Welcome

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ik welkom u, LazyPandaXo , bij dit extreem zeldzame exemplaar van de 'wondere verhalen van Babette'. Geniet, want dit verhaal vergeet je een aantal minuten nadat je het hebt gelezen... welcome to the journey, welcome to my mind:

Nederland, 2029, eerste aanval der jagenden
        Ik verstop mezelf achter de vieze bakstenen muur bij het horen van knallen in de verte. In mezelf vloek ik, ook al weet ik heel goed dat ik dat niet mag. "Ze zijn dichtbij." Fluister ik naar mijn familie. Ik houd vast aan mijn oude knuffel voor dat kleine beetje hoop om te overleven. Langzaam schuifelt mijn zusje naar me toe en drukt zich tegen me aan. Ze zal nooit toegeven dat ze nog steeds dat kleine meisje is dat troost bij mij zoekt, maar diep vanbinnen weet ik heel goed dat ze het nog steeds laat merken. Ik vouw mijn arm om haar heen, maar zeg niks. De knallen lijken dan toch af te nemen, maar ik merk iets onguurs aan de situatie. Ik spits mijn goede oren en merk op dat er achter ons gebouw voetstappen klinken. "Opstaan." Sis ik luidt en maak een wuivend gebaar naar mijn moeder, die me waarschijnlijk niet heeft kunnen horen. Ik trek mijn broertje omhoog van de vloer en help vervolgens mijn moeder overeind, zodat we direct kunnen vertrekken. Mijn vader gaat voorop en gluurt naar buiten om te kijken of de kust veilig is. Ik haal snel mijn bril van mijn neus af om de vieze stofdeeltjes eraf te vegen, maar als ik hem weer op zet is mijn familie verdwenen. "Wat?" Direct schiet mijn adrenaline level omhoog en ik zie sterretjes tevoorschijn komen. Ik moet mezelf vasthouden aan de muur om niet om te vallen en doe een eigen verzonnen adem techniek om mezelf te bemannen. Allerlei enge scenario's schieten door mijn hoofd, maar na een aantal seconden ben ik weer mijn soort van zelf. Ik loop voorzichtig over de vloer en duw de deur open waar mijn familie waarschijnlijk door is verdwenen. Ik weet heel goed dat ze me nooit zouden verlaten, maar ik kan mijn zenuwen moeilijk onderdrukken. Ik zucht diep en zie dan een schaduw in mijn rechterooghoek en geef een korte kreet en schudt heftig door elkaar voor een korte seconde. Ik kijk snel naar rechts, maar zie niks behalve een dode tak die uit de muur steekt. Ik giechel: mijn snelle reactievermogen heeft me nogmaals in de maling genomen.

        "Babette!" Ik kijk achterom en zie achter me een groepje tieners naar me toe komen rennen. Ik stond opgelucht en geschrokken stil op het veldje gras waar ik naar toe was gestrompeld, op zoek naar mijn familie. Ik zie dat het deels mijn vrienden zijn en een vreemde. Twee van mijn vriendinnen vliegen me om de nek. "We waren zo bang dat je dood was. We hoorden schoten en wisten dat de jagers bij jullie in de buurt waren. Maar jemig wat zijn we blij dat je niks mankeert!" Ik glimlach en laat ze los. "Het is al goed. Ik ben veilig." Achter de groep staat een vreemde jongen. Mijn hart slaat een slag over als ik zijn gezicht zie en het bloed stroomt naar mijn wangen. 'Wie eh... ben jij?" Vraag ik struikelend over mijn eigen woorden. Hij stapt verlegen naar voren, zet zijn bril recht en glimlacht. "O, hallo." Antwoordt hij. Hij krijgt roze wangen en ik moet me even omdraaien richting mijn vrienden groep die me verdacht aankijken. "We hebben hem ergens op straat gevonden toen we weg gingen uit de Randstad." Zegt iemand. Ik knik en draai me nog even om. "Kom je met ons mee?" Vraag ik uitnodigend. Hij knikt en loopt nerveus langs me heen. Hij steekt minstens een halve kop boven me uit, iets wat ik fijn vind.

        Als we over een oude weg lopen van afgebrokkeld asfalt, stopt de groep even. Ze bekijken de omgeving en seinen dan dat we in het hoge gras moeten gaan liggen. We snellen ons naar de zijkant en laten ons vallen in de aarde onder het gras. Ik pluk wat van de stengels weg uit mijn gezicht en merk op dat de jongen naast me ligt op de grond. Ik word er draaierig van, maar probeer me te focussen op de omgeving. Ik tuur door de sprieten heen en merk een groep jagers op. "Daar." Zeg ik te hard... de gemaskerde mannen kijken onze kant op en geschrokken sla ik een hand om mijn mond. 'Heb ik weer!' Denk ik. Snel staan we allemaal op en zetten het op een rennen. Er klinken schoten en een aantal meiden beginnen te gillen. De wind suist om onze oren en onze hartkloppingen zijn overal te voelen. Achter ons horen we nog steeds het gestamp, geschiet en geschreeuw van de jagers en ik begin langzamerhand toch bang te worden dat ik op jonge leeftijd het loodje zal leggen. Omdat ik zo ver in gedachten was verzonken, had ik niet door dat de grond ophield. Ik tuimelde in sneltrein vaart naar voren en kreeg een figuurlijke hartverzakking bij het zien van het diepe ravijn met een rivier op de bodem. Ik geef een angstkreet uit en sluit mijn ogen. Ik zink weg in mijn eigen hoofd, maar val niet. Mijn pols doet pijn, want iets houdt me te stevig vast. Ik spiek door mijn ogen omhoog en ziet dat de gehele groep hun kracht gebruikt om mij vast te houden boven de afgrond. Ze kreunen door de pijn in hun spieren en ik hoor hun botten bijna kraken, maar als ik eenmaal boven ben vallen we allemaal op de grond. Er is geen spoor meer van de jagers te bekennen en we breken uit in een lachbui.
(Dit mooie idee komt door mijn geweldige haat naar het stuk Bacon genaamd Peppa Big)

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro