36. Lang en gelukkig

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

     

zaterdag 10 november, 14u

Daas en dromerig trok Eva haar bovenlip tussen de gezwollen exemplaren van Wolfs vandaan. Het voorbije uur was in een mist van pure verbijstering, genegenheid en verlangen voorbij gegleden. De tijd had stilgestaan. Of zo leek het althans. En tegelijkertijd was het net of er waren maanden, jaren tussen het moment dat ze zich vanmorgen zo vreselijk alleen voelde en nu. Nu. Het moment waarin ze zich met haar door passie verdoofde lippen en wazig verliefde blik nog dichter tegen hem aan het gras in verstopte.
Eva wou het niet, maar ze wist dat het niet anders kon. Dat de angst die ze nu in haar onderbuik voelde, niet dezelfde was die ze al die jaren elke dag had gevoeld. Ze was altijd al bang geweest. Bang om meer te voelen dan haar hart zou aankunnen. Meer dan datgene waarmee ze in haar miserabel jonge leventje mee had leren omgaan. Want dat het meer zou zijn, dat het meer wás, wist ze wel zeker. Ze was zo bang om teveel liefde te krijgen. Ze was bang om teveel liefde te voelen. Bang dat ze het geven van teveel liefde niet zou kunnen tegenhouden. Ze was bang om teveel te geven en daardoor nog meer te verliezen. Hem af te schrikken. Afhankelijk te worden. Niet meer zonder te kunnen. Controle te verliezen. Haar hart en hoofd te verliezen in iets wat de enige persoon op Aarde die om haar gaf zou bedolven, zou overspoelen, zou choqueren, zou afschrikken en uiteindelijk voor altijd bij haar zou wegjagen. Ze zou hem verliezen. Altijd. Zelfs in de beste situatie verloor ze alsnog haar beste vriend. Of haar collega. Haar werkpartner. Of haar huisgenoot. Of de man waarover ze haar leven lang kon dromen dat hij ooit misschien de ware zou kunnen zijn. De enige man die ooit de vader van haar kind zou mogen zijn. Ze zou hem sowieso verliezen. Ze wist niet precies in welke rol – O God, laat het alsjeblieft niet in alle mogelijke rollen zijn!- maar als ze de controle zou verliezen, als ze echt zou kiezen voor hem, dan was alles voorgoed voorbij. Voorgoed anders. Dáár, daar was ze al die jaren zo ontzettend bang voor geweest. Maar nu, nu was het dus niet dat soort angst dat ze voelde. Deze angst was van een andere soort. Het soort dat je niet toelaat rationele, beredeneerde beslissingen te nemen. Want wat ze ook met haar vroegere angsten had gedaan, ze wist toch dat het deze keer voorgoed te laat was. Dat ze dit niet meer kon beredeneren, want dat haar hart al lang had gekozen. Ze was een grens over, ze was een diepte ingesprongen en kon nu niet meer terug. Het jarenlange denkwerk, het gegoochel om te ontlopen aan haar ware gevoelens, het maskeren van haar hopeloze verliefdheid. Dat bleek nu allemaal voor niets geweest. En dat besef bezorgde haar een soort van onontkoombare paniekgolf. Maar deze keer zou ze er niet tegen vechten. Deze keer zou ze de zich niet verdedigen. Ze zou de paniek omarmen en kon nu alleen nog hopen dat de ravijn waarin ze was gesprongen wondermooi bleek te zijn.
Hoewel het al november was en er een gure wind woei, bleef Eva zo stil mogelijk tegen haar partner aan liggen. Ze lagen met hun rug op het gras en hadden het picknickdeken ondertussen als een coconnetje om hen heen geslagen. Dikke druppels landde op haar neus. En vervolgens op haar wang. Terwijl Eva haar gezicht in het kuiltje van Wolfs' oksel draaide, mompelde die met grijns: 'Regen. Fijn. Toepasselijk.'
'Wat? Hoe bedoel je?'
'Het begint te regenen. Dat is toepasselijk.  Weet je, regen wordt vaak gebruikt bij van die overdreven romantische filmscènes.  Dat type film van jongen en meisje ontmoeten elkaar en –BAM- ze zijn meteen stapelverliefd. Maar om één of andere reden -die niemand echt begrijpt- mogen de twee niet samen zijn. Dus ze proberen vrienden te blijven. Als het even kan vrienden met dat klein vonkje meer. Maar dat is natuurlijk een volslagen idioot concept, want liefde is geen kanariepietje dat zich in een kooitje laat opsluiten in de hoop ooit een glimp te krijgen van wat het zou zijn als het vrolijk vrij mocht rondfladderen. Dus zonder het van elkaar te weten gaan ze er beiden stiekem aan kapot. Het meisje is te bang om wat te zeggen. Die oen van een jongen is natuurlijk te trots. En te laf ook. Eigenlijk schijt 'ie gewoon in zijn broek. Vervolgens begaat die sukkel natuurlijk de ene stommiteit na de andere en verknalt het uiteindelijk compleet. Je zou zeggen: einde verhaal. Maar dan plots zien ze elkaar weer. In het midden van een verlaten straat. En bij toverslag gaan ook de hemelsluizen open. De regen valt met bakken uit de lucht. En alles wat hen ooit in de weg stond, alle angst, alle woorden die niet zijn uitgesproken , alle lafheid, alle rotstreken die die sukkel op zijn palmares heeft staan worden één voor één weggespoeld. De regen neemt alle schuld weg. Het blijft natuurlijk spannend –want elke ondertussen diep geëmotioneerde kijker doet telkens weer alsof hij niet weet hoe het gaat eindigen- maar uiteindelijk blijken alle obstakels het risico waard te zijn om te trotseren. Jongen kust meisje. Meisje kust jongen. En ze leefden nog lang en gelukkig.'
Wolfs kantelde demonstratief zijn hoofd naar achter zodat de regen vrij en vrolijk op alle beschikbare plekken in zijn hals en gezicht kon neer druppelen.
Eva draaide haar hoofd net dat beetje zodat ze hem weer kon aankijken. Haar zachte ogen kwamen maar net van tussen zijn oksel vandaan.
'Wat doe je nou?' mompelde ze met haar mond tegen zijn schouder gedrukt.
'Ik probeer meer dan tien jaar lafheid van mij af te spoelen.'
'Nou, als dat klein beetje miezer ook al mijn lafheid moet wegspoelen, dan kan ik maar beter meteen mijn kleren uittrekken en naakt beginnen ronddansen.'
Wolfs' hoofd schoot omlaag en meteen keek hij haar met een ondeugende grijns aan.
'Wow!  Nou, Eva van Dongen, dat lijkt me echt een uitstekend idee.'
Eva rolde afwijzend met haar ogen en schudde haar hoofd, maar kon de opkomende schaterlach niet tegenhouden.
'Nee dank je. Toch maar niet.' Langzaam liet ze haar hoofd terug op zijn schouder zakken en meteen voelde ze een tedere kus op haar kruin.
'Wolfs?'
'Ja, lief.'
'Als we nou niet zo laf zouden zijn, zou het met ons dan ook kunnen eindigen in dat "lang en gelukkig"-deel?'
Nogmaals volgde er een kus op haar kruin. Wolfs verstevigde zijn greep om haar middel en legde zijn wang beschermend bovenop Eva's hoofd.
'Het leven is geen film, Eef. Absolute zekerheid hebben we nooit. Die kan ik je niet geven. Dat spijt me, maar als je op zoek ben naar een volledig sluitend garantiebewijs, ben ik niet je man. Dan is niemand je man. Dat is een utopie die je moet...'
'Wie zegt dat ik een volledig sluitend garantiebewijs zoek?' onderbrak Eva stekelig.
'Ik.'
Eva slikte. Opeens besefte ze dat Wolfs gelijk had.
Dus daar komen al mijn angsten en die verdomde lafheid vandaan?
Eva kantelde haar hoofd weer zodat ze hem met grote ogen kon aankijken.
'Je beseft het misschien zelf niet eens, Eef, maar diep vanbinnen vind je het hartstikke eng om aan iets te beginnen dat geen volledige zekerheid tot geluk biedt. Iets dat een kans heeft –hoe klein dan ook- op mislukking. Op verlies. Op pijn. Op eenzaamheid. Op welk vlak dan ook.'

'Die kans is niet klein, Wolfs. Die is zelfs heel reëel.' mompelde ze.
'Maar de kans op geluk is dat misschien ook? Of niet soms?'
Eva schudde verward haar hoofd. De blik van Wolfs was te intens. Zijn woorden waren te lief. Te aanlokkelijk.
'Wat mij gelukkig maakt, ben jij Wolfs.' mompelde Eva zacht 'Maar wat jij vergeet is dat ik je al héb. Dat je al jaren in mijn huis woont. Ik heb je al de hele dag rond me. Ik werk met jou! Ik leef met jou! Het is met jou dat ik lach, dat ik huil. Op jou ben ik boos, of om jou ben ik blij, of met jou kom ik thuis, of op jou moet ik 's morgens telkens weer wachten. Het zijn jouw sokken die mij irriteren telkens ik ze naast de wasmand vind. Elke avondmaal dat ik eet, heb jij voor mij klaargemaakt. Elke keer ik naar de stomerij moet, is het met jouw pakken. Jij ververst nota bene mijn lakens.  En als mijn ladyshave een keertje niet werkt, ben jij diegene die er nieuwe batterijen in komt steken terwijl ik halfnaakt naast je in de badkamer sta. En het kan nog gênanter: als jij na mij naar het toilet gaat en ik hoor je met de wc-borstel in de weer, weet ik dat ik weer maar eens vergeten ben het toilet netjes schoon te maken. Jij doet al heel lang alles voor mij. Jij bent al heel lang alles voor mij. Dus je moet begrijpen dat als je mij op welke manier dan ook nóg gelukkiger wil maken, ik inderdaad graag zeker weet dat ik alles wat ik al heb niet verlies.'
Wolfs keek doordringend aan en knikte. Hij schraapte zijn stem en fluisterde hees:
'Dat begrijp ik, Eef. Maar de vraag is: is datgene we nu hebben nog steeds genoeg voor jou? Genoeg om gelukkig te zijn?'
Eva hapte naar adem en maakte zich klaar om wat te zeggen, maar Wolfs drukte zacht zijn wijsvinger tegen haar lippen en ging verder.
'Voor mij is het dat niet meer, Eef. Ik ben het zat om enkel maar van je te dromen. Ik ben het zat om je niet te kunnen aanraken wanneer ik dat wil. Je niet te kunnen zoenen, je niet in mijn armen te kunnen sluiten. Niet met je te kunnen slapen. Met jou voelt alles zo fenomenaal. Zo ontzettend goed. Elke kus, elke streling, elke knipoog. Elke keer je verleidelijk op je lip bijt, weet ik gewoon dat het niet meer genoeg is, Eef. Ik wil je elke keer weer zoenen tot je suf en loom in mijn armen hangt. Tot je me smeekt om meer. Tot je me zegt dat ik je overal mag strelen, tot je me de intiemste plekjes van jouw lichaam schenkt en ervan geniet als ik je daar bemin. Een simpele "welterusten" en een kusje op de wang voor het slapen gaan, is me echt niet meer voldoende. Ik wil je bij me in bed, warm en teder tegen me aan. Ik wil je in slaap wiegen, zachte kusjes op je hoofd drukken. Je armen om me heen voelen . Je kont tegen mijn buik schuiven, mijn gezicht in je haren kunnen begraven, je geur kunnen opsnuiven en vervult zijn van jou als ik eindelijk in slaap val. Ik wil naast je wakker worden, jouw lichaam voelen uitrekken in mijn armen, je kussen nog voor je goed en wel je ogen kan openen. Ik wil voor het ontbijt met jou kunnen douchen. En daar wil ik alles wat zich de vorige nacht in bed heeft afgespeeld, met dezelfde liefde overdoen. Ik wil je beminnen, Eef. Met heel mijn hart tonen hoeveel ik van je hou. Hoe ontzettend verliefd ik op je ben. Ik wil je tot de mijne maken. En het kan me niet meer schelen wat de buitenwereld daarvan denkt: mijn liefde, mijn leven was je al. Word alsjeblieft ook mijn vrouw... .'

Wolfs zweeg abrupt.  Pas nu beseffend dat hij zijn emotioneel betoog, de ultieme poging om voorgoed Eva's hart te veroveren, totaal onverwacht had afgesloten met die éne al even ultieme vraag.  Dat hij nu alleen nog maar kon hopen op een antwoord.  Hét juiste antwoord. 
O God!  Zeg alsjeblief 'Ja'.

A/N:  sorry sorry sorry voor de late update.  Veel te late update.  Mijn planning is al even hectisch als mijn leven op het moment.  Of ja, misschien een beetje minder hectisch, vandaar dat mijn schrijfplanning en mijn (vooral werk-gerelateerd) leven momenteel een kleine machtsstrijd aan het voeren zijn.  Spijtig genoeg dus merendeel van de tijd in het voordeel van mijn werk.  Aaaargh!  

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro