Hoofdstuk 21- the news

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Peter

Ik wordt wakker door een ijzingwekkende gil. Ik sper mijn ogen wijd open; ik herken dat geluid. Susan! Het gillen stopt maar begint na dertig seconden weer, nu is het een andere gil. Hoger,scherper en kinderlijker, Lucy. Ik begin weer wild aan mijn kettingen te trekken. Maar het helpt niet. Mijn ogen vallen weer dicht of ik staar in de verte met mijn ogen open, het is hoe dan ook donker.
Als ik mijn ogen weer open lig ik op de grond. Edmund zit gehurkt naast me. Door de fakkels die opeens in de cel branden kan ik zijn gezicht zien. Hij heeft teruggevochten dat is duidelijk; hij heeft een blauw oog en een gescheurde lip, ik kan ook zien dat zijn neus heeft gebloed. "Peter" zegt hij stilletjes. Ik kom al kreunend overeind. Edmund pakt me bij mijn bovenarms en helpt me omhoog. "We mogen naar huis" zegt Edmund nog steeds zacht. Hij heeft een verdrietige trek om zijn mond. "En Susan en Lucy?" Vraag ik. Edmund schudt alleen maar zijn hoofd. Wat bedoelt hij daar nu weer mee? Ik schuifel met Edmund aan mijn zij naar de deur. Als we er bijna voorstaan vliegt de deur weer open en komt de zelfde zwarte dwerg in de deuropening staan. "De grote koning Luan laat jullie vrij!" roept hij. Ik wil zeggen dat hij geen grote koning is maar ik voel Ed naast me verstijven dus zeg ik niks. De dwerg wenkt ons en we lopen de cel uit. We lopen door een lange brede gang. Het is een groot kasteel of huis o wat het dan ook is. De dwerg stopt in een zaal met een troon op een verhoging; de troonzaal. Voor de troon zit een pikzwarte leeuw met gele ogen. "Koning Peter, Koning Edmund" zegt hij. Hij mag dan wel op Aslan lijken maar zo klinkt hij niet. Als Aslan spreekt wordt ik rustig en kalm en krijg ik moed. Maar nu Luan praat krijg ik kippenvel en wordt ik onrustig, zijn stem klinkt hol. "Ik laat jullie gaan zodat jullie het nieuws kunnen overbrengen aan jullie broeder Caspian" Welk nieuws? Ik voel dat Ed me aankijkt maar ik blijf naar Luan staren, wachtend op zijn antwoord. "De koninginnen Susan en Lucy zijn dood, gestorven aan hun verwondingen. Dat is het nieuw dat je moet brengen" zegt Luan zonder enige emotie. Ik voel de grond onder me wegzakken. Ik val op mijn knieën en kan net een snik onderdrukken. Er weegt iets zwaar op mijn borst. Susan, Lucy. Ze zijn dood. Ik knipper de tranen niet weg maar ik laat ze vallen. "Hier zul je voor boeten!" bedreig ik hem. Luan kijkt nog steeds zonder emotie en zegt niks. Dan komt er opeens een klein groepje mannen aan die mij en Edmund blinddoeken. "Dit is zoals jullie onze schuilplaats niet kunne vinden" gromt een dwerg in mijn oor.
We worden naar voorgeduwd, naar links en rechts getrokken en dan eindelijk zijn we aan de kant van het ravijn waar we ook de ladder afdaalde. Ik stijg op Sulam die er nog steeds staat en Edmund maakt hem los van de boom. Mijn hoofd voelt alsof er vol zit met watten, ik kan niet meer helder denken. Edmund klimt achter op Sulam en houdt me bij mijn middel vast en ik geef het paard de sporen. De weg naar Cair Paravel is stil. Hoe moet ik ooit in Aslan's naam aan Caspian gaan vertellen dat zijn vrouw, de liefde van zijn leven dood is? Eigenlijk zou dat niet moeten. Susan en Lucy hadden nu naast ons moeten rijden, lachend en roepend dat ze als eerste thuis waren. Maar dat zijn ze niet, ze zijn dood. Ik rij de binnenplaats op en meteen snellen er staljongens naar Sulam toe om hem te verzorgen. Ik klop het beweegt op zijn flank en loop dan snel en met gebogen hoofd naar binnen. Ik zoek naar Caspian die ik uiteindelijk in de troonzaal vindt. Edmund is achter me aangelopen en sluit de deur in het slot. Caspian zig op zijn troon en schrikt op. "Peter! Edmund!" Hij kijkt verbaasd. "Waar zijn de meisjes?" Ik kijk Edmund aan en die kan alleen maar knikken. "Caspian" zucht ik. Ik hou mijn hoofd omlaag. "We werden door Luan zijn mannen gevangen genomen en Ed en ik werden vrijgelaten doordat we je moesten meedelen dat-" Ik haal diep adem en veeg een paar tranen weg die over mijn wang stromen. "Dat Lucy en Susan doodt zijn.."

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro