25 | H u l p

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De moordenaar sloop langzaam op zijn slachtoffer af, toen Storm het boek dichtsloeg. Zelfs de spannende thriller die ze ooit van Emily had gekregen, kon haar gedachten niet in bedwang houden. Haar ogen gleden naar de deur die piepend open ging.

Yusra stak haar hoofd om de hoek. Er lag een diepe rimpel in haar voorhoofd. 'Gaat het?'

'Redelijk.' Storm legde het boek op haar kussen.

'Misschien moeten we even naar de schoolarts,' stelde Yusra voor. Haar blik gleed even naar het boek. 'Ik weet dat het niet leuk is, maar misschien kan ze je in elk geval slaappillen geven.'

Even was het stil in de kamer. Beiden wisten ze dat deze problemen niet met een paar tabletjes op te lossen waren. Toch stemde Storm in, want ze wilde niet dat haar vriendin zich machteloos voelde. 'Alles is beter dan niks.'

Ze plaatste haar handen tegen het oude matras en duwde zichzelf overeind. Gapend keek ze de kamer rond. 'Waar is Emily eigenlijk?'

'Ze had een afspraakje met Thomas,' zei Yusra die de gang op liep.

Storm trok een wenkbrauw op. 'Gaat ze met hem, terwijl zijn beste vriend haar heeft gedumpt?

Yusra schoot in de lach. 'Het was geloof ik iets met studie en computers of zo. Ik denk niet dat Em al toe is aan een nieuwe liefde.'

'Ik was even bang dat de geschiedenis zich zou herhalen,' zei Storm met een klein lachje. Ze besefte pas een paar seconde geleden hoe ironisch die uitspraak was. De enige reden dat ze Lindsay's kamer niet overhoop had gehaald, was dat het niet genoeg was.

'Maak je daar maar geen zorgen om. Emily is slim genoeg om dat niet te laten gebeuren. En anders, Thomas heeft een hart van goud.'

Storm knikte zacht, al maakte haar het weinig uit. Haar vriendschap met Emily was verleden tijd. Als er ooit al vriendschap tussen hen was geweest. Zonder Yusra hadden ze elkaar waarschijnlijk niet eens aangesproken. En misschien was dat beter geweest.

'Waar zit je met je gedachten?' Yusra keek haar aan.

'Bij de monsters,' zei Storm snel. Het was geen leugen, want wat was nu het verschil tussen monsters en mensen?

'Kan ik iets voor je doen.' Haar vriendin liep stevig door, alsof eerder bij het kantoortje zijn een einde aan de problemen zou maken.

Storm schudde haar hoofd en volgde haar vriendin, door de met duizenden ogen gevulde gangen en langs de bewegende tekeningen. Een rilling kroop over haar rug.

Toen ze bij het kantoortje van de schoolarts waren aangekomen klopte Yusra op de stevige deur. Stiekem hoopte Storm ergens nog dat de vrouw haar kon helpen, tegen beter weten in.

'Binnen,' riep een hoge stem.

Yusra duwde de deur open en stapte naar binnen. Storm volgde haar zenuwachtig. Ze kneep haar handen tot vuisten om te verbergen dat ze opnieuw was gaan trillen.

De lange vrouw keek hen beurtelings aan. Haar grote bos afro haar stond alle kanten uit. Ze zag er niet uit als een arts met haar vest en spijkerbroek. Het enige wat haar rol vertelde, was de kamer om haar heen. De ruimte leek, afgezien van dat het iets moderner was, erg op de kamer van Storms huisarts. Het had dezelfde dokterachtige sfeer waardoor bijna iedereen zich ongemakkelijk zou voelen en ook Storm wiebelde ongemakkelijk op haar benen heen en weer. Als ze dit soort ruimtes zouden inrichten als woonkamers en artsen je thee zouden aanbieden, zou het veel prettiger voelen. Waarom deden ze dat eigenlijk niet?

'Wat is er aan de hand, dames?' De vrouw knikte naar de plastic stoelen.

Yusra pakte Storms arm vast en duwde haar op een blauwe stoel, waarna ze op de grijze die er naast stond plofte. 'Storm heeft nachtmerries en we hebben daarvoor slaappillen nodig.'

De vrouw knikte langzaam, voor haar ogen naar Storm gleden. 'Waar gaan je dromen over?'

'Meestal zijn het monsters,' legde Storm uit. 'Ik lig in bed en kan geen kant uit. Telkens vermoorden ze mij of mijn vrienden op een of andere gruwelijke manier.' Ze probeerde rustig te blijven, maar hoorde haar stem trillen. De monsters luisterden mee. Hoe zouden ze reageren nu Storm dit over hen zei? Het was niet echt, herinnerde ze zichzelf. Een leugen.

'Wat vervelend. Weet je ook waar ze vandaan komen?' De vrouw legde haar handen over elkaar op de tafel en boog wat naar voren.

Storm aarzelde, maar besloot voor een keer eerlijk te zijn. Ze konden haar niet dwingen om hulp te nemen. 'Ja, een jeugdtrauma, maar daar wil ik het liever niet meer over hebben,' vertelde ze. Gelukkig respecteerde de arts dat, want de vrouw vroeg niet door. Yusra keek haar even verbaasd aan, maar hield ook haar mond.

'Heb je wel eens overwogen om psychologische hulp te nemen,' ging de arts verder met haar ondervraging.

'Ik heb een jaar therapie gehad, maar het werkte niet,' legde Storm uit. Dichter bij de waarheid was ze nooit gekomen. Het had kunnen werken als haar psycholoog er beter in was om te doen alsof hij haar geloofde. Hoe vaak had hij niet subtiel ter sprake gebrachten dat ze het zich misschien verbeelde? Ze had het ongeloof in de blik van haar psycholoog niet gemist toen ze hem had verteld wat Linsay had gedaan gezien. Zelfs de persoon die haar had moeten helpen, had het niet geloofd. Lieve meisjes veroorzaken geen brand. Storm was de enige die volgens hem de dader kon zijn.

De arts luisterde aandachtig naar haar antwoord, alsof er een of andere diepe betekenis achter de tien woorden kon zitten. 'Misschien moet je het toch weer overwegen. Het lijkt me wel verstandig.'

Storm knikte zacht, dat had ze zelf ook wel bedacht, maar ze wilde het niet. Ze wilde niet nog langer ongehoord blijven. Ze kon het niet aan om opnieuw vals beschuldigd te worden.

De vrouw glimlachte. 'Voor nu heb ik niet echt iets sterks wat ik zomaar mag geven, maar ik heb wel iets wat misschien een klein beetje helpt.'

'Alles is beter dan niks.'

Helaas was alles niet erg veel, want de pilletjes die ze gekregen waren niet veel groter dan de knop van een madeliefje. Melatonine stond op het opschrift. Storm had er weinig vertrouwen in dat de witte tabletjes haar een rustige nacht zouden geven.

Zodra ze het kantoor uit waren, draaide Yusra zich naar haar om. 'Ik wist niet dat je een jeugdtrauma had.' Ze had haar beide wenkbrauwen opgetrokken.

'Dat komt omdat ik er liever niet over praat.' Storm liep stevig door.

'Oké, als je het ooit kwijt moet, dan mag het altijd,' probeerde haar vriendin nog, maar toen Storm niet reageerde, gaf ze op. Samen verder naar hun kamer.

Toen ze naar binnen kwamen werden ze begroet door Emily, die op een van de zitzakken zat. Ze las het boek wat Storm op haar kussen had achter gelaten. 'Waar waren jullie?'

'De schoolarts' zei Yusra, die gelukkig het woord nam. 'Storms slaappillen werken niet.'

'Sinds wanneer ben je weer aan die pillen?' Emily wierp het boek terug op Storms bed. Het alsof ze een reactie probeerde uit te lokken.

'Ik was langs de huisarts geweest, na jouw advies.' Storm dwong zichzelf te glimlachen. 'Helaas was het niet de oplossing.'

'Ah, wat vervelend.' Emily lachte vriendelijk, maar toen haar ogen even naar Storm gleden was er weer die onheilspellende blik. Ze doorzag haar.

'Ik ga zo slapen,' zei Storm om onder het gesprek uit te komen. 'Maken jullie me wakker voor het avondeten?'

'Dat zullen we doen,' Yusra keek naar Emily. 'Zullen we naar Miriam gaan? Ze wilde de rest van die film nog eens kijken.'

Emily knikte langzaam en volgde het meisje de ruimte uit. Storm keek haar na en liet zich op haar bed vallen. Dit kwam niet goed. Ze trok het potje met pilletjes over en pakte er vijf uit, die ze in haar mond legde. De bijna smakeloze pilletjes vielen uiteen op haar tong.

Ze duwde het boek op de grond en sloot haar ogen, in de hoop dat ze voor een keer rust kon vinden. Al was dat lastig, nu haar hart harder klopte dan het ritme van het snelste liedje in haar afspeellijst.

Toen ze een half uur later in slaap viel, volgde er geen rust. De muren van de kamer vlogen op haar af, het enige wat voorkwam dat ze instorten was het skeletachtige monster. Het leek nog groter dan normaal. Maar ze hield zich vast aan de hoop die ze al zo lang koesterde. Over een korte tijd was ze niet meer het slachtoffer.

Nu klemde een slijmerige hand zich nog om haar keel vast. Nu schudde het beest haar nog als een lappenpop heen en weer. Meer dan een speelbal van iets wat haar elk moment kon vermoorden was ze niet. Met tranen in de hoeken van haar gesloten ogen, vocht ze tegen haar droom. De hoop hield haar vast toen het beest zijn klauwen in haar buik stak en haar ingewanden met kracht naar buiten begon te trekken. De slijmerige massa werd op haar borst gelegd. De warmte van haar eigen lichaam leek haar te verstikken, terwijl bloed over haar huid sijpelde.

Toch was er licht in het duister. Er was iets vredigs aan haar dood. Ze was straks niet meer de zwakste. Het monster zou verdwijnen, maar zij niet. Ze was sterker dan alles wat haar ooit gebroken had. Met die gedachten blies ze haar laatste adem uit.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro