Hoofdstuk 16

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Emma

Is dat voor de draak? Stomverbaasd staart Emma naar de gebogen hoofden.

Tijdens het verzinnen van de details van de verhaallijnen, was ze uitgegaan van dorpjes her en der. De zwevende drakengondel zou door bossen heen gaan en over velden. Een van de eerste keuzemomenten had ze voor zich gezien bij een dorp, maar nergens in haar fantasie had ze een soort drakengodsdienst bedacht.

"Knielen ze voor jou, Poffie?" fluistert ze vragend.

'Ze knielen voor de prins', is het verwarrende antwoord.

Als ze zoekend om zich heen kijkt, valt haar oog op Shai, die weer van die diepe kreukels in zijn voorhoofd heeft. Het besef slaat in als de bliksem.

Hij kijkt om als ze haar adem hoorbaar inzuigt. "Wat is er?"

"Jij!"

"Ik wat?" Hij begrijpt het duidelijk nog niet.

Haar blik gaat over zijn uiterlijk. Hij is lang en zijn schouders zijn best breed, maar met zijn zwarte hoodie – waar bovendien een vlek op zit, ziet ze nu – jeans en ooit witte schoenen, ziet hij er alles behalve koninklijk uit. Toch is het de enige conclusie die ze kan trekken.

"Poffie is de draak en ik ben de fee."

Haar korte samenvatting laat nog geen belletjes rinkelen en dus fluistert ze: "Jij bent de prins, Shai."

Hij begint keihard te lachen en enkele dorpelingen kijken nieuwsgierig op.

Haar vermoedens worden bevestigd als een van de voorste mannen langzaam opstaat en met een wijds armgebaar zegt: "Welkom, prins, we hadden u niet meer verwacht. Er was sprake van een ongeluk, maar we zijn dankbaar dat dat gerucht vals blijkt te zijn."

Shai is opgehouden met lachen en aan zijn uitpuilende ogen kan Emma zien dat het verrassende feitje begint te landen.

"Ik ben de prins?" vraagt hij luid.

"Shhht", sist ze en zenuwachtig blikt ze naar de verwachtingsvolle dorpelingen.

Naast haar zegt Shai, op een veel zachtere toon: "Bij mijn schetsen van de prins ben ik echt niet uitgegaan van mezelf, hoor."

Is het nu een goed idee als ze toegeeft dat zij dat wel heeft gedaan?

De dorpsleider redt haar van die onthulling door hen uit te nodigen voor een maaltijd. Hij biedt zelfs aan om een schaap op te offeren als voedsel voor de draak, maar die wijst het aanbod vriendelijk af. Apophis ploft in het gras, legt zijn kop op zijn poten en slaat zijn staart om zich heen. Even later ervaart ze een zacht brommen in haar hoofd en glimlachend begrijpt ze dat hij in slaap is gevallen.

De dorpelingen lopen met hen mee naar het huis van de leider, die zichzelf voorstelt als dorpshoofd Elken. Al snel staat er een geurige maaltijd voor hen op de houten tafel, bestaande uit verse kaas, romige soep en pas afgebakken brood. Shai valt hongerig aan, maar Emma vindt het lastig om te eten terwijl er door elk raam ogen op hen gericht zijn.

Ze vraagt zich af wat de dorpelingen denken dat ze nu moeten doen. De verhaallijnen beginnen alle drie in het dorp. Je kunt daar kiezen om de prins te begeleiden naar de stad om de koning te verslaan, de fee naar de wedstrijd of de draak naar zijn familie. Misschien moet ze het gewoon vragen. Uit alle macht hoopt ze dat de volgorde van de drie lijnen niet belangrijk is.

"Ehm, meneer Elken, kunt u ons iets vertellen over deze wereld?"

Als de man het al een vreemde vraag vindt, laat hij het niet blijken. Hij schenkt de beker van Shai vol tot aan de rand, maar wanneer Shai een slokje neemt en een vies gezicht trekt, begrijpt ze dat de rode drank geen vruchtensap is.

Enthousiast begint het dorpshoofd te vertellen: "Dit dorp ligt aan de rand van het koninkrijk Eftalia. Tot een jaar geleden werden we geregeerd door een goede koning en zijn zoon, de troonopvolger." Zijn ogen worden donker als hij op nauwelijks beheerste toon vervolgt: "Een jaar geleden werd de hoofdstad aangevallen door het leger van Oktober. Een harteloze generaal uit een land hier ver vandaan. Hij vermoorde de koning en tot op de dag van vandaag dacht iedereen dat ook de prins dood was."

Meteen wordt zijn stem weer vrolijk en hij zegt: "Alle dorpen hopen op een ommekeer in ons lot en nu is die gekomen. Precies zoals de voorspelling voorspelt."

"Pardon? Een voorspelling?" Shai is haar voor.

Het dorpshoofd steekt zijn borst naar voren, heft fier zijn kin en reciteert op formele toon: "In het uur van onze nood, verrijst als uit de dood, een ongekend geschenk. Schrik en bekoring aan zijn zij, brengt redding naderbij, uit sterrenlicht geboren."

"Dat rijmt niet", fluistert Emma en ze grijnst als ze Shai moeite ziet doen om serieus te blijven kijken.

Meneer Elken oogt trots als hij zegt: "Elk kind leert de spreuk van jongs af aan en nooit heeft iemand enig idee gehad wat het betekende, tot nu."

Ze moet toegeven dat het wel heel erg past bij hun situatie, vooral wanneer Shai mompelt: "Mijn naam betekent geschenk."

In stilte eten ze van het brood, beiden kauwend op de woorden van een legende die blijkbaar al tientallen jaren bestaat. Ze verslikt zich wanneer ze zich realiseert dat de 'bekoring' op haar moet staan. Tenzij daarmee Apophis wordt bedoeld en zij op de een of andere manier de 'schrik' is.

Het huis waarin ze zijn, is gemaakt van bakstenen en donkerbruine, houten balken. Er staat een stapel borden op een plank boven een open kookplaats en eenvoudig witte mokken hangen daar aan haakjes onder. Onder haar voeten ligt een geknoopt kleed en voor de ramen zonder glas hangen geblokte gordijntjes. Het ziet er precies zo uit als ze zich een huisje in de Efteling zou voorstellen.

Zodra hun gastheer merkt dat ze beiden niet van de wijn drinken, haast hij zich om nieuwe bekers te pakken en die te vullen met water. Dankbaar drinkt Emma die in één teug leeg.

Hoe lang zouden ze hier mogen blijven? Ze kan wel een goede nachtrust gebruiken, zeker wanneer er van hen verwacht wordt dat ze tegen een slechte koning-generaal moeten gaan vechten. Een rilling loopt over haar rug als ze kijkt naar een dolk aan de riem van het dorpshoofd.

Shai slikt zijn laatste hap met zijn laatste slok door en wendt zich dan tot haar. "En nu?" vraagt hij geluidloos. Kleintjes haalt ze haar schouders op. Zijn ogen bewegen alsof hij iets in haar gezicht wil lezen en dan knikt hij.

Aan meneer Elken vraagt hij vervolgens: "Is er een plaats waar we kunnen uitrusten? We hebben een lange dag achter de rug."

"Natuurlijk," zegt de man meteen, "jullie zijn van harte welkom om de nacht hier door te brengen. Ik zal mijn vrouw de kamer in orde laten maken."

Kamer, enkelvoud? Emma's blik schiet naar Shai's gezicht, die net zo verschrikt terugkijkt en dan draaien ze allebei in de richting van de enige binnendeur in het huisje. Wanneer hij opengaat en een gedwee ogende vrouw een stapel afgehaald beddengoed naar buiten brengt, begrijpt Emma dat er maar één slaapkamer ís en dat de eigenaren van het huis die zonet aan hen hebben aangeboden. Meteen durft ze niets meer te zeggen.

Om iets te doen te hebben, begint ze de borden op te stapelen, maar de handen van mevrouw Elken houden haar onmiddellijk tegen. "Laat mij maar, vrouwe."

Vrouwe. Emma slikt, wat verwachten ze hier van haar? Ze bogen voor Shai, maar zij is toch niet belangrijk?

Veel sneller dan ze het zelf zou kunnen doen, bergt de vrouw de hele handel op, daarna loopt ze in dezelfde vaart naar de slaapkamer, waar ze in de deuropening blijft staan. Onderdanig maakt ze een soort buiginkje, wat Emma interpreteert als een uitnodiging om te komen. Ze wil protesteren, zeggen dat niemand voor haar moet buigen. Ze is alleen maar een zestienjarige scholiere die blijkbaar teveel fantasie heeft. Toch doet ze wat haar gastvrouw woordeloos van haar vraagt.

Wanneer Shai ook opstaat, zegt het dorpshoofd echter: "Als u mij wilt volgen, uwe hoogheid, in het raadhuis ligt geschikte kleding voor u.

Een golf zenuwen trekt door Emma's lijf, wanneer Shai de deur uitloopt. Ze wil niet alleen zijn in een vreemde wereld, stel dat er iets met hem gebeurt? Stel dat de vreemde steen die hen hier heeft gebracht nog niet uitgewerkt is. Met haar tanden pulkend aan een los velletje op haar onderlip, loopt ze uiteindelijk de slaapkamer binnen.  

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro