Hoofdstuk 7-Fire

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Susan

Oké ik zie niks meer! De rook is dik en benauwd. Hoestend loop ik over de weg naar het dorp. Ik sla rook weg, niet dat het helpt... Blauwe vlammen komen uit huizen, vliegen omhoog. As en rook komt in mijn gezicht. Ik hoor mensen schreeuwen. Als ik lang een raam loop hoor ik een kind huilen. Nee! Ik klim door het kapotte raam en haal mijn hand open. Ik voel niks. Ik ren door het huis tot ik bij een kleine kamer kom. Een peuter zit huilend naast zijn moeder op de grond, ze is bewusteloos. Ik twijfel geen moment. Ik neem de moeder op mijn rug en til het kind op. Terwijl alles achter me in stort bereik in de deur en trap hem open. Hoestend kom ik buiten en loop een paar meter de straat op totdat ik door mijn knieën zak. Ik leg de vrouw naast me neer en zet het jongetje op mijn schoot. Ik geef de vrouw een tik op haar wang. Ze reageert niet. Nog één. Nog steeds geen reactie. Ik luister naar haar hart, haar hartslag is zwak. Ik zet mijn handen op haar borst en begin te drukken. één, twee, kom op! Drie, één, twee, Drie! Adem! Één twee, ik open met mijn handen haar mond en blaas lucht naar binnen. Drie! Ze hoest en rolt met haar ogen. Dan opent ze ze en kijkt me verwonderd aan. "Werrel" zegt ze schor en steekt haar armen uit. Ik pak het jongetje-Werrel- op en geef hem aan haar, daarna help ik haar overeind. Een soldaat rent langs me heen en ik hou hem tegen. "Breng deze vrouw en haar kind naar het kasteel, ze heeft verzorging nodig!" gebied ik hem. Eerst kijkt me verbaasd aan. Ik kijk naar mijn jurk; hij is gescheurd en vies. "Wie?" zegt hij. Geen wonder, hij weet niet wie ik ben. "Ik ben koning Susan soldaat" zeg ik. Hij knikt snel en tilt de vrouw op die Werrel dicht tegen zich aan houdt. Ik lach haar bemoedigend toe.

Dan dringt alles weer tot me door. Ik was verdoofd en alles in me was op de vrouw gericht maar nu komt alles weer terug. Gehuil, geschreeuw, huizen die instorten en vlammen die schroeien. Als ik naar de bosrand kijk, kijken twee gele ogen terug. Glinsterend in het donker. Wat? Voorzichtig loop ik naar voren maar zodra ik dat doe verdwijnen de ogen. Vreemd. Ook de pijn in mijn hand dringt weer tot me door. Ik draai om en zie dat iedereen hulp krijgt. Ik ben trots op mijn volk. En; het was een leeuw, een zwarte leeuw die me aankeek. Een zwarte. Dan strompel ik terug naar Cair Paravel.

Caspian

Ik heb het stuk papier naar dokter Cornelius gebracht. En nu loop ik richting de troonzaal. Dokter Cornelius zou het papier onderzoeken en me daarna op de hoogte brengen. "Brand! Brand!" roept een jonge soldaat, hij rent langs me heen. In een reflex draai ik me om en grijp hem bij zijn schouder. "Waar?" vraag ik. De jongen zet grote ogen op. "Het dorp" hijgt hij. Ik laat hem los en ren naar buiten, de binnenplaats open. Ik ruik de rook al. Voor ik kan roepen dat de poort open mag gaat hij al open. Al schurend over de grond gaat de houten poort open. Door een kier zie ik iemand naar de poort toe strompelen. Een vrouw met As op haar gezicht en kleren. Mijn vrouw! "Susan!" schreeuw ik en ren naar haar toe. Ik open mijn armen en sla ze om haar heen. Al wankelend sta ik stil. Susan legt haar hoofd tegen mijn schouder. Als ze naar me opkijkt schrik ik. De kleur van haar ogen, ze zijn geel! "Susan" zeg ik zacht. Ze knippert en als ze haar ogen open doet zijn ze weer blauw. "Een zwarte leeuw" fluistert ze voordat ze flauwvalt in mijn armen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro