Deel 3

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De generaal krijgt zijn zin. De karren komen voor de volgende dagenraad. Wij brengen de nacht door, aan elkaar vast geketend. Celesta en ik hebben elkaar nog niet gesproken.

Wel kijken we af en toe naar elkaar. Celesta's ogen hebben altijd een aparte kleur gehad. Zoals verse honing. Nu staan die ogen dof en vol tranen.

Soldaten wisselen elkaar af om ons te bewaken. Als er soms iemand van ons toch in slaap valt krijgen ze een trap. De soldaten maken grappen over wat ze gaan doen als de prins en de koning gekozen hebben.

'Er zullen er aardig wat over zijn. Eindelijk eens een leuke beloning,' hoor ik de donkere soldaat bootsen tegen de zoon van de generaal.

Hij staart recht voor zich uit, zijn soldaat negerend. Hij staart akelig strak naar iets, alsof het kan vluchten als hij ook maar eventjes wegkijkt.

Ik hoop dat ik niet zijn aandacht heb getrokken. Maar hij staart nu al minstens een tijd naar me. Ik ben dom  geweest, zijn aandacht te trekken met mijn nog dommere vragen. Ik had mijn mond moeten houden.

'Kapitein, luistert u?' Vraagt de soldaat aan hem. Hij klinkt als een klein kind die geen aandacht krijgt van zijn ouders. Ik moet omwille van dat een beetje grinniken. Kakelen eerder.

De kapitein staat dan op, mij nog altijd in de gaten houdend. Hij laat de arme soldaat verblufd achter en bijna net zo zielig als een puppy waar niemand mee wil spelen.

Slaap is iets waar ik niet aan kan denken. Plotten en plannen. Daar is mijn hoofd. Ik moet ons weg zien te krijgen voor de koning Celesta ziet. Ze is beeldschoon en ik zou zeker weten dat iemand haar wil hebben.

Ik voel een ijzeren punt drukken in mijn rug. ' Opstaan, en kom met me mee.' Ik ruik misschien slecht, zie nog slechter maar ik kan voor de een of andere reden voelen dat de kapitein achter me staat en zijn zwaard in mijn rug steekt.

Celesta schiet overeind en rammelt met haar kettingen. 'Nee! Niet Noelle. Alstublieft,' Ze heeft haar honing ogen liefelijk opgezet en haar volle lippen trillen.

Ik heb vele zien zwitchen voor mijn knappe zusje. Mannen houden eenmaal van haar. Haar stralende haar, haar betoverende lippen en haar schitterende ogen. Maar de meeste vinden haar zo leuk omdat er iets aan haar is waardoor ze straalt. Van binnenuit.

Ik denk dat het haar ziel is, wat haar zo puur en liefelijk maakt. Pure goedheid straalt ze uit. Dat vinden mannen leuk. Want dat kunnen ze kapot maken.

De wolf lacht, neerbuigend. ' Ik zou niet goed zijn in mijn functie als ik me voor alles wat mooi is liet afleiden.' Hij prikt het zwaard dichter bij mijn nek.

Iets duisters neemt over.
'Ik zit nog vast, Meneer,' Ik zeg expres meneer omdat ik weet hoe belangrijk nutteloze titels zijn voor mannen in het leger van de koning. Het is alles wat ze hebben als ze nachts de gezichten zien van wie ze hebben gekweld.

De kapitein maakt me los van de andere vrouwen. De ketting neemt hij in zijn eigen hand. Hij klinkt chagrijnig en boos. 'Nu niet meer,' zegt hij. Hij trekt me overeind.

Zodra ik op twee benen sta, voel ik me erg duizelig. Als ik omhoog kijk zie ik waarom. De maan is amper zichtbaar en ze is half.

De kapitein trekt zich er niks van aan. Alleen mama en Celesta weten van mijn conditie af. De maan beïnvloed mij nog meer dan andere wolven. Ik verander sowieso niet. Zelfs niet tijdens volle maan als ik wil. Maar zwakke maandstanden maken mij ook zwak.

De kapitein marcheert ons langs de tent waar zijn soldaten eten, lekker vlees braden en kaarten. Ze kijken verrast op als ze ons zien. Hij die mij aan de ketting meetrekt en ik die er ongetwijfeld erg charmant en slaperig uitzie.

'Zij en ik gaan even een wandeling maken. Verwacht ons niet vroeg terug.' Het is iets wat me zou moeten laten bibberen. Maar ik hoor alleen het gesis van een liegende slang. Welnee. Hier gaat het hem helemaal niet om.

Zijn soldaten knikken, onder de indruk of een beetje jaloers. Een knullig soldaatje met rode haren steekt zijn vinger op. Moet dat ook in het leger? 'Mag ik misschien ook-' Hij knikt richting de vrouwen.

Blackburn wordt voor mijn ogen een andere man. 'Vergeet niet dat ze voor onze koning en prinsen zijn,' Buldert hij als een storm die tegen rotsen aanslaat.

'Je bent een rare, kapitein. Die heeft hele gekke ogen.' Zegt de blonde soldaat met de blauwe ogen. De donkere is het met hem eens en knikt.

De andere soldaat komt aangerend van de plek waar hij eerder probeerde te praten.'Kapitein, laat iemand meegaan. Ik heb een slecht voorgevoel. Ze straalt iets duisters uit.'

Ik trek een wenkbrauw op, kan het niet laten duister te grinniken en staar met mijn meest lustvolle blik naar de kapitein. 

Hij kijkt op me neer en trekt de ketting strak zodat ik nog meer tegen hem word opgedrukt. Om me te straffen. 'En haar delen? Dacht het niet. Ga terug naar het vuur.' Beveelt hij met een grijns. Hij neemt me nog eens in zich op en pakt mijn kin beet. Hij knijpt er even in voor hij me zacht over mijn wang aait.

Door zo'n klein gebaar word ik al wild. Van woede. Niet van verlangen.

'En verwacht mij of haar niet voor de ochtend terug,' Hij valt in herhaling, hoor ik mezelf denken als hij me meesleurt naar de ingang van het bos.
Hij laat mij eerst gaan en geeft me wat ruimte door de ketting losser te maken.

Ik hoor Celesta nog jammeren en huilen en weet dat ik al meteen de belofte heb gebroken die ik met mezelf had gemaakt. We zouden bij elkaar blijven.

Ik krijg het plotseling heel koud en warm tegelijk en voel mezelf slap worden. Als een kaartenhuis zak ik in de modder weg. Mijn zicht word donker en ik hoor niks behalve het zingen van vogels en een vrouwe stem die zacht tegen me spreekt.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro