Hoofdstuk 22-susan

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Susan

Lucy en ik rennen al struikelend door het bos. Lucy's hand zit stevig in die van mij terwijl ik haar door het bos trek. Ik hoor haar snikkende ademhaling en ik dwing mezelf nog harder te lopen. Niemand mag haar meer aanraken! Het kan me niet schelen dat ik waardeloos ben, dankzij Hades en zijn moeder. Maar dat Luan zijn wachters op ons liet uitleven. Ik kokhals bij de gedachten. Toen de wachters met mij klaar waren en zich omdraaiden naar Lucy werd ik gek. Niemand komt aan mijn zusje! Niemand! "Susan" haar stem klinkt breekbaar. "Kunnen we even stoppen alsjeblieft?" Ik druk mijn hakken in de grond. "Ja" zeg ik met opeengeklemde kaken. Lucy laat zich meteen op de grond zakken. Ze hijgt zwaar.Ik leun tegen de dikke stam van een eikenboom. Vermoeid sluit ik mijn ogen. Waardeloos dat ben ik. Niks waard. Zo vaak misbruikt en geslagen, ik ben niks. Ik kan de tranen die in mijn ooghoeken branden net tegenhouden, ik moet sterk zijn voor Lucy. Ik pak haar hand en trek haar omhoog. "We moeten een schuilplaats zoeken voor de nacht" zeg ik zacht. Lucy slaat haar andere arm om mijn middel. Ze rilt. Zo lopen we door een steeds donkerder woud. Als ik een hol in de grond zie duw ik haar daarin en leg er een paar grote bladeren overheen. Hier moeten we maar meedoen. Ik zucht maar Lucy reageert niet meer. Ze slaapt al. Ik ga naast haar liggen en probeer haar koude lichaam warm te krijgen. Maar ook mijn ogen vallen dicht. Na een tijdje weet ik dat dit een slapeloze nacht wordt.
Ik begin te denken; nadat ik in de afgrond was gevallen kwam ik in iemands armen terecht. Hij was wit als sneeuw en hij had te grote ogen voor een mens. En toen hij naar me grijnsde kwamen uit de hoeken van zijn mond scherpe tanden tevoorschijn. Daarna werd alles zwart.
Iemand met scherpe tanden en te grote ogen. Mijn adem stokt en ik krabbel uit het hol. Ik ga gehurkt op de grond zitten en probeer mijn ademhaling weer onder controle te krijgen. Dat is het monster dat uit me kwam, de zoon van Hades! Als ik de tranen nu weer voel branden achter mijn ogen laat ik ze vallen. Ik ga opgekruld op de bosgrond liggen. Mijn lichaam voelt zwaar en vies en na een lange tijd vallen mijn ogen dicht.

"Susan!" Ik word wild heen en weer geschud. "Ik wil naar huis" zegt Lucy. Ik draai me om en kijk haar aan. Haar gezicht is vies en haar haar zit door de war. Hier en daar valt een gouden parel op die door haar haar gevlochten waren. Ik knik en sta op. Het zonlicht komt door de bomen en de vogels zingen maar er liefst zo ik nu dood zijn, misschien is dat wel beter voor mijn familie. Caspian. Als zijn naam in me op komt verschijnt er een glimlach op mijn gezicht. Ik moet Caspian een troonopvolger geven! Dus moet ik blijven leven.. Het zware gevoel stroomt als een golf over me heen en mijn glimlach verdwijnt. Ik voel me waardeloos. "Susan" Lucy trekt aan mijn hand. Ik knipper met mijn ogen en probeer naar haar te glimlachen. "Suus, je hoeft niet te doen alsof. Je bent weer verkracht en je hebt mijn plaats ingenomen! Toen ze mij wilden verkrachten en ook de zweepslagen, allemaal voor mij.." Haar ogen glinsteren door de tranen. "Ik hou van je" zegt ze en valt me om de middel. Haar armen stevig om me heen geslagen. "Ik hou ook van jouw" zeg ik zacht terug. Lucy trekt me als een zombie mee het bos uit. Maar als we over een heuvel geklommen zijn en Cair Paravel kunnen zien kan ik geen adem meer krijgen. Dikke rook stijgt op van het kasteel en ik kan de vlammen zien. Cair Paravel brandt!

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro