2. Terug in mijn leven

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Het is vroeg in de ochtend. Stilte heerst overal. De straten zijn verlaten en er zit genoeg ruimte tussen de grote vrijstaande huizen in. Op deze manier heeft niemand last van elkaar. Het geeft een rustige sfeer in de wijk. Iedereen staat rustig op voor het werk of school.

De moderne radio die aan speakers door de gehele woonkamer en eetruimte is verbonden, staat aan op een laag volume. Mijn vader loopt heen en weer om zijn spullen voor werk bij elkaar te rapen. Mijn moeder staat in de keuken koffie in te schenken. Ondertussen zitten Charissa en ik aan de eettafel. We luisteren naar het ochtendnieuws en werken ons ontbijt naar binnen.

Met moeite blijf ik rechtzitten. Ik hou Serena veilig in mijn armen en ik kan de spierpijn op meerdere plekken voelen. De vermoeidheid laat mijn ogen vanzelf dichtvallen. Ik ben dan ook gesloopt. Mijn hele dag- en nachtritme is verstoord sinds de zware bevalling. Het gebeurt nog regelmatig dat Serena halverwege de nacht het hele huis bij elkaar krijst. Ik voel me dan ook verplicht om als moeder naar haar toe te gaan. Zo gaat het al een tijdje en op de een of andere manier blijf ik succesvol naar school gaan zonder in de lessen in slaap te vallen.

Ik geef Serena het flesje en ik kijk tegelijkertijd gestrest op de klok. Nog zo'n tien minuten en dan is het toch echt tijd om te gaan. Het blijft moeilijk voor me om Serena voor een groot deel van de dag alleen te laten, maar ik heb geen keus. Ik ben al zo ver met school. Het zou zonde zijn als ik nu zou stoppen. Daarbij; zonder diploma kan ik onmogelijk voor haar zorgen.

'Soof kan je de chocoladepasta aangeven?'

Geschrokken uit mijn gedachten reik ik mijn vrije arm uit. Ik schuif de pot richting Charissa. Ze smeert een dikke laag op haar brood en kijkt me daarbij bedenkelijk aan.

Ik trek mijn wenkbrauwen op. 'Is er iets?'

'Nee ik heb een vraagje.'

Ik kan merken dat ze het moeilijk vindt om de vraag te stellen, al wilt ze het antwoord wel weten. Rustig wacht ik tot ze haar vraag stelt.

'Waarom draag je die ketting nog?' zegt ze dan en wenkt daarbij naar het sieraad om mijn hals. Zonder na te denken volg ik haar blik. Het is een zilverkleurig kettinkje met een klein hartje in het midden. Vanaf de dag dat Mike het me heeft gegeven heb ik het om gehouden. Nooit heb ik het af gedaan. Nooit. Ook niet nadat het uit is gegaan tussen ons, of hij me in de steek heeft gelaten. Misschien raar dat ik het nog draag maar er zit gewoon teveel waarde aan.

Het doet te veel pijn om het sieraad af te doen. De woorden die hij me heeft toegefluisterd op het moment dat hij het me gaf zijn simpelweg te belangrijk voor me. "Ik hou van je schoonheid," heeft hij gezegd. Een naar gevoel schiet door me heen. Het zijn lieve woorden. Gemeend op het moment maar nu niets meer dan een leugen.

'Ik ben eraan gewend geraakt. Het voelt gewoon raar om af te doen, dat is alles,' zeg ik uiteindelijk.

Het is niet overtuigend genoeg. Charissa vraagt door: 'maar het armbandje dat hij je had gegeven dan? Die draag je niet meer. Heb je die nog wel?'

Ik knik. 'Dat is anders. Dat is gewoon... anders.'

Hoe meer ze vraagt hoe dieper ik terug ga naar het verleden. Het maakt me verdrietig. Vanuit het niets begint Serena onverstaanbare geluidjes te maken. Met haar groene ogen kijkt ze verwachtingsvol om haar heen. Charissa en ik kijken van elkaar naar Serena. Uiteindelijk moeten we lachen. Een glimlach verschijnt op mijn gezicht. Liefdevol druk ik een kusje op haar hoofd.

'Wat ben je toch een lief meisje,' fluister ik.

'Oké ladies, tijd om naar school te gaan,' zegt mijn moeder en komt met een kop hete koffie in haar hand onze kant op. Vlug druk ik een kus op Serena's wang. Ik overhandig haar aan haar oma. Charissa en ik staan op, niet veel later vertrekken we.

Eenmaal aangekomen op school zeggen we elkaar gedag en het duurt niet lang of ik vind mijn vaste vriendengroep. Zoals gewoonlijk zitten ze vooraan de aula aan een van de tafels te kletsen. Een voor een zien ze er vrolijk uit. We zijn individueel gezien totaal verschillend maar op de een of andere manier zijn we samen toch een leuke enthousiaste groep. We kunnen het goed met elkaar vinden en we zijn al sinds het eerste schooljaar erg close. Met "we" bedoel ik vier meiden, inclusief ikzelf, en twee jongens.

Wanneer ik me bij de groep aansluit verdwijnt al het negatieve. Ik voel me oprecht goed. We begroeten elkaar en ik probeer het al voor de helft vertelde verhaal van Lola te volgen. Nu ik me in de groep meng voel ik me heel even weer een doodnormale tiener op een doodnormale dag in een doodnormale school.

'... dus ik vroeg toch weer naar de eerste broek die ik aan had gepast maar die vrouw van de kledingwinkel was zo chagrijnig joh! Begon ze helemaal te zeuren dat ik al een halfuur broeken zat te passen. Dat is toch ook niet zo gek? Ik wil gewoon een goede broek hebben mag dat niet? Hé, Caleb je luistert helemaal niet' ratelt Lola in een klap door en ze slaat dan zacht tegen Calebs schouder aan.

Ik zie hem wanhopig naar mij kijken. Lachend haal ik mijn schouders op. Nou ja, we weten allemaal dat een verhaal eindeloos door kan gaan als Lola er eenmaal aan begonnen is. Of dat nou over groot nieuws van tv gaat, of leuke schoenen die ze pas heeft gezien. In dit geval is spijkerbroeken haar hoofdonderwerp.

'Lola kan je niet zien dat het Caleb niets interesseert dat jij uren broeken hebt staan passen?' zegt Josh nu. We kijken zijn kant op. Hij heeft zijn armen om Anouk heengeslagen.

'Zeg bemoei jij je er niet mee. Ik ben gewoon een verhaal aan het vertellen en Caleb kan best voor zichzelf spreken.'

'Ja, niet dat hij daar iets aanheeft. Als jij eenmaal praat, kan je schreeuwen wat je wilt maar of het zin heeft...'

Ze waardeert zijn commentaar duidelijk niet. 'Wat bedoel je daar nou weer mee?'

Hij zucht. 'Je weet best wat ik bedoel.'

'Je hoeft me niet zo chagrijnig te maken. En hallo alsof jij nooit verhalen staat te vertellen.'

'Rustig maar.'

'Wees zelf rustig.'

Lexi en ik kijken elkaar veel betekend aan. Er klinkt een diepe zucht. En zo gaat het nou altijd. We zijn werkelijk een topgroep en iedereen houdt van elkaar maar af en toe kunnen we zo kinderachtig met elkaar kibbelen. Lola en Josh zijn de kampioenen in ruzies maken om werkelijk niks.

Precies op het juiste moment klinkt de bel voor de eerste les. Met zijn allen staan we op. Lexi en ik omarmen elkaar. Lachend om het gekibbel van net mengen we ons in de massa.

We hebben een belangrijke toets voor Engels vandaag. Op zich ben ik best goed in Engels maar veel tijd om hiervoor te leren heb ik niet gehad. Het maakt me nerveus. Ik ga bij het raam zitten, ik haal mijn spullen erbij en ik wacht tot de leraar de toets blaadjes uitdeelt. 'Het komt wel goed Soof,' hoor ik Caleb zeggen. Ik kijk zijn kant op en glimlach. Hij kan altijd zo kalm overkomen. Het helpt.

De toets is uitgedeeld en geconcentreerd laat ik mijn ogen de tekst langsgaan. Ik klik op de pen en gespannen krabbel ik het ene antwoord achter het andere in. Het zijn lastige opdrachten maar het gaat nog best goed. Een tijdje later kijk ik op de klok. In tegenstelling tot normaal vliegt de tijd nu voorbij. De les is alweer bijna afgelopen! Vlug check ik mijn antwoorden. Ik leg de vellen papier op de hoek van de tafel. Uit pure verveling staar ik het raam uit.

Er is niets bijzonders te zien. Ik zie het schoolplein. De grond wordt hier en daar bedekt door een hoop gekleurde bladeren. De lucht heeft een lichte maar grauwe kleur. Honderden verschillende fietsen staan in rijen in de rekken. Er zijn oude fietsen en er zijn nieuwe fietsen in allerlei kleuren. Aan de randen staan prullenbakken om de paar meter. Achterin is er plek voor scooters. Er staan er niet zoveel. Links achterin, op de grens tussen het schoolplein en het stuk bos, staat een grote boom en-

Ik knijp mijn ogen samen. Zie ik dat nou goed?

Vanachter de dikke eikenboom staat een donker gedaante. Half verborgen, half zichtbaar. Het heeft donkere schoenen, een donkere broek en een hoodie. Het gedaante is duidelijk een man. Hij heeft een brandende sigaret in zijn hand. Cirkeltjes rook gaan de lucht in. Maar het vreemdste van dit is dat ik sterk het gevoel heb dat de onbekende man deze kant op kijkt. Mijn kant. Haal ik me nou rare dingen in mijn hoofd of staart hij echt naar mij?

'Sophie?' Ik draai me om. Lexi kijkt me vragend aan.

'Eh wat?'

'Ik vroeg hoe de toets ging maar je leek even in dromenland.'

'Nee ik vroeg me af wat die-' halverwege mijn zin stop ik. Verbaasd kijk ik naar de eikenboom waar dit keer niemand staat. Hij is verdwenen. Ik kijk van links naar rechts. Het hele plein is verlaten.

'Soof?'

'Laat maar,' mompel ik zacht.

De rest van de dag ben ik oplettender dan normaal. Ik zoek naar de man achter de eikenboom. De man over wie ik niet eens zeker weet of het wel echt was. Ik kan toch zweren dat er iemand stond? Iemand die wel heel gevaarlijk mijn kant op keek. Iemand die me volgt of in de gaten houdt. "Het is vast niets," blijven Lexi en Caleb zeggen.

Ik moet ze maar gaan geloven. Het is ook wel een beetje gestoord om echt te denken dat er een of andere stalker op het schoolplein staat. We zijn tenslotte in de realiteit. En met die gedachte focus ik me weer als doodnormale tiener op de doodnormale dag in de doodnormale school.

Tijd vliegt voorbij. Wijzers tikken voorruit. Seconden, minuten, uren; ze komen en gaan. De laatste uren van de middag heb ik met Serena doorgebracht. De dag is voor een groot deel beëindigd. De lucht wordt in tinten donkerder en voor ik het weet is het alweer avond. Mijn moeder heeft haar heerlijke tomatensoep gemaakt. In stilte neem ik een hap van de veel te hete soep. Ik luister naar mijn vader die vertelt over een of andere opdracht op zijn werk en Charissa die enthousiast praat over haar hoge cijfers van Frans.

Een scherp gerinkel van de bel breekt het gesprek af. Niemand van ons verwacht bezoek en we bestellen nooit online, dus de postbode kan het ook niet zijn. Vragend kijken we elkaar aan tot Charissa haar stoel naar achteren schuift en besluit open te doen. Ik verwacht er niets bijzonders van. Rustig ga ik door met eten. Op de achtergrond hoor ik de deur opengaan. Er klinkt een zware mannenstem. De gesloten deur tussen de woonkamer en de gang dempt het geluid.

Even blijft het stil. Dan klinken er voetstappen. Ze is weer naar binnengelopen. Ik heb niet gehoord dat de buitendeur dicht is gegaan. Degene aan de deur staat er dus nog. Hebben we onverwachts bezoek? Wel een beetje laat. Nieuwsgierig draai ik me om en kijk ik recht in het lijkbleke gezicht van Charissa. Haar ogen staan geschokt. We kijken haar aan.

'Wie is het?' vraag ik.

'Hij komt voor haar.'

Ik trek mijn wenkbrauwen op. Voor ik de kans krijg heeft mijn vader mijn bedachte woorden al gezegd. 'Charissa wat mompel je nou voor wartaal. Wie staat er aan de deur?'

'Soof,' zegt ze paniekerig en pakt hierbij mijn polsen beet. Haar bruine ogen staren doordringend naar de mijne. 'Hij komt voor háár.'

Voor een seconde trekt mijn hart pijnlijk samen. Een schok schiet door me heen. Wat zegt ze nou? Ze bedoelt toch niet? Nee. Nee, dat kan niet waar zijn. Dat kan gewoon niet! Niet na weken te hebben gezocht. Niet na negen maanden alleen te zijn en er drie maanden als alleenstaande moeder voor Serena te zijn geweest. Hij kan niet zomaar voor de deur staan. Dat is gewoon onmogelijk.

'Je vergist je,' zeg ik vastberaden. Ik sta op richting de deur. Ik voel hoe mijn knieën knikken. Mijn ademhaling gaat vanzelf onrustig. Met trillende vingers open ik de eerste deur. Nu sta ik in de gang. Ik voel de aanwezigheid van een ander. Heel even hou ik mijn ogen richting de grond gericht en traag, bang voor wat ik ga zien, breng ik mijn hoofd omhoog.

Alles om me heen vervaagt. Ik kan me enkel en alleen focussen op het beeld dat ik lijnrecht voor me zie. Zijn lichaam staat harder en lijkt nog meer te zijn afgetraind. Zijn zwarte haarplukken vallen net iets langer voor zijn gezicht dan voorheen. Zijn huid is nog steeds zo licht getint. De bruine ogen observeren me en ik herken het bijna onzichtbare litteken in zijn nek. Het is duidelijk hem. Binnen een jaar tijd heeft hij een ruwer uiterlijk gekregen. Hij komt net iets ouder over maar ik weet het zeker: het is hem. Het is Mike. Het is Serena's vader die na tijden vanuit het niets weer tevoorschijn komt.

'Hallo Sophie.'

Zijn stem. Een stem die ik zo lang, té lang, niet heb gehoord. Een zware stem met een rokerig randje. Zijn stem is altijd een beetje hees, wat zijn woorden meer geloof geeft.

Overstuur door zijn onverwachte aanwezigheid kan ik niks anders dan hem sprakeloos aanstaren. Ik zoek naar de juiste woorden om te zeggen maar ik kan ze niet vinden. Ze zijn er gewoon niet. Wat is er nou goed om te zeggen? "Hallo, leuk dat je er weer bent?" Niet dus. Er is niks positiefs aan dit. Ik ben verward en een vlaag woede gemengd met pijn en verdriet gaat door me heen. Zijn aanwezigheid maakt me slap maar niet zwak genoeg om de boosheid te laten verdwijnen.

Met alle moed die ik kan vinden, vorm ik de eerste woorden. 'Wat doe je hier?'

Zijn eerste reactie is lichamelijk. Zijn sterke houding breekt af en gaat over in harde stappen. Het duurt niet lang of hij staat voor me. Een mannelijke geur van aftershave en rook hangt om hem heen. Zijn ogen gaan van de grond naar mijn ogen.

Zijn blik staat ernstig. 'Sophie had toch wat gezegd. Als ik wist dat je zwanger was zou ik het nooit hebben uitgemaakt.'

Ik voel mijn ogen groot worden. 'Wat zeg je nu?'

'Je hoorde me wel. Dacht je dat ik er niet achter zou komen?'

In een klap heb ik mijn stem en woorden teruggevonden. 'Wat denk je wel niet? Klootzak dat je bent,' sis ik. 'Ik heb dit niet expres voor je verzwegen. Ik wist van niets tot je weg was. Ik heb naar je gezocht maar je was van de aardbodem verdwenen.'

Even blijven zijn ogen me twijfelend aankijken, tot hij doorheeft dat ik de waarheid spreek. Zijn houding blijft sterk maar het neemt wel ietsje af. Voor even.

'Oh,' zegt hij dan. Ik schud mijn hoofd. Nauwelijks dringt het tot me door dat hij het echt is. Nooit had ik verwacht hem nog een keer terug te zien. Nooit.

'Mike waar in hemelsnaam was je?'

Ik zoek naar het antwoord maar hij vermijdt mijn blik. Zijn ogen staan duister. Een diepe zucht van mij is het gevolg. Even was ik vergeten hoe het was. Het is namelijk niet de eerste keer dat hij dingen verzwijgt. Blijkbaar is dat nog steeds iets wat niet is veranderd bij hem.

'Dus je hebt nog steeds geheimen? Dat was de reden dat het stuk liep tussen ons. Weet je nog? Laat ook maar. Vergeet het.'

'Laat me haar zien.'

Zijn woorden komen onverwachts. Hij lijkt niet eens naar me te hebben geluisterd. Hij is hier met één doel gekomen en voor zover ik hem ken weet ik dat hij zich door niets laat tegenhouden. Ik weet dan ook niet waar ik de moed vandaan haal, maar met alle kracht die ik heb geef ik hem een duw richting de openstaande deur.

'Eruit!' roep ik. Tranen prikken in mijn ogen. 'Hoe durf je dat te vragen? Ik heb alles alleen gedaan en nu kom je doodleuk aanlopen? Je bent niet goed voor d'r. Je laat haar met rust hoor je me?'

'Ik ben haar vader.'

Onbevreesd staar ik hem aan. 'En ik ben haar moeder. Zolang ik besta laat ik iemand die ze niet kent niet in haar buurt. Een vreemde is verwarrend voor haar.'

'Vreemde?' Zijn ogen worden groot. 'Ik ben haar v-a-d-e-r.'

Het laatste woord spreekt hij waarschuwend uit. Zijn ogen fonkelen. Hij gedraagt zich precies op de manier dat ik hem het minste zie. Koppig, emotieloos en zelfs gevaarlijk. Hij heeft een harde houding die niet te breken is. De lieve Mike waar ik ooit hopeloos verliefd op ben geworden is niet terug te vinden. Niet nu.

De deur achter me gaat open. Mijn ouders staan in de deuropening en kijken al net zo verbaasd. 'Sophie? Gaat het?' vraagt mijn vader bezorgd. Hij komt naast me staan. Ze begrijpen maar al te goed wat hier gaande is. Ze hebben de relatie tussen Mike en mij dan ook nooit volledig goedgekeurd. Hun wantrouwen voor Mike werd vooral na de onverwachte zwangerschap groter.

'Meneer en mevrouw Lente,' zegt Mike nu op een wat kalmere en minder dreigende toon. 'Ik ben hier niet om problemen te veroorzaken. Ik wil alleen maar mijn dochter zien. Daar heb ik recht op.'

'En daar kom je nu mee? Een jaar later verdomme.'

Ik kijk mijn moeders kant op. Het is niets voor haar om te schelden. Ze moet behoorlijk kwaad zijn. Misschien nog wel meer dan ik. Het is begrijpelijk en terecht.

Hij geeft niet op. 'Het nieuws kwam later dan ik wilde. Veel te laat, dat weet ik mevrouw en het spijt me. Ik was tijdelijk weg voor,' hij neemt een overdreven lange adempauze. 'Zaken,' zegt hij dan. Het klinkt als een leugen. Ik kan hem niet vertrouwen. Het is een gevoel dat vroeger steeds vaker voorkwam, gemengd met ruzies en onderwerpen waar hij het nooit met me over wilde hebben.

'Maar ik ben er nu. Kom op Sophie.'

Een rilling rolt langs mijn rug naar beneden. De toppen van zijn vingers raken mijn schouder aan. Ik vind zijn blik opnieuw. Zijn bruine ogen beïnvloeden je moeiteloos. 'Ze verdient het toch om haar vader te zien? Doe het dan voor haar.'

Ik bijt op mijn lip. Ik zucht. Diep adem ik in. Nog dieper adem ik uit. 'Je mag haar niet van me afpakken,' zeg ik dan. 'Ze is mijn kind. Hoor je me?'

Hij knikt. Ik draai mijn hoofd naar mijn ouders. Ik knik naar ze als teken dat het goed is. Met angst die door me heen giert loop ik stap voor stap de trap op, richting Serena's slaapkamer met vlak achter me haar vader.

Mike, die vanuit het niets weer terug is in mijn leven.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro