Deel 4

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Het is alsof ik tussen de ruimte en tussen de tijd zweef. Door een donkere kamer heen. Geen enkele ster te zien. De maan is weg.

Uit het niets, zoals de maan de zon doet verdwijnen is daar een bloedmooie vrouw. Ze heeft punt oren met zachte haartjes. Grote groene dreigende ogen en een zijde jurk met glitters.

'Noelle, zoek me,' zegt ze tegen mij. Ik zou niet weten waar. Ik zou niet weten hoe. En ik zou niet weten; waarom?

'Zoek me Noelle,' Ze zweeft net als ik door de tijd en ruimte heen, pakt mijn handen. Er gaat een rilling door me heen als zij me aankijkt en haar ogen beginnen te gloeien.

'Waarom?' In dit leven is alleen de dood gratis. Ik zal niet zomaar beloftes maken met mensen, zelfs al zijn ze waarschijnlijk nep en in mijn dromen.

'Ik kan beloven dat ik jou en je zus Kan beschermen.' Ze heeft met een zinnetje al mijn voorlopige loyaliteit gewonnen. Wie weet kan ze ons helpen.

Maar ik ben niet helemaal gek.
'Kun je dat echt?'

Ze knikt.
'Zeker...' Ze fronst en ik zie dat de kleurrijke oneindigheid waarin we zweven langzaam tot niks vervaagd.

Ze draait zich met een ruk om. De ruimte begint langzaam te vervagen.
'Ik merk dat je terug moet. Je bent hier al te lang.' Waar is hier?

Ik wil nog iets zeggen, alles eigenlijk. Maar zij drukt haar vingers tegen mijn slaap.

-
Ik ontwaak, in de armen van kapitein Blackburn. Hij heeft zojuist zijn veldvles over me heen gegooid want water druipt over mijn gezicht. Het is ijskoud water en ik wil niet weten of het uit de rivier komt waarin we ons wassen.

Hij laat me zodra ik wakker ben vallen en grinnikt als ik kreun. 'Ik maakte me al zorgen. Ben je werkelijk zo angstig dat je flauw viel?'

Laten we eerlijk zijn: wie zou dat niet zijn? Kapitein Blackburn heeft gisteren nog een meisje afgeranseld met een zweep omdat ze het lef had te praten. Hij had mij al duidelijk gemaakt dat ik mee moest om zijn dierlijke behoeftes te stillen.

Maar toch, snap ik zijn hele plan niet als we door de bossen struinen. Ik ben niet bijzonder knap. Hij zou zich toch niet echt op me forceren? Wie weet heeft de soldaat gelijk en is Blackburn echt een rare.

'Kapitein, ik..' Ik weet niet hoe ik moet beginnen. Dwing me niet? Moet ik net doen alsof ik tover? Gaan smeken en huilen? Boos worden? Hem zijn gang laten gaan en zijn ballen eraf hakken als hij eenmaal bezig is met me?

'Ja?' Zijn stem is bijzonder ruw alsof iemand met een mes zijn stembanden heeft bewerkt. Ik voel me erdoor bedreigd.

'Wat wilt U? Het is niet wat u beweerde.' We zijn ver genoeg van het kamp. De soldaten zullen ons niet horen.

Wolf lacht, maar het is vlak en emotieloos. 'Ben jij niet een slim wolfje?' Er gaat toch iets van opluchting door mijn lichaam als een vogel die vrij gelaten word. Het is wat anders. Goden zij dank.

'Misschien wilde ik je wel gewoon voor wat ik zei. Wat seks zou me goed doen...' Hij kijkt twijfelend naar mijn lichaam, alsof hij zichzelf wil overtuigen dat hij mij wil hebben.

'Dan ben ik bang dat u erg teleurgesteld gaat raken, kapitein.' Ik ga namelijk met geen mogelijkheid hier en nu seks hebben met wie dan ook.

'Ja? Waarom?' Hij maakt zichzelf langer en groter, een poging mij te intimideren. Hij klakt dreigend met zijn tong.

'Omdat ik duidelijk niet uw type ben.' Zeg ik voorzichtig. Ik speel met vuur.

Hij laat een spottend lachje horen. 'En wat is mijn type dan wel?'

Ik denk daar niet lang overna.
'Het soort dat gered moet worden uit hoge torens die klaagt over strakke korsetten en jammert als ze bloed ziet.' Ik verzin het ter plekken maar elke tel die Blackburn denkt aan een ander is mooi meegenomen.

'Iemand die u onderdanig is.' Zeg ik, een beetje ziek van binnen.

De hand van Blackburn pakt mijn pols beet en ramt me tegen een boom. Hij drukt zijn lijf tegen dat van mij en staart me diep in mijn ogen. ik verlies mijn moed en scherpe tong daar en slik zonder wat te zeggen. 'Ik kan je prima onderdanig maken, meisje. Vergis je niet.' Hij leunt dreigend dichterbij mijn gezicht. Ik kan zijn zweet ruiken.

Haastig begin ik met praten, bang als een gevangene hertje. 'Ik geloof dat u alles kan, kapitein Blackburn, als u dat wil.' Hij glimlacht, tevreden met mijn overgaven.

'Maar dat is het probleem. U wilt dit niet. Nee, als u mij wilde als verovering had je me zo op de grond genomen bij het kamp.'

Zijn mond gaat eng in een grijns.
'Je hebt wilde fantasieën,' merkt hij op. 'Je zal een aardige munt opleveren.' Ik durf niet met mijn ogen te rollen.

'Als ik je niet zelf hou,' fluistert hij in mijn oor. Ik wil grommen en trappen maar blijf hulpeloos en onderdanig staan.

'Misschien wil de prins of de koning mij wel,' opper ik boos door zijn gedreig en spelletjes. Dit is duidelijk intimidatie.

Hij lacht me uit.
Ik krijg er kippenvel van. 'Je denkt toch niet dat zulke jongens verliefd raken op meisjes zoals jij?'

'Hoe bedoel je?'

'Je ogen bijvoorbeeld. Mannen schuwen zulke ogen. Ze zeggen dat je erdoor ontembaar bent als een duivelin.' Daarom zijn we dus hier.

Mijn ogen. Hij wil gewoon weten, wat iedereen wil weten.

'Ik wil weten hoe je aan je ogen komt. Vertel me de waarheid en je bent niet geruïneerd voor je zielsverwant.'

Ik denk dat hij bluft. Hij begint echter bijna rood te zien door woede.
'Ik zou je zo op het mos gooien en je neuken. Ik heb ergens gelezen dat omega vrouwtjes het heerlijk vinden om zo ruw te worden behandeld.' Dit omega vrouwtje niet, in elk geval.

'Goed dan, ik zal het u vertellen.'

Het is toch een saai verhaal. En natuurlijk krijgt hij gratis en voor niets een aangepaste versie.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro