nog iets of zijn die hier alleen maar om te lachen om alles wat je zegt?'

Als Max me zo zou horen praten tegen de klanten zou ik diep in de problemen zitten. Ik heb gewoon sterk de drang me niet klein te laten maken door anderen. Daarbij schijnt de jongen het niet heel erg te vinden. Hij grijnst zijn tanden bloot en knikt goedkeurend naar me.

'Ik mag je wel schoonheid. Ze nemen wat jij denkt dat goed is. Verras ons maar.'

Knikkend draai ik me vlug om. Met grote passen loop ik van ze weg. Ik kan ze nog net horen praten.

'Mike je weet dat je geen relatie kan hebben nu. Hoe serieus dan ook.'

'Ik weet dat ik zelf bepaal wat ik doe. Daarbij, heb je gezien hoe mooi ze is?'

Verward om wat ik hoor loop ik richting de keuken. Mike, dat is dus zijn naam. Zonder er iets aan te kunnen doen krijg ik een warm gevoel vanbinnen. Hij heeft gezegd dat ik mooi ben. Hij weet niet dat ik het heb gehoord, maar toch. En wat zei die vriend van hem? Hij kan geen relatie hebben? Raar. Heel erg apart. Ik moet er dan ook niet te veel van denken. Het is waarschijnlijk Mike's gewoonte om dagelijks te flirten. Ik weet zeker dat hij nooit meer aan me zal denken, vanaf het moment dat hij het restaurant uit is...


Na drie uur te hebben gewerkt is het eindelijk sluitingstijd.

Met mijn armen over elkaar heen geslagen probeer ik me zoveel mogelijk in mijn jas te verbergen. De frisse avondlucht waait langs me heen waardoor ik automatisch sta te bibberen. Ik kan niet zo goed tegen de kou van de herfst. Al is het mijn lievelingsseizoen. Ik vind het prachtig om te zien hoe de kleur van de bladeren langzaam van groen naar geel of rood veranderen. Een voor een vallen ze van de bomen af en laten ze zich dansend met de wind meevoeren.

Het bereidt zich voor op de winter. De dagen zijn nooit hetzelfde. Het is altijd een verrassing. Zo kan het een dag zijn waarin de regen met bakken uit de hemel valt en het ijzig koud is, maar soms ontstaat er een mooie na zomerse dag met de felle zonnestralen die een heerlijke warme gloed op je huid achterlaten.

Blij dat ik weer heb kunnen werken maar totaal uitgeput steek ik de sleutel in de deur. Ik loop in rustige passen naar binnen. Het is net na achten. 'Mam, pap, ik ben weer thuis!'

Terwijl ik mijn schoenen en jas uit doe gaat de deur van de woonkamer open. Een glimlach rust op mijn lippen. Mijn moeder komt op me aflopen met Serena ingewikkeld in een fleece deken. Het is een van de avonden dat ze rustig ligt te slapen en nergens een probleem van maakt. Ze huilt niet en ze schreeuwt niet. Ze houdt slechts haar oogjes gesloten, zonder ook maar een enkel geluidje te maken.

'Kijk eens wie daar is,' zegt mijn moeder opgewekt. Ik lach. Voorzichtig neem ik het van haar over. Ik wieg Serena zachtjes heen en weer. 'Dag meisje van me,' fluister ik. Liefdevol druk ik een kus op haar voorhoofd.

'Hoe ging het werken? Niet zwaar?' vraagt ze. Ik hou Serena tegen mijn borst en ik kan mijn blik nauwelijks van haar losmaken. Ze is zo mooi. Zo prachtig. Zo lief. Mijn lieve kleine meisje.

'Het ging wel,' mompel ik. 'Ik breng haar naar bed. Heeft ze haar flesje al gehad?'

Ze knikt. Met mijn armen om Serena heengeslagen loop ik de trap op. In haar kamer leg ik haar behoedzaam in haar bedje. Vroeger was het hier de logeerkamer. Dat waren andere tijden. Ik sla de deken om haar heen. Naast haar ligt een klein beertje.

'Je bent weer thuis.'

Ik draai me om. Charissa is naast me komen staan en zwijgzaam kijken we naar Serena die rustig ligt te slapen. Hoe langer ik blijf kijken hoe meer moeilijke gedachtes er door me heen gaan. Het zijn vragen waar ik het antwoord niet van wil of kan weten. Charissa is pas veertien jaar en toch lijkt ze precies te weten waar ik mee zit.

'Denk je dat Mike er ooit achter gaat komen?' vraagt ze bedenkelijk.

Haar woorden dringen diep tot me door. We kijken elkaar aan. Ik haal uiteindelijk mijn schouders op. 'Ik weet het niet Charissa. Ik heb weken gezocht. Hij wilt gewoon niet gevonden worden.'

Een diepe zucht ontsnapt me. Ik voel hoe mijn zusje haar hand op mijn schouder legt. 'Het komt wel goed. Je bent een hele goede moeder.'

Ik glimlach. We omhelzen elkaar. 'Bedankt. Ik ben blij dat jij, mam en pap me zo steunen.'

'Natuurlijk! Daar heb je familie voor.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro