44. Ik heb je nodig

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Het is een race tegen de klok. Als ik over vijftien minuten niet bij het pannenkoekenrestaurant ben gaat Max gegarandeerd boos op me worden. Het is al een dingetje om slechts een paar uurtjes per week te werken, om dan ook nog eens te laat komen kan ik echt niet maken. Daarbij ben ik vorige week natuurlijk ook niet komen opdagen...

Na school ben ik uitgeput op bed gaan liggen. Naast het gepieker over van alles en nog wat, ben ik de halve nacht ook nog eens opgebleven om Serena's huiluitbarstingen. Ze is het liefste prinsjes op aarde maar op zulke momenten is ze niets meer dan een kleine duivel. Door het te weinig slapen ben ik halverwege de middag als een blok in slaap gevallen. Als Charissa niet op mijn deur had geklopt tien minuten geleden was ik nu waarschijnlijk nog aan het slapen.

Binnen recordtijd heb ik mijn werkshirt en zwarte spijkerbroek aangetrokken. Al rennend ga ik de trap af. Voor de spiegel in de gang ga ik gehaast met mijn vingers door mijn bruine lokken. Zonder al te veel op details te letten, bind ik mijn haren tot een hoge staart.

In de woonkamer gaan mijn ogen vluchtig op zoek naar mijn telefoon. Als ik eenmaal alle nodige spullen bij elkaar heb geraapt en in mijn tas heb gestopt, sprint ik nog snel naar de keuken om gedag te zeggen. Aan de eettafel zie ik Serena in mams armen. Charissa zit ernaast. Op tafel staat een glas water en een potje pillen. Het slikken van de pijnstillers herinnert ons continu aan Charissa's aanrijding. We moeten het allemaal maar positief proberen te bekijken: ze is in de laatste fase van herstellen. 

Gehaast druk ik een kus op Serena's wang. Heel voorzichtig leg ik haar handje in de mijne. Haar kleine vingers voelen zacht aan. Ik zie hoe haar grote groene ogen nieuwsgierig mijn kant op gaan. Het doet me glimlachen. 'Ik hou van je prinses,' fluister ik. Onmiddellijk voel ik een hand op mijn schouder. Charissa en ik kijken elkaar aan. We glimlachen. Onze blikken zijn oprecht. We voelen allebei de zussenband.

Ik kijk naar de tijd. De wijzers zijn belachelijk snel voorruit gegaan. Al rennend hoor ik achter me geroep. 'Succes met werken lieverd, ik zal eten voor je in de koelkast zetten.'

'Bedankt mam, tot later!' Roep ik terug en gooi meteen daarna de deur achter me dicht.

Ik ben nog geen seconde van huis of ik voel de bezorgdheid toenemen. Het liefst ren ik terug om Serena voor altijd in mijn armen te houden en nooit meer los te laten. Ik kan de gedachte dat ze zichzelf niet kan beschermen niet loslaten. Ze heeft haar moeder nodig. Ze heeft mij nodig. Ik moet er voor haar zijn als de afschuwelijke woorden van het monster in daden veranderen.

Tegen mijn wil in breng ik mezelf dichterbij het pannenkoekenrestaurant en verder van mijn kleine prinses. Tijdens het lopen adem ik diep in en weer diep uit. Ik moet de angst de baas blijven. Hoe graag ik ook wil, ik kan er onmogelijk altijd zijn. Daarbij heeft het ook geen zin om mezelf af te sluiten van de wereld. Hoe verleidelijk dat idee ook klinkt: ik kan niet wantrouwend om me heen kijken en extra opletten, elke keer als ik alleen over straat ga. Nee, dat is geen leven. 

Ik zucht. Waarom ben ik dan ook zo stom om niet naar de politie te gaan? Alleen maar door die stomme zak? In gedachte hoor ik mijn geweten antwoorden. Ja Sophie, het is de schuld van die stomme zak. Als Mike me niet zo pijnlijk had aangekeken zou ik de politie alles hebben verteld. Nu ik na ongelofelijk veel keren opnieuw mijn vertrouwen in zijn handen heb gelegd, hoe stom dat ook is, kan ik niks anders dan hopen dat het geen fatale fout is. 

Het laatste stukje lopen is langs het park, met de bekende speeltuin waar Charissa en ik vroeger als kinderen hebben gespeeld. Voor een herfstdag is het best warm. Het heeft de hele dag niet geregend en ook het harde waaien is maar af en toe. Het is gelijk te merken aan de wandelende stelletjes en spelende kinderen bij het park. Sporters hebben zo te zien de vele paadjes voor het hardlopen ook weer ontdekt. 

Net wanneer ik langs het zijpad van het park loop herken ik de drie hardlopende jongens. Caleb, Josh en Isaac zijn aan het joggen. Aan hun bezweette hoofden te zien al een flinke tijd ook. Terwijl zij niks meer dan een normale joggingsbroek en een T-shirt dragen, sta ik hier nog altijd te bibberen in mijn herfstjas. 

Als ze me herkennen houden ze hun pas in. Ik doe hetzelfde. Caleb steekt zijn hand omhoog. 'Hé Soof.'

Zijn ogen staan opgewekt. De teleurstelling vanwege mijn daden is in de loop van de tijd bij hem verdwenen. Ik heb mijn beste vriend weer terug. Glimlachend zwaai ik terug. 'Hoi jongens.' 

Ik geef ze algauw een afkeurende blik. Josh kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Wat is er?'

'Jongens jullie stinken.' 

Ze grijnzen. Caleb lijkt een gesprek te willen beginnen, maar ik kap hem met tegenzin af. 'Sorry, ik heb geen tijd om te praten. Ik ben veel te laat voor mijn werk.'

Ze knikken, zwaaien en rennen weer verder. Net als ik opnieuw in beweging kom begint het plotseling te waaien. Mijn haren wapperen alle kanten op. 

Als ik het laatste stukje in een versnelde pas loop hoor ik iemand van achter roepen. 'Sophie!' Ik herken de stem. Wanneer ik me omdraai zie ik Isaac naar me toe sprinten. Hij houdt zijn hand omhoog. Mijn hart maakt een sprongetje. Ik herken algauw de kreukelige foto. Meteen voel ik me gespannen worden.

Lichtelijk buitenadem komt Isaac naast me staan. Hij geeft me de foto van Serena. Na de bedreiging op de vorige foto heb ik een nieuwe in mijn jaszak gestopt. Bijna was ik deze ook kwijtgeraakt. 

Dankbaar pak ik de foto van hem aan. 'Bedankt. Hij is er vast net uitgevallen door het waaien.'

Hij knikt. 'Geen probleem.' Even blijft hij staan. 'Wat is haar naam?' Vraagt hij dan. 

Ik vraag me af of hij begrijpt dat ze mijn dochter is. 'Serena,' antwoord ik. 

'Mooie naam. Ze is prachtig. Net als haar moeder.' 

Een uitdagende grijns verschijnt rondom zijn lippen. Iets te flirterig kijkt hij me aan. Voor ik de kans heb erop te reageren, knikt hij me toe als gedag en gaat hij er weer vandoor. Van ver hoor ik Josh roepen. 

'Yo Isaac kom je nog of wat!' 

Verward ga ik weer verder. Ondanks Isaacs onverwachte woorden kan ik er wel om lachen. Het was gewoon een compliment, verzeker ik mezelf. Hij kan niet weten dat ik bezet ben. Meteen schrik ik door mijn eigen gedachte. Want klopt het wat ik zeg? Ben ik bezet? Is Mike de enige die me schoonheid mag noemen? Of is het tijd om hem als Serena's vader te zien? Ik weet het niet. De band is te hecht om daar zo snel over te bepalen. Eerst maar eens werken, later op de avond denk ik wel weer na over al mijn dagelijkse dillema's. 

Net iets te laat stap ik de deurdrempel over. Terwijl ik naar achteren loop groeten collega's me van alle kanten. Het is al vrij druk in het restaurant. De meeste tafels zijn bezet. Allerlei stemmen klinken door elkaar. De bekende zoete geur hangt in de lucht. 

Bij de kluisjes stop ik mijn tas in de kluis. Net als ik het deurtje op slot wil draaien staat Emily achter me. Ik laat mijn hand zakken en kijk haar verbaasd aan.

'Wat is er met jou?'

Haar altijd zo vrolijke blik is nergens te bekennen. Haar gezicht is lijkbleek. Aan haar wallen te zien heeft ze net zo weinig slaap als ik gehad, misschien nog wel minder. Haar ogen staan alsof ze elk moment kan huilen. Haar haren zitten niet netjes in een staart gebonden, maar los en futloos.

Ze wrijft onder haar ogen. Er klinkt gekuch. Ze zoekt duidelijk naar de juiste woorden. 'Oh, ik heb wat problemen met Yoram.'

Haar verklaring is niet voldoende. Yoram is al in Emily's leven sinds de dag dat ik haar leerde kennen. Ze zijn al een eeuwigheid een stel. Het is wel vaker voorgekomen dat ze ruzie hebben, maar nog nooit is Emily er zo van slag van als nu.

'Wat vervelend voor je,' meen ik en kijk haar bezorgd aan. Ik twijfel. 'Wil je erover praten?'

Ze schudt haar hoofd. Haar lippen vormen zich plotseling tot een glimlach. 'Oh nee, het gaat prima hoor. Ik ben gewoon een beetje van slag dat is alles.' Ze klinkt niet overtuigend. Ik besluit er niet over door te gaan. Ik moet maar wachten tot Emily dat zelf wilt. 

Zwijgzaam lopen we naar het restaurantgedeelte. Max kijkt geïrriteerd van zijn horloge naar ons, maar zegt er niks over. De gedachte dat ik een tienermoeder ben en Emily er grof gezegd depressief uitziet geeft hem het idee dat hij niet te hard tegen ons mag zijn. Dat is van zijn gezicht af te lezen. Het klinkt lief. Ergens is het vervelend. Ik wil op dezelfde manier behandeld worden als alle andere. Hier en overal. Mensen lijken dat te vergeten zodra ze weten dat ik een dochter heb, nog voor mijn 18e verjaardag.

De standaardroute is ingegaan. Emily doet haar deel en ik de mijne. We groeten, nemen bestellingen op en brengen de drankjes naar de juiste tafels. Later op de avond komen alle soorten pannenkoeken voorbij. Elke keer dat een enthousiast kind of een melige tiener een kinderpannenkoek met snoep wilt, komt de eerste ontmoetingen met Mike weer vers in mijn geheugen terecht. Ik zal het nooit apart van elkaar kunnen zien.

Ondanks de drukte is het in vergelijking met andere avonden best rustig. Er zijn genoeg collega's aan het werk om de bezette tafels te verdienen en het duurt niet lang of Emily en ik zijn tijdelijk niet meer nodig. Als Max ook nog eens een extra goed humeur krijgt, mogen Emily en ik een extra pauze van een kwartier houden. 

In de kantine gaan we zitten. Normaal krijg ik alle nieuwtjes en roddels van Emily te horen. Dan heeft ze van alles gelezen op Facebook en is ze reuze benieuwt wat ik ervan vind. Nu is het anders. Nu zegt ze geen woord. Ik begin het bijna eng te vinden. Hoe erg kan haar ruzie met Yoram zijn?

Nadenkend zet ik een papieren bekertje onder het koffiezetapparaat. Vragend kijk ik Emily aan. 'Wil je ook?' Ze schudt haar hoofd. Haar lippen vormen een flauw glimlachje. 'Nee dankje.'

Ik knik, draai me met mijn rug naar haar toe en druk op de knop. Automatisch maakt het apparaat een zoemend geluid, tot de koffie in mijn bekertje komt. Als ik me tien seconden daarna omdraai is Emily de kantine uit. Met opgetrokken wenkbrauwen kijk ik om me heen.

'Emily?'

Het valt me op dat haar tas nog op tafel staat. Zijzelf is verdwenen. Ik denk er niet al teveel over. Ze is vast even naar de wc gegaan, bedenk ik me en ga aan tafel zitten. Ik blaas en neem heel voorzichtig een slokje. Onmiddellijk voel ik mijn tong branden. Veel te heet. Achter me klinkt gesnik. Als ik me omdraai zie ik Emily's betraande gezicht. Geschrokken kijk ik haar aan. 'Emily wat is er?'

Ze houdt haar pols omhoog. En dan zie ik het. Haar armbandje, het cadeautje wat Yoram haar had gegeven aan het begin van hun relatie, is weg. Ze draagt het niet meer. Ik weet hoe serieus dat is. Nooit maar dan ook nooit heeft ze die armband afgedaan. Dat en haar verdriet kan maar een ding betekenen: het is uit.

Ik sta op. Zonder iets te zeggen omhels ik haar. Snikkend laat ze haar door me troosten. Ik wil zeggen dat het goed komt, maar ik doe het niet. Ik heb in haar positie gestaan, ik weet dat het geen zin heeft zoiets te zeggen. Als je hart is gebroken wil je niet horen dat het goed komt want dat komt het simpelweg niet. Niet op dat moment. Op dat moment wil je geknuffeld en getroost worden, in stilte. Meer niet. Gewoon een vriendin die je even vasthoudt. En dat is precies wat ik doe. 

'Het ergste is nog wel dat hij het niet heeft uitgemaakt,' snikt ze door haar tranen heen. Deze avond begint steeds ingewikkelder te worden. Gefronst kijk ik haar aan.

'Heb jij het uitgemaakt?' 

Ze knikt. 'Ik dacht dat jullie gelukkig waren samen,' zeg ik en kan daarbij de verbazing niet verbergen. 

'Waren we ook, maar-'

Ze schaamt zich. Ik begin het algauw te begrijpen. Er zijn tenslotte niet veel opties meer. Op het moment dat je het uitmaakt en je schaamt voor de reden kan het meestal maar een ding betekenen. 

'Ben je... verliefd op iemand anders?' Mompel ik voorzichtig.

Ze zucht. 'Ik weet het niet. Ja. Nee, misschien. Ik ben in de war. Een ding wist ik wel: het was niet eerlijk tegenover hem. Ik kan toch geen relatie met hem hebben en tegelijkertijd interesse hebben voor iemand anders?'

Ik weet er niks op te zeggen. Ik beoordeel haar niet. Wat ze doet en op wie ze verliefd wordt is haar eigen keuze. Ik ben de laatste die haar moet beoordelen op het gebied van liefde. Als iemand het ingewikkeld maakt dan ben ik het wel.

Ze schraapt haar keel, bevrijdt zichzelf uit mijn omarming en gaat met haar vingers langs haar ogen. Ze veegt de laatste tranen weg en probeert haar huiluitbarsting te verbergen, alsof het nooit is gebeurd. Ze haalt haar neus op.

'Wacht, ik heb zakdoekjes in mijn tas zitten,' mompel ik en loop snel naar mijn kluis toe.

Ik graai in mijn tas. Als ik het pakje zakdoekjes niet kan vinden haal ik geïrriteerd mijn tas uit de kluis. Ik wil het op de grond zetten om verder te zoeken, tot mijn blik op de binnenkant van het kluisje valt. Er ligt een witte envelop. Ik schrik. Verstijft blijf ik staan. Mijn lichaam houdt me stil. Ik maak geen enkele beweging. Met grote ogen kijk ik naar de envelop. Op de voorkant staat een naam geschreven. Het is niet moeilijk te raden welke. 

Ik weet zeker dat de envelop er nog niet in lag toen ik hier aankwam. Als het is wat ik denk dat het is heeft de stalker me achtervolgd, gezien dat ik het kluisje niet op slot had gedaan en vervolgens een nieuw bericht achtergelaten. Gaat dit werkelijk gebeuren? Ga ik opnieuw een aanval onder ogen komen? 

Ik laat mijn tas met een plof op de grond vallen. Langzaam loop ik naar voren toe. Met een bonkend hart en ingehouden adem reik ik mijn arm. Met trillende vingers pak ik de envelop. Zoals verwacht staat mijn naam op de voorkant: Sophie Lente.

Bang voor wat erin zit maar vastbesloten het te confronteren scheur ik de envelop open. Duizenden gedachtes gaan door me heen. Wat kan het zijn? Wat staat erin? Weer een bedreiging? Weer een foto? Zal ik erachter wie het doet en waarom? 

Snel lees ik de letters. Nog sneller kijk ik naar de foto. Er is paniek. Mijn hart gaat tekeer. Met een waas voor mijn ogen roep ik naar achteren toe. Wonder boven wonder blijf ik controle houden over mijn stem. Met alle kracht die ik heb hou ik de breekbaarheid voor mezelf. 

'Emily ik ben misselijk, kan je aan Max doorgeven dat ik ziek naar huis ga?'

Ik hoor Emily verward terugroepen. 'Oh, oké. Beterschap.'

Zonder nog iets te doen pak ik mijn tas, prop ik de envelop en de inhoud daarvan erin en been naar de uitgang. Ik loop snel en boos. Bang en verhit. Mensen in het restaurantgedeelte kijken me aan. Vragende blikken worden op me afgevuurd. Sommige collega's vragen van afstand waar ik heenga. Ik negeer het allemaal. Het interesseert me niet wat ze denken. Er is maar een ding waar ik op moet letten nu en dat is thuis: ik moet naar huis.

Rennend ga ik terug naar de plek die ik hiervoor nog wilde ontwijken. Zonder na te denken storm ik het huis in. De deur gaat wild open en wild weer dicht. Ik sta in de gang. Alsof ik antwoord ga krijgen begin ik te roepen.

'Serena?'

Uiteraard krijg ik geen antwoord. De paniek neemt het over. Verstandig nadenken hoort er niet bij.

'Lieverd waar ben je?' Tranen springen in mijn ogen. 'Lieverd mama zoekt je!'

Ik ren de woonkamer in. Ik kijk naar links. Ik kijk naar rechts. Ik draai me om. En nog een keer. Maar er is niemand. Hetzelfde verhaal in de keuken. En de gang. Automatisch kijk ik omhoog. Dan moet het de slaapkamer zijn. God alsjeblieft laat ze daar zijn.

Ik vlieg de trap over. Volledig uitgeput en buitenadem open ik de deur. Met grote opluchting zie ik Serena in haar babybedje slapen. Ik leg mijn hand op mijn hart. Het gaat als een gek tekeer. Als een tikkende tijdbom wat elk moment af kan gaan. Er is teveel adrenaline in mijn lichaam. Het lukt me niet stil te blijven staan. Serena ligt veilig in haar bed en er is niemand in haar kamer op ik na. Ik moet naar haar blijven kijken om zeker te weten dat zij het echt is.

Ik loop naar het raam. Het zit op slot. Ze is veilig. Er komt geen gevaar vanbuiten. Met een waas voor mijn ogen haal ik de envelop weer tevoorschijn. De inhoud gaat eruit. Ik moet nog een keer kijken. Ik moet kijken of het klopt. Of het echt is wat ik heb gezien. Even heb ik hoop, maar het is duidelijk. De foto uit de witte envelop is gemaakt door de stalker. Dat moet wel. Het is een match. Het idee breekt me. De afbeelding is Serena in haar bed, met de kleding van vandaag.

De stalker is in het huis geweest. 

De tekst maakt me bang. Meer dan ik aankan. Ik word er boos van. Razend. 'Waarom doe je me dit aan!' Sis ik razend en moet me inhouden om keihard tegen de muur aan te slaan. Serena die slaapt en vredig ligt houdt me tegen. Zij is het enige wat me sterk houdt nu. 

Ervan bewust dat het niet goed voor me is staar ik ernaar. Met twee handen hou ik de foto recht voor mijn ogen. Ik blijf ernaar staren, wachtend tot ik een fout ontdek. Een kleine fout in het bericht of in de foto. Iets. Ik moet iets hebben. Het gif moet ergens een tegenmiddel bewaren. Het moet. Het moet gewoon.

Wat doet Mike ermee? Hoe bekijkt hij de berichten? Hoe ziet hij hierin wie mij dit aandoet? Wie gevaar in mijn leven brengt? 

Denkend aan hem breng ik trillend mijn telefoon aan mijn oor. Twee secondes later klinkt er zijn stem. 'Mike Moore?'

'Mike je moet me helpen,' fluister ik. Alle woede die ik voel blijft. De schok is zo erg dat ik vanbuiten verlamd ben. Ook mijn stem klinkt verlamd. Niet emotieloos maar ook niet gevoelig. Het is toonloos. Fluisterend. De woede blijft in mijn lichaam stromen. Het gaat er niet uit, ik prop het op tot het moment dat het echt niet meer gaat. 

'Schoonheid wat is er? Waar ben je?' Zijn stem gaat van zakelijk naar bezorgd.

'Ik ben thuis. Mike je moet me helpen. Ik weet niet wat ik moet doen.'

'Ik kom eraan. Blijf waar je bent en doe niks voor ik er ben oké? Doe voor niemand anders de deur open. Begrepen? Kijk eerst of ik het ben. Ik zal je bellen als ik voor de deur sta.'

Ik knik. Het is stil. 'Schoonheid? Heb je gehoord wat ik zei?'

'Ja,' fluister ik schor.

'Oké. Hou vol schoonheid.'

De lijn is verbroken. Met donkere ogen kijk ik naar de tekst. Het bericht die het karakter van het monster weerkaatst. 

Als jij hem niet onder controle krijgt zal zij ervoor boeten. Je weet over wie ik spreek Sophie Lente. Denk maar niet dat dit een grap is. Haar bloed zal vloeien... 

Net als ik denk dat het allemaal niet erger kan hoor ik achter me een stem.

'Vertel me alsjeblieft dat dit niet is wat ik denk dat het is.'

Ik krimp ineen. Geschokt draai ik me om. Charissa's verbaasde blik kruist de mijne. Ik doe een poging de situatie te redden. 'Het is niets Charissa.'

Ze schudt haar hoofd. Haar ogen staan groot. 'Je liegt. Ik hoorde je tegen Mike praten Sophie. Ik zie de foto. Wat betekent het? Waarom heb je een foto van Serena in je handen en waarom kijk je zo bang? En wat staat erbij? Waarom zie ik het woord bloed staan?'

Haar vragen kunnen niet beantwoord worden. Stuk voor stuk zijn het vragen waar ik en Mike het antwoord ook op zoeken. Maar dat is het punt nu. Het is niet wat me het meest zorgen maakt op dit moment. Erger is het feit dat een grote angst is uitgekomen.

Charissa heeft het ontdekt. Zij weet het. Ze weet het van het stalken en dat betekent maar één ding:

Ze is opnieuw een doelwit geworden.




Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro