Hoofdstuk 8

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


"Locus, ga naar binnen. Nu," zei haar vader met een zachte maar duidelijke stem. Boos op wat ze had gedaan, boos op wat de jongen misschien zou doen. Bang dat hij zijn dochter kwijt zou raken. Onwetend dat Locus kwaad zou worden, dat ze weg wilde van het huis wat haar alles herinnerde, dat ze vrij wilde zijn. Maar zonder tegenspraak stond Locus zachtjes op, haar rechterhand trilde alsof het bang was. De hoogste frequentie raakte om zo snel te gaan als het licht, als dat mogelijk was. "Locus," klonk de stem van Vince, vragend en niet begrijpend waarom haar vader dit deed. Locus haar blik bleef kil, maar toch droop er een traan over haar wang naar beneden. Zijn weg vindend naar de grond, naar het gras waar het hoorde. "Vaarwel Vince," mompelde Locus zacht en liep langs haar vader richting haar huis. Met een blik terug werpend waar Vince stond, liep ze het huis weer in waar ze al die tijd uitwilde. Geen tegenspraak durfde ze te geven en ze liep snel naar haar kamer. Daar was het stil. Daar zou ze haar vader niet kunnen horen schreeuwen, haar vader niet kwaad zien worden. Kon niemand haar horen, terwijl ze de tranen zou laten rollen. Bang voor het medelijden die de mens had als ze dat zagen. Bang voor alles dat rond om haar gebeurde. 
Locus bleef ineengedoken bij haar bed zitten, op de grond met een kussen tussen haar benen en buik. Met de deken van haar bed in haar rug en haar haren los hangend langs haar gezicht. Met haar trillende handen voor haar gezicht en haar bloten voeten op de koude vloer. Ze zei geen woord. Ze gaf geen kick al wilde ze het. Ze kon het niet, ze wilde het niet, ze durfde het niet. De angst die haar overnam was er een die ze niet had kunnen voorspellen, een die ze nooit had gewild. En het leken uren dat ze daar zat, wachtend tot het noodlot. Wachtend tot de schreeuwende vader die komt vertellen waarom ze straf verdiend. Wachtend op de nieuwe uren van alleen zijn, de nieuwe uren van wachten tot de hoop weer verschijnt. 

Zonder een waarschuwing, zonder het geluid van voetstappen op de gang stormde haar vader haar kamer in. Kwaad, woede was in zijn ogen te zien. Het weerspiegelde in de spiegel naast de deur, weerspiegelde in de spieren die zich aanspande in zijn armen. In de gezichtsuitdrukking die hij had. Woede maar ook bezorgdheid waren te zien. Twee emoties die Locus bang maakte, nieuwsgierig maakte. "Pap ik..," was het enige wat Locus kon zeggen. Een gebroken stem was bij haar hoorbaar, eentje die ze meestal verborgen hield. Maar het leek alsof alles wat ze had opnieuw van haar werd afgepakt. Ze was buiten, vrij in de frisse lucht. Met een jongen waarbij ze het gevoel had dat ze haarzelf kon zijn. Waar ze tot aangetrokken werd. Alsof hij de minpool was en zij de plus. Ze elkaar aantrokken tot ze bij elkaar waren, afgenomen door haar vader. Die zo koud en kwaad was op zijn dochter dat hij niet helder nadacht. "Geen gemaar Locus Silentstorm. Ik bescherm je tegen alles wat er is buiten, je blijft binnen. Einde discussie," en met die woorden vertrok hij weer uit haar kamer, zonder een blik terug te werpen. Zonder nog haar aan te kijken, was het angst dat hij dat niet deed? Zelfs Locus dacht daar nu niet aan. Ze dacht enkel aan Vince, aan de frisse lucht en vrijheid die ze had en het verdriet dat ze terug vast zat in de gevangenis van haar leven. De gevangenis die ze een thuis noemen, waar ze opgegroeid is. Locus haar tranen bleven rollen over haar wangen, hun weg niet terug vindend naar het zachte gras buiten. Ze vonden enkel de mouwen van Locus haar trui, die langzaam aan doorweekt werd door haar tranen. De zoute geur en de nattigheid klemde zich vast aan de stof en bleef daar tot het zich opzoog in de stof van de mouw. 

"Ik wilde enkel plezier maken!!! Is dat te veel gevraagd," schreeuwde Locus plots tegen de deur, die gesloten was. Geen reactie. Er kwam geen reactie van haar vader die zich ergens in het huis begaf. Enkel de echo van haar stem en de zachte bries die in huis was kwam als reactie terug. Enkel dezelfde zin die ze zei hoorde ze weergalmen langs haar oren. "Enkel plezier, al lukt lachen niet meer," zei ze daarna wat zachter en zakte wat meer in elkaar. Een verloren gevoel, dat was een gevoel die ieder mens probeerde te vermijden. Je verloren voelen was een gevoel dat de hoop uit je zoog. Dat je geen redenen en doelen meer had, de hoop was weg. Enkel duisternis. Zo voelde het voor Locus, duisternis, de stilte. Het oneindige wachten tot de vrijheid kwam. Ze wilde zo graag weg uit dat huis. Waar haar zus stierf, waar zijzelf bijna stierf, waar haar familie in tweeën brak. Ze was bang, bang voor het verleden maar ook voor de toekomst. Een toekomst die Locus niet wist, waar ze geen idee van had waar het naartoe zou gaan. Die onzekerheid, die angst bleef door haar aderen stromen, alsof dat al het geluk uit haar zoog. Alsof dat haar greep vanuit het licht, en haar terug trok naar het donker. 
Een zacht getik was te horen tegen haar raam aan, maar de eerste zachte tikjes durfde Locus niet meer op te kijken. Please stop, was het enige wat ze dacht. Dacht over de ellende, haar vader, de gedachtes die maar bleven komen, tegen de angst dat bleef vloeien. Het getik bleef hoorbaar, het werd wat harder en onregelmatiger. Sneller achter elkaar zonder een ritme. "Stop!" zei Locus een beetje hard en keek om naar het raam. Direct werd ze stil. Stil als de stilste nacht. Ze zag niet alleen de boom waar de bladeren beetje bij beetje vanaf vlogen. Ze zag een vogeltje, een grijze duif met een klein briefje om het pootje geknopt. Een postduif, iets wat Locus enkel in boeken had gelezen, maar nooit had gezien. Iets wat in deze tijd niet werd gebruikt, maar qua theorie enigszins mogelijk was. Ze veegde de nieuwe tranen weg en liep naar het raam die ze een beetje open deed. Daar was de duif, het bleef stil zitten. Vlug greep Locus het briefje en direct vloog de duif weg, alsof het zijn taak had gedaan. Alsof het bang was, maar ook voldaan. Locus rolde het kleine briefje open en las het briefje meerdere malen, snel achter elkaar. Ze tranen, het huilen stopte langzaam aan, een beetje hoop werd terug door haar aderen gepompt. De hoop die zij nodig had om hier weg te komen. 


---------------------
{Hoofdstuk 8! Duurde effe maar hier is ie, hopelijk vinden jullie het wat! Wat stond er op het briefje? Enig idee? Wat gaat ze doen? Daar komen we vanzelf achter, zal mijn best te doen om snel weer een nieuw hoofdstuk te schrijven. Feedback, likes en comments zijn altijd welkom} 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro