deel 1

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


Eva zat in het kleine verhoorkamertje.  Levenloos zat ze voor zich uit te staren. Ze kon nog steeds niet vatten wat er allemaal gebeurd was. Kan ik het niet beseffen of wil ik het gewoon niet?

Het schot, de kreten van Wolfs, de aanblik van Fleur die in elkaar gezakt tegen de muur aankleefde. En daarna de vreselijke grijns van Bols die een seconde later plots werd gestopt door een nieuw schot. Marion die haar naam schreeuwde. Bols was net neergeschoten door haar collega's die nu in grote getalen de trap afrenden. Terwijl zij werd losgemaakt door Marion, had ze alleen maar ongelovig kunnen kijken naar dat wanhopig, schreeuwend hoopje mens dat verderop nog steeds geboeid aan een pijpleiding hing. Hoe vreselijk de aanblik ook was, ze verafschuwde hem, walgde van hem, hoe kon hij dit doen? Hoe kon het zijn dat ze hem nu zo haatte? Dat terwijl de aanblik van het lijk van Bols voor haar niets meer betekende dan een nuchtere opluchting.  Ze had Wolfs dan ook huilend bij zijn dochter achtergelaten. Hij kon het maar zelf uitzoeken. Zij ging alvast met Marion mee. Deze had raar opgekeken toen Eva blijkbaar helemaal niets om het verdriet van haar partner gaf. Maar Marion zei niets, buiten dan dat zowel Eva als Wolfs later op de dag wel op het bureau werden verwacht. 

Marion wist wat Eva nu wou: even naar huis. Zonder veel woorden parkeerde ze de wagen voor de Ponti en liep achter haar vriendin naar binnen. Eva vluchtte zo snel mogelijk naar boven, terwijl Marion maar even in de keuken wachtte. Veel sneller dan Marion had verwacht, riep Eva bovenaan de trap: 'Marion, kom even helpen, dan kunnen we zo vertrekken'. Toen Marion bovenaan de trap kwam, schrok ze bij de aanblik van 3 volgepropte koffers die duidelijk heel snel waren dichtgeritst, want hier en daar stak er nog een stukje overhemd uit. Ze wist meteen wat dit wou zeggen. Maar waarom? Waarom moest Wolfs opeens vertrekken? Die man had net zijn dochter verloren!

Bij aankomst op het politiebureau droeg Eva eigenhandig alle koffers naar binnen. Ze liet ze neerploffen op Wolfs' bureau. Mechels kwam net de verhoorkamer uit en keek verbaasd. Eva keek haar kil aan, doods, net of haar gehele ziel was de laatste uren uit haar lijf gerukt.  Misschien was dat ook wel zo. Heel beheerst sprak ze Mechels aan 'Zit hij daarbinnen?'. 

'Wie bedoel je? Bols? Hij is dood, dat weet je toch?' sprak Mechels nog verbaasder dan haar blik was.  'Nee, die andere klootzak. Wolfs.'  Eva's stem klonk hard en sissend. 

'Euh ja,' stamelde Mechels 'we moeten zijn getuigenverklaring toch hebben, die van jou trouwens ook' ging ze verder.

'Ik verklaar helemaal niets' zei Eva met een ijzige beheerstheid 'maar nu je die arrogante vent toch in het verhoor hebt zitten, zeg hem dat zijn koffers hier staan, dat hij zijn sleutel van de Ponti aan jou mag afgeven en dat ik hem verder voor geen seconde in mijn leven meer wil zien' ging ze geïrriteerd verder. Ze wou zich omdraaien om weer naar buiten te lopen, toen Mechels blijkbaar net bekomen was van haar uitval en haar tot de orde riep.

'Eva, ik had nog niet gezegd dat je mocht gaan.'

'En toch ga ik!'

'Nee, of wil je soms je baan kwijt?' Eva draaide zich in een ruk om en keek Mechels nijdig aan. 'Dat dacht ik al.' ging deze verder 'Eva, jij gaat nu naar het verhoorkamertje hiernaast en je wacht op mij.'

Ze wees naar de ruimte naast de verhoorkamer waar ze zelf net was buiten gestapt. 'Ik kan je niet dwingen om iets te verklaren, maar nog altijd wel om naar mij te luisteren, Eva van Dongen, en dat is exact wat jij binnen enkele minuten gaat doen.'

En daar zat ze dan. Die "enkele minuten" van Mechels werden eerder uren. Maar nu Eva ged
wongen werd om fysiek al tot rust te komen en enkel nog haar verwarde gemoedstoestand had om aan te denken, leek ze de moed niet te hebben om alsnog Mechels haar orders te negeren.  Eva schrok op uit haar gedachte toen Mechels binnen kwam en zorgvuldig de deur achter zich sloot. Mechels had een laptop bij die ze dichtgeklapt aan de zijkant van het tafeltje zette. Bij deze bewegingen, zag Eva nog iets anders in Mechels' hand glimmen. De sleutel van de Ponti. Dus de boodschap was aangekomen. Wat een opluchting!

Mechels nam voor Eva plaats en keek haar beste vrouwelijke rechercheur onderzoekend aan.  'Dus je hebt hem gekregen...' vroeg Eva ongeduldig, doelend op haar huissleutel. Ze stak haar hand al uit om hem aan te nemen, net als een klein meisje dat van haar opa een snoepje krijgt.'Ja, maar alles op zijn tijd' antwoorde Mechels kalm, maar zonder ook maar één moment het oogcontact met Eva te verbreken.

'Eerst Eva, moet ik jou iets vertellen...'

'Nou als het over Wolfs gaat, voor mij is ie dood...' coupeerde Eva meteen nijdig.

'Ja, het gaat over Wolfs en jij gaat nu zwijgen en luisteren' beval Mechels zo hard maar ook zo kalm dat Eva er kippenvel van kreeg.

'Dus zoals ik al zei, ik ga je nu iets vertellen over Wolfs...' ging Mechels zacht verder.

'Ik was nog maar enkele weken hier toen jullie terugkwamen na heel die undercoveropdracht van Wolfs in Amsterdam. Nou ja, als jij terugkwam eigenlijk, want Wolfs was net zoals ik verwacht had, in de verste verte niet te bespeuren. Jouw eerste zaak na je thuiskomst, leek eerder een ware nachtmerrie voor je. Je nieuwe partner kon je nog niet van mijlenver verdragen. Logisch, je houdt niet van zwakke en laffe ventjes die jou alleen maar voor schut zetten. Komen klagen over hem deed je niet. Wel kwam je telkens weer aankloppen op het bureau. Ook al vroeg je het niet rechtstreeks, eigenlijk kwam je maar met één vraag of moet ik zeggen een smeekbede? De smeekbede om Wolfs. Hoe graag ik je toen ook hielp, ik kon je niet helpen. Alleen hij kon dat. Ik kende Wolfs nog niet, maar als ik zijn dossier moest geloven, was hij toch ook niet bepaald de geweldige partner waar je op zou zitten wachten. Ik heb me in die periode bijna de hele tijd afgevraagd waarom jij nou in hemelsnaam enkel met hem wou werken. Wat was er met die man? Of beter: wat was er aan die man dat jou zo wanhopig naar hem deed verlangen?'

Toen Mechels' deze woorden uitsprak, zag ze Eva slikken. Eva had haar ogen de hele tijd afgewend naar haar vingers die op tafel zenuwachtig wat rondjes draaide. Kort haalde Eva haar neus op. Ze legde even haar hoofd in haar nek, om daarna terug naar haar friemelende handen te kijken. Mechels merkte dat Eva moeite had om haar tranen binnen te houden. Toch ging ze verder. Net nu moest ze verder. Minder zacht, luchtiger en met meer scherpte vervolgde ze haar verhaal.

'Ik had opeens hoge verwachtingen van die vent. Tot hij daar opeens in mijn kantoor stond. Vol Amsterdamse arrogantie, alsof hij eventjes in zijn eentje ging beslissen hoe ik de zaken op mijn kantoor moest behartigen. Jij kan het je ongetwijfeld nog veel beter voorstellen dan ikzelf. Hij was terug, deelde ie even mede, alsof de wereld daarop zat te wachten. Ik ging in het verzet. Je weet ondertussen hoe ik ben. Ik probeerde hem te peilen. Wat kwam die man hier doen? Toen hij voelde dat hij niet van harte welkom was, begon hij opeens te doen alsof ik hem gered had van een grote vergissing . Hij draaide met de wind mee.  Opeens ging hij toch niet terugkomen.  Ik zou dus compleet gek worden van zo'n vent!'

'Nou ik ook! Dan zijn we het eens.' riep Eva. Ze had er nu echt wel genoeg van en veerde op van haar stoel zodat ze kon vertrekken.

'Eva, zitten en zwijgen.' ging Mechels rustig verder, duidelijk niet onder de indruk van Eva's uitbarsting. Eva deed overdonderd wat haar overste haar vroeg.

'Zoals ik al zei: ik zou gek worden van hem,' ging Mechels verder 'maar in een laatste poging jou te begrijpen, begon ik tegen Wolfs te vertellen dat ik altijd goede rechercheurs nodig had. Nou had ik wel kunnen verwachten dat ik hiermee zijn ego meteen zou strelen, maar dat was ook een beetje de bedoeling. Om hem daarna meteen voor schut te zetten. Ik zei koudweg dat ik het niet over hem had, maar over jou, Eva. En de moment dat ik jouw naam uitsprak, begreep ik jou. Opeens was er geen spoor meer van die vreselijk arrogante Amsterdammer. De zelfvoldane blik in zijn ogen maakte bliksemsnel plaats voor een andere blik: een warme, zachte, beschermende blik. Bliksemsnel vuurde hij zijn vraag op mij af: 'Wat is er met Eva?'. Hij keek ondertussen zelfs angstig, net of hij verwachtte dat ik ging zeggen dat je in levensgevaar was. Toen wist ik het, toen wist ik waarom jij zo graag wou dat hij terugkwam.  Omdat hij van je hield. En jij van hem. Ik wist het misschien zelfs voordat jullie het zelf wisten.' glimlachte Mechels flauw .

Eva was ondertussen gestopt met friemelen. Ze staarde enkel nog naar de tafel. Net alsof ze het niet gehoord had, maar Mechels kende haar rechercheur. Ze wist dat dit enkel een teken was dat ze alles net heel goed gehoord had.

'Eva, die man is toen teruggekomen uit liefde voor jou. Net zoals hij David begon te wantrouwen, uit liefde voor jou. En waarom denk je dat hij niet met Sofia mee naar Milaan vertrok? Of waarom is die niet met Fleur in het vliegtuig gestapt? Ja, die man maakt altijd alles kapot, maar het enige waarvoor hij terugkomt, is voor jou, Eva.' 

Mechels probeerde de stemming van Eva te peilen, maar zoals altijd was deze niet te peilen. Eva staarde nog steeds voor zich uit, dus daarmee kon ze weinig beginnen. Toch besloot Mechels het erop te wagen. Ze opende haar hand waar ze al die tijd veilig de sleutel van de Ponti in had bewaard en legde de sleutel zacht voor haar neer. Eva greep er meteen naar, maar Mechels stak meteen haar hand op om Eva tegen te houden. 'Jij wou niets verklaren, mij best. Maar Wolfs heeft wel alles verteld, en jij gaat nu naar zijn verklaring luisteren.' vervolgde Mechels terwijl ze de laptop met daarop de video-opname van de getuigenverklaring van Wolfs opende. 'Eerst luisteren, daarna krijg je de sleutel.'


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro