Hoofdstuk 32

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Emma

Heel even is Emma gedesoriënteerd als ze wederom wakker wordt in het bed met de witte lakens. Dit keer, wanneer ze haar ogen opent, ziet ze echter een brandend haardvuur en zit er een dienstmeisje op de houten stoel. Hetzelfde meisje dat haar de vorige dag geholpen had. Tenminste, ze denkt dat het een dag geleden is.

Ze is in slaap gevallen tegen het eind van de vergadering, iemand moet haar naar boven hebben getild. Zou het Shai zijn geweest? Ze hoopt het, al vindt ze het jammer dat ze dat niet bewust heeft kunnen meemaken.

Zodra het meisje ziet dat ze wakker is, vliegt ze overeind en verlaat met een kleine kniebuiging de kamer. Even later komt ze terug met een dienblad vol lekkers.

Als Emma rechtop gaat zitten, vallen haar meer veranderingen op. Dit keer heeft iemand haar omgekleed in een witte nachtjapon, waarschijnlijk het dienstmeisje. Ook staan er verse bloemen op een tafeltje naast het bed.

Ze geniet vol overgave van de roerei en worstjes en smeert een dikke laag romige boter op het zachte brood. Hier kan ze wel aan wennen.

Na de maaltijd brengt het meisje het dienblad weg en als Emma opstaat en uit het raam kijkt, ziet ze een vrolijke bedrijvigheid in de stad. Nergens zijn meer rood-zwarte soldaten te vinden. Op een van de velden schieten een stel kinderen een bal heen en weer. Lachend kijkt ze een poosje toe, tot de scharnieren van de deur weer kraken.

Dit keer draagt het meisje een stapeltje kleding in haar hand en tot haar verrassing herkent Emma haar eigen spul. Tenminste, de feeënoutfit die ze in het dorp heeft gekregen. Water in een kan en een zachte doek worden gebracht waar ze zich mee kan wassen en daarna kleedt ze zich aan, het meisje helpt haar met het korset.

"Mag ik vragen hoe je heet?" vraagt ze, terwijl het meisje de touwtjes met een prettige strakheid aansnoert. "Je hebt me zo goed geholpen en ik weet je naam niet eens. Ik ben Emma."

Ze draait zich om zodra de laatste strik gelegd is en verlegen antwoordt het meisje: "Ik heet Liddy, vrouwe."

"Oh, je hoeft me geen vrouwe te noemen hoor, we zijn praktisch even oud en ik ben geen prinses ofzo." Ze lacht een beetje, maar Liddy kijkt omlaag en zegt half fluisterend: "U bent een fee, vrouwe, en u hoort bij prins Shai. We moeten u eerbiedig aanspreken."

"Oh." Meer weet Emma niet uit te brengen, ze is veel te overrompeld door de woordjes: 'u hoort bij prins Shai'. Is dat echt zo? Hoort ze bij hem? Gisteren zat ze naast hem op een troon, alsof zij de prinses was, maar dat is ze niet en als Shai's afstandelijkheid een indicatie is, zal ze dat nooit worden ook.

Een diepe zucht slakend, laat ze het onderwerp maar rusten. Als iedereen hier zich er beter bij voelt om haar vrouwe te noemen, dan moet het maar.

Als laatste krijgt ze haar laarsjes aangereikt. Er is niets meer te zien van de grijze as, ze glimmen weer als nieuw. Toch gaat er een rilling door haar heen als ze ze met twee vingers aanneemt.

"Ehm, zijn er misschien andere schoenen die ik kan dragen? Deze zijn prachtig gepoetst, daar niet van, maar iedere keer als ik ze zie, moet ik denken aan Oktober, hoe hij ..."

Ze hoeft niet verder te praten, Liddy begrijpt het helemaal en met een vastberaden blik neemt ze de laarsjes mee de kamer uit, om even later terug te komen met een zelfde soort pantoffeltjes als die ze gisteren moest dragen. Tja, het is niet anders. Hopelijk verliest ze die niet als ze met Poffie op zoek gaan naar zijn familie.

---

Shai wacht haar op in de troonzaal. Hij is fris gewassen en draagt boven zijn leren broek een shirt dat lijkt op dat wat hij in het dorp gekregen had, maar dan minder fraai. Het is nog steeds blauw-groen, maar dan gemaakt van simpel katoen. Boven zijn hart prijkt een gouden geborduurde E. Hij lacht en ziet er een stuk kalmer uit dan gisteren.

"Goed geslapen?" vraagt hij.

Emma knikt. "Ja, verrassend goed. Ik kreeg zelfs ontbijt op bed."

Iets van de oude Shai komt tevoorschijn als hij grijnst. "Ja, ik ook. En een knecht wilde me helpen met aankleden, maar die heb ik weggestuurd."

Ze ziet het al voor zich en giechelt. In haar gedachten klinkt een vrolijke begroeting van Poffie en hem op dezelfde wijze teruggroetend, draait ze zich om. Een groot, zwart oog verschijnt voor de hoofdingang en bezorgt een nietsvermoedend dienstmeisje de schrik van haar leven. Gillend laat ze de stapel wasgoed vallen en haastig rent Emma haar achterna.

Ze vindt het meisje in de keuken, waar ze bibberend in een hoekje zit met een half dozijn kwetterende meisjes om zich heen. Iedereen is op slag stil wanneer zij binnenkomt en allen maken een kniebuiging. Emma besluit zich er maar bij neer te leggen, over een poosje is ze hier toch niet meer.

Die gedachte verbleekt het mooie begin van de dag en met lood in haar slofjes hurkt ze bij het meisje neer. "Het spijt me, Poffie wilde je niet laten schrikken. Hij is nog jong."

Sniffend kijkt het jonge meisje haar met betraande ogen aan. "Poffie?" vraagt ze met een klein stemmetje en zegt daar dan vlug achteraan: "Vrouwe?"

"Ja, zo noemen we hem, hij heet Apophis. Vandaag zullen we hem terugbrengen naar zijn familie, dan zullen we hem waarschijnlijk nooit meer zien."

Die gedachte maakt haar verdrietig. Natuurlijk wil ze dat Poffie zijn familie terugvindt, maar ze is gehecht geraakt aan de jonge draak, ze wil hem niet hoeven missen. Ze staat op en als ze haar hand uitsteekt, pakt het dienstmeisje hem voorzichtig beet.

"Wil je even kennis met hem maken? Ik beloof je dat hij heel vriendelijk is."

Met grote ogen lopen vervolgens alle meisjes achter haar aan in de richting van de hoofdingang.

'Poffie,' roept ze in gedachten alvast vooruit, 'ik neem wat mensen mee die kennis met je willen maken, doe je rustig?'

Wanneer ze buiten komen, ziet ze dat de draak is gaan liggen met zijn kop op de grond. Hij heeft zijn poten keurig netjes onder zich gevouwen en zijn staart ligt doodstil in een boogje. Het enige wat beweegt zijn zijn oogleden, die af en toe knipperen.

Lachend zegt Emma: "Meiden, dit is Poffie, de liefste draak van de wereld." Terwijl de meisjes hun handen verstoppen in hun witte schortjes en op een kluitje bij elkaar blijven staan, loopt Emma naar Poffie toe en leunt tegen zijn schouder aan. In een opwelling drukt ze een kus op zijn kop. "Oh, ik ga je zo missen, Pof."

"Ja, ik ook", klinkt er vanuit de deuropening. Shai staat tegen de poort geleund met zijn armen over elkaar heen geslagen. Wanneer de meisjes hem zien, buigen ze diep en maken zich giechelend uit de voeten.

Hoofdschuddend ziet Emma hoe hij ze grijnzend nakijkt.

"Je hebt fans", roept ze hem spottend toe, waarop hij zijn schouders ophaalt.

"Ben je er klaar voor?" vraagt hij.

In één klap is de ontspannen sfeer verdwenen. Klaar? Voor het laatste avontuur en het afscheid van een dierbare vriend? Nee, absoluut niet. Toch knikt ze.

Poffie ligt nog steeds heel stil op de grond wanneer Shai naar haar toe loopt en de paarse mantel, die over zijn arm hing, om haar schouders drapeert. Ze voelt hoe haar ogen vochtig worden en keert zich om, maar Shai's handen op haar schouders draaien haar terug.

"Ik weet het, oké," roept ze snikkend. "Hij moet terug, hij kan niet blijven, maar het is nog steeds stom." En ineens rollen er tranen over haar wangen. Shai trekt haar in zijn armen en huilend zegt ze: "Ik wil hem niet kwijt. We hebben zoveel samen beleefd en straks zien we hem nooit meer. Stel dat we alles helemaal vergeten, dan is het net alsof hij nooit heeft bestaan, dat kan toch niet?"

"Shhh", hoort ze Shai's sussende stem boven haar hoofd. Zijn wang leunt op haar kruin en de woorden vibreren door haar heen als hij zegt: "Dat is op de zaken vooruitlopen. Laten we dit stap voor stap doen, we weten niet eens hoe ver het vliegen is naar de witte bergen. Bovendien, als we ons niets meer zullen herinneren, dan zullen we ook niets missen."

De logica van die woorden biedt geen troost en ze slaakt een diepe zucht. Ze voelt zich hol vanbinnen en ziet steeds meer op tegen het moment van vaarwel. "Ik wou dat we hier konden blijven."

Shai geeft geen antwoord.

Raadslid Klok komt hen uitzwaaien en Liddy overhandigt haar een tas vol proviand, dan klimmen ze op hun plekje op Poffie's rug.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro