▪︎ 3 ▪︎

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

'Ik ben geen idioot,' klonk het vanuit Astrids slaapkamer.

De heks stond nog voor Jamie, met haar rug naar haar toe. Laatstgenoemde was een goede vijf centimeter kleiner dan haar mentor, dus moest ze eerst een paar stappen naar voor zetten voor ze over dier schouder de kamer in kon kijken.

Op de vloer zat één van de zonen van de smid. Zijn naam was Jamie inmiddels al vergeten, maar zijn ijzeren rechterhand herkende ze meteen. Ze had Astrid geholpen om zijn pols te genezen toen zijn hand er pas was afgekapt.

Met zijn bleek weggetrokken huid en de blauwpaarse wallen onder zijn olijfgroene ogen zag hij er meer uit als een vermoeide jongeman, dan als een inbreker die net op heterdaad betrapt was. Heel even bleef zijn blik bij Jamie hangen, heel even bij haar mentor, maar niet veel later waren zijn ogen alweer gericht op de boekenkast en de boeken die hij er niet al te subtiel uit had laten vallen.

Jamie liet haar blik de kamer door glijden. Het enige raam in de kamer, naast Astrids bed, stond open. De linnen lakens waren ingedeukt, waar de jongen waarschijnlijk zijn voet gezet had toen hij door het raam naar binnen was geklommen.

'Rye, wat doe je hier?' vroeg Astrid met een zeemzoete stem. Ze schoof de dolk in de zak van haar werkbroek en liep zonder aarzelen haar slaapkamer verder in.

Jamie bewonderde haar mentor om veel, maar vooral om de manier waarop ze omging met situaties als deze. Astrid in een moeilijke situatie was als Astrid in een normale situatie: beheerst, elegant en diplomatisch, streng maar rechtvaardig en bovenal empatisch. Jamie had hem in haar plaats waarschijnlijk al lang in een kikker veranderd - niet dat dat mocht, maar inbreken mocht nu eenmaal ook niet.

'Waar lijkt het op?' antwoordde de jongen gefrustreerd. Hij duwde met zijn vleselijke hand tegen zijn ijzeren, alsof hij het ding eraf wilde gooien. Het gaf maar een klein beetje mee.

Jamie trok haar wenkbrauwen op om zijn reactie, zijn aandacht lag toch niet bij haar. Ze voelde zich overbodig in deze situatie en wist dat Astrid het leuk zou vinden als ze terugging naar de winkel om haar werk te doen, maar ze vond dit veel interessanter. Eerst de prinses die midden in de nacht kwam smeken om hulp, nu de zoon van de smid die op zoek leek te zijn naar een spreukenboek. Nissa mocht weten waarom iedereen zo'n zin had in drama deze week.

'Goed dan. Wat wilde je ermee bereiken?' De oudere heks liep nog een paar passen dichter naar de jongeman toe en stak haar hand naar hem uit om hem recht te helpen.

'Gewoon.' Rye haalde zijn schouders op en deed niet meer dan kijken naar Astrids uitgestoken hand. Niet veel later besloot hij te proberen zonder hulp recht te klauteren. Het zou hem nog gelukt zijn ook, als Astrid haar been niet nonchalant had uitgestoken, zodat hij erover struikelde en met zijn gezicht eerst weer op de vloer belandde.

Oké. Misschien was ze toch niet altijd beheerst en empatisch.

Jamie kon een grinnik niet tegenhouden, maar na een veelbetekenende blik van haar mentor hield ze haar lippen weer stevig op elkaar gedrukt.

'Heb jij niet nog werk te doen?' vroeg laatstgenoemde haar.

De jonge heks overwoog voor welgeteld drie tellen om met haar hoofd te schudden en het te ontkennen, maar ze knikte uiteindelijk toch.

'Dan weet je wat je te doen staat. Ik kan het hier alleen wel af.' Astrid sloeg haar handen in elkaar en wendde zich weer tot Rye, die nog steeds plat op zijn buik op de vloer lag, onbeweeglijk.

Jamie bleef nog lang genoeg hangen om te zien hoe Astrid hem met de tip van haar schoen een stootje tegen zijn schouder gaf - waarschijnlijk om te kijken of hij nog wel kon bewegen -, maar ze wachtte niet meer op zijn reactie.

Met twee treden tegelijk hupte ze de trap af, opnieuw de winkel in. Ze stak haar boek weer weg achter de weckpotten onder de toonbank en haalde de deur van het slot. Stilstaand bij het grote etalageraam naast de deur, uitkijkend over de hele straat, vond ze het jammer dat ze niet kon horen wat er boven gezegd werd. Deze jonge dief had niet zo'n luide stem als prinses Gwendolyn, of misschien wilde Astrid niet dat ze hen hoorde - daar waren immers ook spreuken voor.

Als ze in haar eentje naar boven was gegaan, toen ze voor het eerst het gerommel had gehoord, dan had ze het helemaal zelf kunnen onderzoeken en oplossen. Dat was spannend geweest, interessant. Veel leuker dan hier staan ronddraaien in de winkel, wachtend op een niet-bestaande klant met een uitzonderlijk kwaaltje dat ze alleen met speciale magie kon helen.

Ze had haar verveling grotendeels aan zichzelf te danken. Het was haar eigen keuze geweest om hier te blijven, in deze relatief saaie hoofdstad, toen ze eenmaal afgestudeerd was.

Ze had drie jaar geleden, toen ze negentien was, een jaar rondgereisd door heel Xandrië en nog een paar plaatsjes in andere koninkrijken. Ze had zoveel van de wereld gezien, zoveel nieuwe dingen geleerd, andere culturen opgesnoven en magische of mysterieuze plaatsen bezocht. Ze had geen heimwee gehad, niet echt, maar ze had het, na een paar maanden in haar eentje, wel jammer gevonden dat Astrid niet bij haar was. Daarom had ze beslist, toen ze terugkwam, dat ze hier zou blijven, bij Astrid, waar ze alles kende en ze altijd over alles kon praten. Astrid was als een moeder voor haar. Deze winkel was haar thuis. Ze geloofde graag dat ze hier nodig was, hoe erg ze ook snakte naar wonderen en avontuur.

Helaas was het meest speciale wat er hier gebeurde een huilende prinses Gwendolyn en een onhandige Rye die diefje speelde. En het voorval met die kerel die de kroonprinses had vergiftigd natuurlijk, maar daar was Jamie helaas zelf niet rechtstreeks bij betrokken geweest. Dan had ze pas een verhaal gehad om over te vertellen.

Nog dagdromend over haar reisjaar begon ze aan het brandwondenzalfje, waar Gerbrandt de herbergier naar gevraagd had. Ze zocht de juiste ingrediënten bij elkaar, zowel de alledaagse als de eerder ongewone, maakte een potje schoon met een propere doek en bond haar bruine haren samen in een losse dot, voor ze zich aan het werk zette.

Ze was zo in gedachten verzonken dat ze niet eens gehoord had dat er een klant was binnengekomen. Pas toen deze kuchte en haar keel schraapte, keek Jamie verstoord op.

Voor haar stond prinses Gwendolyn, statig en elegant, met beide voeten stevig op de grond en een vastberaden uitdrukking op haar delicate gelaat. Ze ging gehuld in een opzichtige turquoise jurk die sterk afstak tegen de simpele broek en tuniek die de heks droeg. In haar handen hield ze een dik boek dat eruitzag alsof het heel lang in een vergeten hoekje van een stoffige kast had gestaan.

'Ga je nog een reverence maken of moet ik het eerst voordoen?'

Jamie klemde haar kaken op elkaar, op een allesbehalve koninklijke manier, keek naar Gwens schoenen en maakte 's werelds stijfste reverence.

Toen ze weer rechtkwam zag ze de prinses vanuit haar ooghoek met een veel te tevreden uitdrukking haar kant op kijken.

Ze wist wel beter dan recht in Gwendolyns ogen te kijken, maar het was niet omdat ze het wist dat ze er ook naar luisterde. Haar ogen hadden een uitzonderlijke kleur. Ze waren niet echt blauw-blauw, maar hadden ook invloeden van grijs en groen, alsof drie kleuren verf bij elkaar gemengd werden maar ze nog niet helemaal tot één kleur waren samengesmolten. Jamie vroeg zich af of je ooit gewend kon raken aan die kleuren, of je niet altijd iets nieuw zou blijven ontdekken.

De prinses schraapte haar keel en staarde hooghartig terug, als om haar erop te wijzen dat ze iets aan het doen was dat eigenlijk niet mocht. Hoeveel mensen kenden de etiquette eigenlijk? Jamie wist het alleen maar omdat Astrid zo vaak met de koning optrok.

Toen Gwendolyn haar mond weer opentrok, bolde Jamie haar wangen lichtjes op en keek ze weg. Als het écht moest.

Haar blik viel nu op de bewakers die buiten aan weerszijden van de winkeldeur stonden. Ze gingen gekleed in de wapenrusting van Xandrië, compleet met het embleem van de koninklijke familie aan weerszijden van hun borstharnas - de contouren van een paar vleugels, met in het midden een sleutel vervlochten met een viooltje.

Jamie nam aan dat dit betekende dat de prinses vandaag wel met toestemming hierheen was gekomen. Haar koets zou waarschijnlijk ook ergens in de straat te vinden zijn. Niemand liep met zo'n mooie schoenen door de modder - en zéker geen prinsessen.

'Waar is Astrid?'

'Die heeft het druk.'

Gwen schraapte opnieuw haar keel.

De heks klemde haar kaken weer op elkaar. Het was heel verleidelijk om de prinses aan te kijken en haar een vernietigende blik toe te werpen, maar ze was zo slim om het niet te riskeren.

'Astrid heeft het druk, Uwe Koninklijke Hoogheid.'

'Is ze hier of is ze ergens anders en wanneer komt ze terug?'

Jamie keek achter zich, naar de openstaande deur naar de gang en de trap die erdoor te zien was. 'Ze is hier. Ze is boven nog iets aan het afhandelen.'

Toen ze weer voor zich keek, zag ze de prinses met haar voet op de grond tikken voor ze naar de toonbank liep en het dikke boek niet al te voorzichtig neerzette. Een paar losliggende papiertjes waaiden de vloer op en een flesje dat op zijn zij lag dreigde de kant af te rollen.

Jamie haastte zich erheen om te vermijden dat het glazen cilindertje aan diggelen zou vallen - vergeetpoeder van de grond moeten vegen was niet iets waarnaar ze meteen uitkeek.

Prinses Gwendolyn volgde haar iedere beweging met haar blik. 'Kan je tegen Astrid gaan zeggen dat ik hier ben en dat ik dringend hulp nodig heb?'

'Gaat het weer over Aline, want we hebben toch al gezegd dat-'

'Jamie.' Ze zei het op zo'n dwingende, strenge manier dat de jonge heks er kippenvel van kreeg.

'Ik kan het wel even gaan zeggen.' Ze wierp niet eens een laatste blik op de prinses, voor ze - de kalmte zelf, echt waar - de gang inliep en weer met twee treden tegelijk de trap op klom.

Astrids slaapkamerdeur stond nog steeds op een kier. Ze kon de zoon van de smid op het bed zien zitten met zijn ogen gericht op de vloer en zijn linkerhand strelend over het ijzer van zijn prothese. Hij leek iets aan het zeggen te zijn, maar dat kon ze niet horen. Een spreuk dus, zoals ze al dacht.

Jamie ademde een paar keer diep in en uit en raapte al haar moed bijeen, voor ze de laatste paar stappen naar de deur toe zette en ze erop klopte. Zodra ze over de drempel was kon ze Astrid een zin horen afmaken. Het bleef raar om zo opeens van enkel het kraken van de vloer naar ook stemmen te gaan - zelfs al was het bij lange na niet de eerste keer.

Twee paar ogen werden op haar gericht, toen ze verder de kamer instapte. Astrid, die tegen haar kast aanleunde, zag er gepikeerd uit. Rye keek eerder schaapachtig.

'Euh, Gwendolyn,' ze maakte wat vage handgebaren in alle richtingen, 'de prinses, je weet wel, is in de winkel. Ze heeft gezegd dat ze dringend hulp nodig heeft en ik heb gezegd dat je het druk hebt, maar ze wilde toch dat ik het je kwam melden.'

Rye stond op van het bed en wilde zijn handen in elkaar slaan, maar bedacht zich halverwege en bleef voor enkele tellen dan maar gewoon staan. 'Perfect moment voor mij om te vertrekken,' zei hij engelachtig.

Astrid dacht er anders over en maakte hem dat ook duidelijk met een strenge blik. Jamie vond het bewonderenswaardig dat hij niet alsnog langs haar de deur uit probeerde te lopen.

'Rye, jij komt mee naar beneden. Ik ga mee naar je vader als je weggaat.' De heks sloeg haar handen in elkaar en wierp haar vroegere leerlinge een bemoedigende glimlach toe. 'Laten we dan maar eens gaan horen wat de prinses nu weer verzonnen heeft.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro