Hoofdstuk 31

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Shai

Het lukt hem maar niet om het beeld van Emma in het withete vuur van zijn netvlies te krijgen. Zijn hoofd weet dat ze nog leeft, dat ze voor hem staat en zelfs bevelen uitdeelt aan de soldaten die zich nu aan hem schijnen te onderwerpen. Zijn verstand weet het; zijn hart kan het nog niet bevatten.

Eigenlijk is het precies zo gegaan als hij had gehoopt. Oktober die achteruit stapte en Poffie die een verrassingsaanval uitvoerde van opzij. Hij zou blij moeten zijn.

In plaats daarvan voelt hij steeds weer opnieuw de horror, als het beeld van Emma die verdwijnt in de vlammenzee, zich als een lus afspeelt voor zijn ogen. Haar serene glimlach, haar gesloten ogen en dan: vuur. Zo heet dat hij achteruit moest springen; zo verblindend dat hij zijn gezicht moest afwenden.

Ze hebben gewonnen, maar het voelt alsof zijn hart is doorboord.

Het duurt een eeuwigheid voordat alle voormalige soldaten van de generaal hun wapens hebben ingeleverd, of zijn er ook een aantal gevlucht? Hij kan het niet zeggen. Zijn ogen zien Emma staan, af en toe draait ze haar gezicht naar hem toe, meer ziet hij niet.

Hij weet niet hoe lang hij daar heeft gestaan, met zijn zwaard nog steeds in zijn handen, ook al is de punt omlaag gericht. Misschien zijn het maar een paar minuten.

Op een gegeven moment merkt hij echter dat het beeld van de brandende Emma vervaagt. Daarvoor in de plaats komt haar gezicht dat er moe, maar voldaan uitziet. Rode vlekken op haar wangen en hals vertellen hem dat ze nog lang niet ontspannen is, toch lacht ze als hij haar gezicht bestudeert.

Zijn blik wordt scherper, de waas verdwijnt en langzaam laat hij zijn handen zakken. Het zwaard valt naast hem op de grond en twee tellen later voelt hij armen om zijn hals. Warrig haar kriebelt in zijn neus, maar geen enkele nies kan er dit keer voor zorgen dat hij loslaat.

Al vergaat de wereld, Emma vasthouden is nummer één op zijn prioriteitenlijst.

"Hé," hoort hij haar uiteindelijk zacht bij zijn oor zeggen, "gaat ie weer een beetje?"

"Mwa", mompelt hij in haar nek.

Ze giechelt en van dat geluid ontspannen zijn schouders.

Een zucht die uit zijn tenen lijkt te komen, verlaat zijn keel. "Shit hé, Emma, wil je dat absoluut nooit meer doen. Ik ben me doodgeschrokken."

"Sorry", piept ze tegen zijn borst. "Ik kon je niet waarschuwen, want Oktober mocht van niets weten."

Ja, dat begrijpt hij wel. Hij maakt zich los uit de omhelzing en kijkt omlaag. De helft van de as is al weggewaaid.

Emma volgt zijn blik en zegt: "Ik ga deze schoenen weggooien zodra ik nieuwe heb."

Als hij naar de laarsjes kijkt waar nu een grijs laagje op ligt, knikt hij krachtig. "Goed plan."

Hij heft zijn hoofd tot hij haar weer aankijkt en met een frons vraagt hij: "En nu?"

Ze haalt haar schouders op. "Nu ben jij koning. Of, tenminste ..."

Ze doet een stap achteruit en ineens vallen hem de mannen en vrouwen op die rondom hen zijn komen staan. Het zijn er tien. De meeste inwoners van de stad zijn, net als de ex-soldaten, vertrokken naar hun huizen. Zijn ze niet nieuwsgierig naar wat er nu volgt, of zijn ze weggestuurd? Shai gokt het laatste.

Ondanks dat de tien – vijf vrouwen en vijf mannen, allemaal al redelijk oud – geen sieraden of belangrijke merktekens dragen, stralen ze macht uit.

Als ze zien dat hun aanwezigheid is opgemerkt, knielen ze voor hem neer.

"Ehm..." Wat moet hij zeggen? Verwoed doorzoekt hij zijn geheugen naar filmscenario's waar hij inspiratie uit kan opdoen. Uiteindelijk kucht hij en zegt onwennig: "Jullie mogen wel opstaan, hoor."

Ze staan op en met een glimlach stapt de man die recht voor hem staat naar voren. Op de onderrand van zijn donkere mantel staan een aantal afbeeldingen van trompet blazende herauten. "Prins Shai Zidan, we zijn ongelooflijk dankbaar dat u veilig en wel naar ons bent teruggekeerd. We hebben nooit de hoop verloren en eren u voor het verslaan van generaal Oktober. Als u ons nu wilt volgen, we hebben een hoop te regelen voor de kroning."

De kroning, juist, dat is de logische volgende stap, nietwaar? Toch krijgt hij nog geen beweging in zijn voeten. "Ehm... wie zijn jullie?"

Gegrinnik is het gevolg en met een berustende glimlach antwoordt de man: "U heeft veel meegemaakt, ik begrijp het als u ons vergeten bent. Wij zijn de oude raad, mijn naam is Klok."

De vrouw naast hem, met een gerimpeld gezicht, een brilletje en een hoedje met roze strik, vervolgt: "We hebben ons verborgen gehouden toen Oktober aan de macht kwam, in de hoop dat we u onze diensten weer konden aanbieden, zodra u terugkeerde."

Hij kijkt opzij naar Emma en ziet haar opgetogen kijken. Dat geeft hem rust. Ze hoeven het niet alleen te doen. Ook als ze straks weer naar huis gaan, zal het koninkrijk in goede handen zijn. Het idee aan weggaan laat echter een bittere smaak achter in zijn keel.

Achter de tien mannen en vrouwen aan, loopt hij samen met Emma naar binnen. De troonzaal is helemaal leeg, op een paar dienstmeisjes na. Ze hebben hun handen vol met bontvellen. Een knecht is bezig met het vullen en aansteken van de lantaarns.

Zich afvragend wat er met de wapens gaat gebeuren die op een grote hoop voor de ingang van het kasteel liggen, blijft Shai staan. Hij kijkt om, knijpt even zijn ogen samen en roept dan tegen de knecht: "Ehm... hallo, jij daar, kun je iemand regelen die al die zwaarden en speren daar weghaalt?" Wat hem betreft worden ze in een put gedumpt, maar er is vast wel een wapenkamer ergens.

De knecht, een jonge jongen met een grappig hoedje op zijn hoofd, wordt helemaal rood als hij ziet wie er tegen hem spreekt. Hij maakt een buiging en rent meteen weg.

Naast hem hoort hij Emma giechelen, het geluid verwarmt zijn hart, maar toch vraagt hij: "Wat?"

"Dat was je eerste, echte bevel, prins Shai." Met een brede glimlach pakt ze de zijkanten van haar rok en maakt een korte kniebuiging, waarop hij met zijn ogen rolt.

"Hou op."

Ze wordt weer serieus, kijkt even naar de uitgang, waar nu een stukje van de neus van Poffie is verschenen en zegt dan, iets zachter: "Shai, we moeten ook Poffie nog terugbrengen naar huis."

Diep ademhalend, knikt hij langzaam. "Ja, inderdaad. Maar laten we eerst even deze lui aanhoren, dan kunnen we daarna aan de laatste verhaallijn beginnen."

Zwijgend lopen ze met de oude raad mee. Een van de dienstmeisjes krijgt de opdracht de raadszetels weer terug te laten brengen en niet veel later staat er een halve cirkel aan rechte, houten stoelen voor de verhoging. Een sierlijkere troon, waarschijnlijk de plek waar een koningin hoort te zitten, wordt naast het grote exemplaar op het podium gezet. De leuningen zijn wat lager, maar in tegenstelling tot de troon van de koning, is deze bekleed met fluweelzachte kussens en in de rand boven haar hoofd zijn fonkelende edelsteentje verwerkt. Shai gebaart dat Emma daar plaats moet nemen. Ze doet het, maar kijkt er wel extreem ongemakkelijk bij.

Zodra hij heeft plaatsgenomen op de grote, houten troon, waarin talloze houtsnijwerken zijn aangebracht, weet hij precies hoe ze zich voelt. Toch is er ook een deel van hem dat op zijn plaats klikt wanneer hij zijn handen op de gekrulde leuningen legt.

---

De volgende paar uur besteden ze aan het overleggen van alle zaken die blijkbaar zijn blijven liggen het afgelopen jaar. Aan het eind van de vergadering duizelt het hem van de vele herstelwerkzaamheden die plaats moeten vinden en dan hebben ze het nog niet eens over de kroningsceremonie gehad.

Halverwege kregen ze gelukkig een uitgebreide maaltijd voorgezet waar hij hongerig op aanviel en nu ziet hij Emma knikkebollen in haar stoel. Zelf hangt hij ook heel on-prinselijk onderuitgezakt, voor zover dat gaat op een rechte, houten zitting.

Raadsheer Kikker, één van de weinige namen die hij meteen heeft onthouden vanwege de afbeelding op zijn vest, glimlacht en zegt genadig: "Ik denk dat we deze bespreking moeten afronden en onze jonge prins en zijn metgezel moeten laten rusten. Morgenochtend zullen we de maatregelen voor de kroning doornemen."

Meteen komt Shai overeind. "Nee, niet morgenochtend." Hij kijkt opzij naar Emma en ziet haar slaperig knikken. "Morgen gaan we eerst onze vriend Poffie naar huis brengen. Jullie weten zeker niet heel toevallig waar we de rest van de draken kunnen vinden?"

De tien raadsleden kijken elkaar bedenkelijk aan, dan zegt de oudste, een vrouw met slaperige ogen en een wit mutsje op: "Er is een legende, over de witte bergen in het oosten, daar waar de zon opkomt. Niemand is er ooit geweest, want er ligt een zee tussen."

Bergen in het oosten, aan de overkant van een zee, ach ja, het is een begin. Wie weet kan Poffie zelf de rest wel vinden, zodra ze daar zijn. Shai knikt en staat op, meteen volgt iedereen zijn voorbeeld. Het is bijna grappig.

Wanneer de tien een buiging maken, knikt hij ze een voor een toe en dan schuifelen ze achter elkaar de troonzaal uit.

Hij opent zijn mond om aan Emma te vragen of ze nog iets wil, maar ziet dan dat ze in slaap is gevallen. Ze heeft haar benen opgetrokken en haar wang rust op haar knieën. Zijn hart slaat een slag over als hij haar zo ziet en een vol gevoel in zijn borst maakt het moeilijk om oppervlakkig adem te halen.

Een paar minuten blijft hij staan kijken, dan gebaart hij een dienstmeisje dichterbij en Emma voorzichtig optillend, draagt hij het meisje op de weg te tonen naar een slaapkamer.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro