53. Amara

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Vastgenageld aan de grond blijf ik staan. Ik voel me zenuwachtig worden. Starend naar de gesloten deur van de tattooshop wacht ik tot ik word opgemerkt. Er hangt een bordje met daarop "gesloten". Door het raam zie ik de blonde jongen die ik ken als Derek. Hij lijkt het een en ander aan tatoeëerspullen op te ruimen. Tegelijkertijd praat hij met een meisje. Het is zijn zusje Alison.

Te bang om haar te confronteren wil ik me omdraaien. Ik sta op het punt om weg te lopen, tot haar doordringende bruine ogen onverwachts mijn kant op gaan. Meteen verandert haar gezichtsuitdrukking. Ze gaat van nonchalant naar ernstig en serieus. De ogen van haar broer doen hetzelfde. Ze hebben me gezien en nu is er geen weg meer terug. 

Binnen enkele stappen staat ze voor me. Met een klik heeft ze de deur ontgrendeld. Nu we zo dicht tegenover elkaar staan voel ik de weggestopte gevoelens weer terugkomen. De woorden van haar laatste bezoekje zijn nog lang niet vergeten. Ze mag het goed hebben bedoeld voor Mike maar voor mij was het niets meer of minder, dan een aanval.

'Je bent gekomen,' zegt ze dan. Ik antwoord door koel te knikken. Haar ogen vertellen me dat ze verbaasd is. Achter haar harde uitstraling verschuilt een dankbare blik. 

Ze houdt de deur voor me open. 'Kom binnen.'

Aarzelend stap ik over de drempel. Achter me wordt de deur gesloten. Het slot gaat er weer op. Alisons tikkende hakken klinken door de ruimte. Haar broer staat in een snelle beweging bij haar. Van afstand hoor ik ze smoezen. Af en toe wordt er twijfelend naar me gekregen. Vooral Derek kijkt me aan alsof ik de indringer ben. Ik krijg er een benauwd gevoel van. Het is duidelijk dat hij me niet vertrouwt. Maar dat is wederzijds. Ik vertrouw noch Alison noch Derek voor geen cent.

Na korte tijd wordt het gesprek tussen broer en zus afgekapt. In een geïrriteerde houding loopt Derek zijn shop uit. Hij opent een achterdeur waarvan ik denk dat het naar een soort bovenwoning leidt. Vlak voor hij de trap op gaat waarschuwt hij zijn zus nog een laatste keer: 'vertel haar alleen het nodige. Als je gevoelige informatie doorlult kan je in grote problemen komen. Dat weet je dondersgoed.'

Alison raakt niet onder de indruk. Ze negeert haar broers waarschuwing door me glimlachend aan te kijken. Er is geen greintje angst bij haar te vinden. Ik vraag me af hoe zo'n normaal uitziend meisje als zij in zo'n gevaarlijke wereld als die van Mike is beland.

'Ik heb de mogelijkheid om al je vragen te beantwoorden,' zegt ze kalm en schuift daarbij twee houten stoelen naast elkaar. Ze klopt uitnodigend met haar hand op de linker stoel en gaat zelf op de andere zitten. Haar benen slaat ze over elkaar heen en haar lange blonde haren zwiept ze naar achteren. Voor haar staat een glas dat voor de helft is gevuld met een lichtheldere drank. Ze brengt het vluchtig aan haar lippen en giet de hele inhoud in een keer naar binnen.

Wanneer ik naast haar kom zitten voel ik haar afwachtende ogen op me branden. Na een diepe ademhaling besluit ik rechtstreeks de vraag te stellen waar ik voor ben gekomen. Mijn zenuwen hou ik nog maar net onder controle.

'Wie heeft mijn zusje aangereden?'

Ze doet de moeite niet om haar antwoorden mooi te maken. 'Geen idee.'

Teleurgesteld kijk ik haar aan. 'Je zei net dat je alle vragen kan beantwoorden.'

Ze knikt. 'Oké, correctie dan: ik kan bijna alle vragen beantwoorden. Zo'n beetje alles op die ene vraag na. Geloof me als ik weet wie de stalker is dan weet Mike het ook. En als Mike weet wie zijn schoonheid of engeltje bedreigt had de situatie er heel anders uitgezien.'

'Dus Mike heeft gelogen,' concludeer ik. 'Je bent niet zomaar een goede vriendin. Als je het weet van de stalker moet je meer zijn.' Ze geeft geen antwoord. Wantrouwend staar ik haar aan. 'Ben je maffia?'

Ze zucht. 'Officieel niet. In jouw ogen waarschijnlijk wel. We noemen onszelf geen maffia omdat de echte betekenis ervan niet overeenkomt met ons doel. Maar in deze tijd krijgen mensen een heel ander beeld bij het begrip "maffia". Het wordt door elkaar gehaald met realiteit en actie films. Je moet het verhaal maar horen en dan zelf bepalen wat we zijn.' 

'Wie is we?'

'Luister. Ik begrijp dat je duizend vragen hebt en ik weet dat ik je heb beloofd om ze te beantwoorden. Maar voordat dit gebeurt moet je het een en ander weten. Je moet weten dat niet alles gelogen is. Mike en ik zijn echt samen opgegroeid en we zijn echt vrienden.'

'Nou en!' Roep ik nu. 'Ik ben hier niet om jullie jeugdverhalen aan te horen. Ik wil antwoorden. Nu.'

'Mijn broer heeft gelijk, oké. Ik was van plan je alles te vertellen maar Derek heeft gelijk. Als ik je dingen vertel waarvan ik het recht niet heb om ze te vertellen, kan ik er serieus voor gestraft worden.'

'Dus dat is het? Eerst smeek je me zowat te komen en nu besluit je op het allerlaatste moment toch dat ik niks mag weten? Fijn is dat.'

Ze zwijgt. Haar ogen staan bedenkelijk. Met mijn armen over elkaar heengeslagen wacht ik af. Het heeft me acht dagen geduurd voor ik het lef had hierheen te komen. Nu dat eindelijk is gelukt ben ik zeker niet van plan zonder de waarheid weer naar huis te gaan.

'Je zou alsnog antwoorden kunnen krijgen. Alleen niet van mij.'

Ik trek mijn wenkbrauwen op. 'Van wie dan wel?'

Ze opent haar mond. De naam komt als een klap. 'Mike.'

Resoluut sta ik op. 'Absoluut niet,' sis ik. 'Als dit je plan was kan je het vergeten.' Met wilde passen loop ik van haar weg. Ik voel me boos omdat ik nog altijd te weinig weet. Ik voel me bozer omdat ik dacht dat Alison me kon helpen.

'Jezus Sophie, wacht nou!' Roept ze wanhopig. Er gaat een schok door me heen als ik haar vingers om mijn pols voel klemmen. Het is een sterke greep. In een reflex blijf ik staan. Waarschuwend kijk ik haar aan. Mijn fonkelende ogen gaan van haar gezicht naar mijn arm. Mijn stem klinkt fel.

'Als je binnen drie secondes mijn pols niet loslaat...'

Meteen laat ze los. Haar handen gaan door haar haren. Ze zucht en ze stamelt. Het is haar duidelijk dat ik niet makkelijk ben. Het is mij duidelijk dat ze niet opgeeft. Niet als ze daarmee Mike kan helpen.

'Ik zweer je dat je mening over Mike zal veranderen als je het hele verhaal van hem hoort. Je denkt dat je alles weet maar je hebt slechts een fucking puzzelstukje van een veel groter iets. Ik meen het: je mist teveel om een mening te hebben. Vertrouw me.'

Ik twijfel. De moed zakt in mijn schoenen. De steenharde muur die me weerhoudt om ooit nog in contact te komen met Mike brokkelt af. Beetje bij beetje valt het in elkaar. Vanaf het begin is hij als een zwakke plek voor me geweest en zelfs nu krijgt hij het nog voor elkaar om me te raken. Zelfs nu heeft het lot nog bepaald dat we elkaar weer moeten zien. Ondanks alles wat er is gebeurd. 

Alison voelt de angst aan. Alsof ze precies weet wat ik moet horen spreekt ze me toe. 'Ik verzeker je dat Mike je nooit pijn zal doen. Echt in geen miljoen jaar zal hij je iets doen. Je bent er alleen voor antwoorden. Niks meer. Als het toch te veel wordt mag je altijd nog weg gaan. Jij bepaalt alles.'

Ik kijk haar aan. Mijn besluit is gemaakt. 'Oké. Ik ben bereid hem te zien. Maar alleen voor de waarheid. Verder niks.'

Ze accepteert de voorwaarde. 'Verder niks,' belooft ze. Opgelucht haalt ze adem. 'Volg mij maar. Ik breng je.'

En dat doen we. Samen gaan we naar buiten. Zij aan zij omarmen we de donkere avond. Alison leidt en ik volg. Haar voetstappen brengen me naar een plek waar ik me nog nooit heb begeven. Naar straten waar elke hoek en elke bocht verdacht is.

Er is een vreemde sfeer die moeilijk is te beschrijven. We zijn beide vastbesloten ons doel te bereiken en dat maakt ons sterk. Alison heeft dezelfde hardheid in haar lichaam als die van Mike. Ik herken het uit duizenden. Het is de soepelheid waarmee ze op haar naaldhakken loopt, haar rechte rug en haar opgetrokken hoofd. Zonder angst loopt ze de voor mij onbekende straten door. De verdachte jongens die haar nastaren intimideren haar niet. Het is eerder andersom.

De buurt is schemerig en vervuild. Belachelijk veel blikjes bier, lege zakken chips en half opgerookte sigaretten liggen op de grond. Ruim de helft van de lantaarnpalen werken niet. De lampjes zijn of nooit vervangen of het glas is kapot geslagen met steen. De frisse buitenlucht is hier muf. De grote stenen muren dienen als bescherming van meerdere tuinen. De jongeren staan in groepjes te roken en te drinken. Als we voorbijlopen worden we openlijk nagestaard. Ik begin te begrijpen dat dit de meest donkere buurt van de stad is. Ik voel me een indringer in de schuilplaats van criminelen.

'Alison is het nog ver?' Vraag ik nerveus.

'We zijn er bijna. Hou je stil. Het is het beste als zo min mogelijk mensen weten dat je er bent. Niemand houdt van buitenstaanders hier.'

Ik slik. 'Is iedereen hier... Zijn ze allemaal...'

'Nee. Niet iedereen is een misdadiger hier Sophie. Maar lieve jongens zijn het ook niet echt. Laten we het daar op houden.'

In een rap tempo loopt ze een nieuwe straat in. Haastig probeer ik haar bij te houden. Achterdochtig kijk ik om me heen. Elke onverwachte beweging of verschijning doet mijn hart sneller kloppen. Allerlei mogelijkheden schieten in beelden voorbij. De een is nog erger dan de voorafgaande. Wat als Alison dit niet had mogen doen? Wat als jongens me aanvallen? Wat als dit allemaal een val is? Wat als...

'We zijn er.' Haar stem laat me schrikken. Automatisch blijf ik staan. Mijn adem hou ik in. Als ik voor me kijk zie ik niks bijzonders. We zijn doorgelopen tot het laatste huis van de lange straat. We staan recht voor een normale deur van een normaal rijtjeshuis. Het enige opvallende is dat het in verval is. Het ziet eruit alsof het in jaren niet is schoongemaakt. De ramen zijn afgedekt met kranten en de deur kan wel een nieuwe laag verf gebruiken. Er is geen bel en geen huisnummer. 

'Oké Sophie, luister goed. Binnen nu en tien seconden zal de deur opengaan. Je zal ondervraagd worden en ik zal niet mogen antwoorden. Vertel de jongens duidelijk wie je bent. Ze moeten weten dat je de moeder bent van Mike's dochter. Duidelijk? Als ze dat niet snappen zullen ze-'

De deur vliegt open. Verlamd blijf ik staan. Twee brede jongens versperren de weg. In een snelle observatie lijken ze Alison te herkennen. Wanneer ze mij zien ontstaat er een aanvallende houding en twee giftige blikken. Vol spanning zoek ik naar de juiste woorden.

'En jij bent?' Klinkt het ruig. 

Ik kuch. 'Sophie. Ik ben-'

'Wat doe je hier meisje? Jij hoort hier niet,' zegt de linker jongen en onderbreekt hiermee mijn zin. Intimiderend stapt hij op me af. Zijn donkerbruine haren en ijsblauwe ogen komen op me af. Zijn arm heeft een groot litteken. Ik ben zo gefocust op de bewegingen die hij maakt dat ik niet meer weet wat ik moet zeggen. Ik heb het te benauwd en ik voel me te opgejaagd.

'Vincent stop. Je maakt haar bang,' hoor ik Alison zeggen. Bij het horen van zijn naam weet ik genoeg. Dit is de jongen waar Mike zo vaak mee heeft gebeld. Dit is de jongen waarmee ik bijna een telefoongesprek had gehad. Nu ik hem in levende lijve ontmoet ben ik blij dat ik die dag te laat opnam.

Hij grijnst zijn tanden bloot. 'Nou en? Dan maak ik haar bang, wat dan nog? Ze is hier op verboden terrein en ze moet blij zijn dat ik haar nog niks doe.' Hij maakt een wegwerpgebaar. 'Ga naar huis meisje. Ga terug naar je mammie en pappie. Als je spanning wilt zoek je dat maar ergens anders.'

Ik voel me klein. Ik wil wel zeggen wie ik ben maar ik krijg het niet voor elkaar. De zenuwen stromen door me heen en een stemmetje in mijn hoofd schreeuwt dat ik hier weg moet. Hij heeft gelijk. Jij hoort hier niet. Verslagen zwijg ik. De jongens blijven staan. Ze verliezen me niet uit het oog. In geen mogelijkheid kom ik langs ze heen. Als Alison niks had gezegd was ik weggelopen. Haar woorden maken het verschil. 

'Vincent, irritante zak die je bent.' In een flits staat hij voor haar. Zonder enige beheersing wilt hij uithalen. Met grote ogen kijk ik toe. Hij heeft zijn vuist al op haar gericht. Ik verwacht getuige te worden van een vreselijke klap maar niks is minder waar. Alison reageert op Vincents aanval alsof het niks is. Ze houdt haar rechterarm voor haar gezicht en blokkeert hiermee zijn vuist. Vliegensvlug stapt ze uit zijn gezichtsveld.

'Ze is Mike's vriendin stomme klootzak. De moeder van Mike's kind! Voor iemand die haar in de gaten moest houden ben je wel heel slecht zeg. Wees blij dat je haar niet hebt aangeraakt. Mike had je vermoord.'

Verbluft kijkt hij me aan. Hoe langer hij naar me kijkt hoe duidelijker het hem lijkt te worden. Als hij het eenmaal beseft begint hij te glimlachen. Zijn lach klinkt sarcastisch. 'Dit kan je niet menen.'

Voor het eerst hoor ik de andere jongen spreken. Hij heeft al die tijd in de deuropening gestaan. Breed en afschrikkend, maar vooral rustig. 'Vincent misschien moeten we-'

'Hou je bek Remco. Wij moeten helemaal niks.' Hij draait zich naar Alison. 'Jij gaat ons uitleggen waarom zij hier is.'

Ze zet haar handen in haar zij. 'Ik ga helemaal niks uitleggen. Je mag dan wel de baas zijn over de andere jongens maar niet over mij. Sophie is hier om te praten met Mike, einde verhaal.' Ze pakt mijn hand. Zonder twijfel stapt ze naar voren. Ze is niet bang om oogcontact met Remco te maken. De jongen geeft echter geen kick. Pas wanneer Vincent hem met tegenzin toestemming geeft, stapt hij opzij. Tevreden trekt ze me mee. 

Eenmaal binnen zie ik nog twee andere jongens, die rokend op een versleten bank hangen. Verveeld staren ze naar een voetbalwedstrijd op televisie. Op de twee banken, de televisie en een tafel na is de woonkamer leeg. De muren zijn niet geschilderd en de vloer bestaat slechts uit hard beton. Ik vraag me sterk af of het wel de bedoeling is dat hierin gewoond wordt.

Als ik de jongens wat langer bekijk herken ik ze. Het zijn dezelfde jongens die met Mike op het plein liepen, de dag dat ik Lola hielp met het uitdelen van flyers. Ik begin nu pas te begrijpen waarom Mike toen zo raar heeft gedaan. Hij deed alsof ik niet belangrijk was vanwege hen. Hij moest onze relatie geheim hebben willen houden vanwege jongens als Vincent. 

'Dat zijn Marco en Alexander,' fluistert Alison. 'Zolang je ze met rust laat zal je geen last van ze hebben. Als je geen reden hebt om ze boos te maken zijn ze min of meer ongevaarlijk.' 

De jongen met zwart haar en een grote tatoeage op zijn linkerarm kijkt ons aan. 'Wie is zij?' Hoor ik hem tegen Alison zeggen. De net geïnhaleerde rook blaast hij vervolgens uit. Er heerst een hele walm aan rook in de kamer.

'Ze is hier voor Mike. Ze heeft mijn toestemming en die van Vincent. Hij heeft ons net binnengelaten.'

Hij drukt zijn peuk uit. Een nieuwe verschijnt uit het pakje van tafel. 'Oké. Weet wel dat hij absoluut niet gestoord wilde worden. Je kan de volle laag krijgen als je hem stoort.'

Alison knikt. 'Ik ben op de hoogte. Bedankt Alexander.' Verwachtingsvol kijkt ze me aan. 'Kom je mee? Hij is boven.'

Met knikkende knieën volg ik haar de trap op. Elke tree meer is een kleinere afstand tussen Mike en ik. Het is me duidelijk dat ik hem binnen enkele minuten onder ogen ga zien. Het idee maakt me gek. Ik ben zo boos op hem en tegelijkertijd zo bang. Voor een lange tijd heb ik willen weten waar de mysterieuze telefoontjes over gingen, maar nu ik hier ben weet ik het niet meer zo zeker. Wil ik de waarheid wel? Ben ik daar wel klaar voor?

Het is te laat om daar nog over te twijfelen. Ik kan niet meer terug. En zelfs als ik nu nog het huis uit zou rennen; wat zou ik dan moeten? Ik heb Charissa beloofd haar een naam te geven. Zonder Mike zal ik er nooit achter komen wie de stalker is. Ik heb zijn hulp nodig.

Bovenaan zijn vier kamers met elk een dichte deur. Alison begeleidt me naar de meest linkse deur. Gespannen blijven we staan. Wachtend tot het teken dat ik naar binnen mag kijk ik haar aan. Haar ogen vertellen me dat ik vanaf hier alleen verder moet. Het maakt me nerveus, maar het was te verwachten. 

'Je moet dit zonder mij doen. Ik denk oprecht dat jij de enige bent die tot hem door kan dringen nu.'

Niet begrijpend kijk ik haar aan. Ze glimlacht zwakjes. Haar ogen worden vochtig. Het herinnert me eraan dat ze gewoon een tienermeisje is, net als ik. Even was ik het vergeten. 

'Je bent niet de enige die het zwaar heeft gehad Sophie. Mike heeft zich de afgelopen acht dagen opgesloten in deze kamer. Ik zei tegen je dat hij er kapot van is en dat meende ik. Hij denkt dat hij jou en Serena nooit meer zal zien. Hij wilt je helpen met de stalker en nu je zijn geheim weet is hij bereidt je alles te vertellen, maar dan moet je hem die kans wel geven.' Ze legt haar hand op mijn schouder. Bemoedigend knikt ze me toe. 'Help hem.'

Angstig voor wat komen gaat reik ik mijn arm. Ik slik. Diep adem ik in. Ongecontroleerd blaas ik uit. Met trillende vingers open ik de deur. Vanaf dat moment vervalt mijn woede. Wat ik zie is onvoorstelbaar pijnlijk. Met mijn handen voor mijn mond kijk ik de kamer in. Geschrokken staar ik hem aan. De sterke Mike die ik gewend ben is niet de herkennen. 

Hij ligt onderuitzakt op de grond. Met een wazige blik staart hij voor zich uit. In zijn ene hand houdt hij een fles wijn vast. Zijn andere hand omklemt een sigaret. Naast hem liggen drie onaangeraakte pakjes sigaretten. Op de vloer hebben opgerookte peuken zich verspreid. Het glas die hij waarschijnlijk voor het drinken heeft gebruikt ligt uiteengespat. De scherven liggen her en der. Er is niks op Mike en zijn pijn na. Het is verschrikkelijk om te zien. Mijn hart wordt geraakt. Ongelovig fluister ik: 'Wat heb je gedaan?'

Radeloos kijk ik om me heen. Niet alleen het glas is kapot gegooid. Ook de stoel, de lamp en de houten kast zijn kapot. Alles is verplaatst. De onderdelen liggen uit elkaar. Er is woest op geslagen en op getrapt. Mike's schrammen op zijn vuisten zeggen meer dan genoeg.

Heel voorzichtig probeer ik met hem te praten. Ik slik de brok in mijn keel weg. 'Mike?'

Hij reageert niet. Het is alsof hij niet eens doorheeft dat ik hier ben. Roerloos blijft hij naar voren staren. Zijn haren zitten warrig. De donkere kringen onder zijn ogen geven hem een ongezond uiterlijk. Hij moet hier voor dagen hebben gezeten. Het zou me niks verbazen als de drank en de alcohol het enige is waarmee hij zichzelf heeft "gevoed". Slaap is er duidelijk ook niet geweest.

Ik probeer het opnieuw. De onrust is in mijn stem te horen. 'Mike?'

Weer geen reactie. Ik ben bang dat hij in shock is. Mijn bezorgdheid is sterker dan de woede en het verdriet. Er is maar een ding dat ik nu wil en dat is Mike in veiligheid. Ik moet hem weer sterk zien. Hij is altijd degene geweest die mij sterk heeft gehouden. Nu zijn de rollen omgedraaid. Ik sta met beide benen op de grond terwijl hij een puinhoop is. Het is hartbrekend. 

Bedachtzaam ga ik naast hem zitten. De vloer voelt hard. De muur waar Mike tegen leunt is nog erger. Nu ik zo dichtbij hem ben ruik ik de sterke geur van rook en alcohol. Zijn pupillen zijn groot. Met ingehouden adem luister ik. Zijn ademhaling gaat moeilijk. Het klinkt zwaar en pijnlijk.

Voorzichtig probeer ik de fles uit zijn hand te pakken. Tegen mijn verwachting in laat hij het toe. Hij biedt geen enkele weerstand. Ik krijg gemakkelijk de fles en de sigaretten van hem weg. Voor hij zich kan bedenken heb ik ze buiten de kamer neergelegd. Ik wil niet dat hij de troep nog kan pakken. Weg ermee. 

Wederom ga ik naast hem zitten. Kalmer dan hiervoor leg ik mijn hand op zijn schouder. Ik hoop een reactie te krijgen, maar er gebeurt niks. Zijn bruine ogen zijn verdoofd. Het is alsof hij heeft opgegeven. Verslagen en verloren. Hij is verdronken in zijn angst om te falen. Het falen in zijn doel, zijn opdracht. Nooit heb ik hem zo gezien.

Ik fluister. Mijn stem klinkt schor. 'Mike? Zeg iets. Alsjeblieft.'

Hij zwijgt. Ik bijt op mijn lip. Heel voorzichtig sla ik mijn arm om hem heen. Terwijl ik hem tegen me aan hou voel ik mijn hart sneller kloppen. Ik krijg het opslag warm. Weerloos laat hij het gebeuren. Hij zegt niks. Hij beweegt niet. Hij doet helemaal niks. Zijn lichaam voelt gebroken. 

Ik leg mijn hand op zijn hoofd. Met vochtige ogen kijk ik naar hem. Het beeld van een monster is niet te herkennen. Niet nu, niet hier. Het enige wat ik zie is een hulpeloze jongen. Een eenzame jongen die gebroken is. Iemand die troost nodig heeft. Ik wil het hem geven.

Zacht hou ik hem vast. Ik fluister. 'Het is al goed Mike. Ik ben bij je. Je hoeft jezelf niet kapot te maken. Ik ben er Mike. Ik ben er. Ik meende niet wat ik zei. Je bent nog steeds de vader van Serena. Je bent nog steeds belangrijk voor me. Je bent niet alleen.'

'Amara.'

Geschrokken kijk ik hem aan. Vanuit het niets heeft hij gesproken. Zijn schorre stem maakte het onverstaanbaar. Het was niet meer dan een naam en zacht gefluister. 

Ik hou mijn adem in. Beschermend hou ik hem tegen me aan. 'Amara? Wie is Amara?'

Hij herhaalt het. 'Amara.'

Uitgeput sluit hij zijn ogen. Klaar om in mijn armen in slaap te vallen rust hij tegen me aan. Voor de laatste keer herhaalt hij de naam.

'Amara.'

Ik slik. Wie is Amara? 













Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro