25. Is Dit Dan Het Einde?

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

20 JANUARI

"Ben je er klaar voor?"

Emilio stond naast me. Hij had een stralende glimlach op zijn gezicht terwijl hij een onzichtbaar pluisje van zijn kraaknette, zwarte kostuum plukte. Zijn haren waren strak naar achteren gekamd, en werden daar gehouden door gel, of haarlak -of misschien wel de combinatie van de twee- en hij keek me afwachtend aan. Onze ouders waren al binnen, en ze vroegen zich waarschijnlijk af waar we bleven. Er verscheen twijfel in zijn blik, en nog voor ik de kans kreeg om me schuldig te voelen, of eigenlijk nog schuldiger, liet ik mijn hand rond zijn arm glijden.


Ik wist wat ik daarbinnen zou vinden. Beatrice, in al haar koninklijke glorie. Ze was een uur geleden gekroond, achter gesloten deuren in het Mignische parlement. Ik wilde haar niet onder ogen komen, niet na wat ik gedaan had. Niet nu er geen ons meer was. Ik had echter geen keuze. De deuren werden voor ons geopend, en er was geen weg meer terug. Ik verstevigde mijn grip om Emilio's arm. Het laatste wat ik wilde, was hier met hem zijn, maar een plotse vlaag van misselijkheid overviel me, en hij was het enige dat me overeind kon houden. Er klonk geroezemoes terwijl we de zaal doorwandelden, en enkele edelen weken uit zodat we konden passeren. Ze keken naar ons alsof we wereldwonderen waren, en ik besefte dat ze eindelijk de bevestiging hadden gevonden over de geruchten over onze 'relatie'. Emilio legde glimlachend zijn hand op de mijne om het beeld te versterken, en trok me vooruit tot we voor onze gastvrouw stonden. Emilio maakte een diepe buiging, en ik volgde snel zijn voorbeeld.

"Uwe majesteit, we willen graag onze felicitaties uiten."

Zijn stem zat vol oprecht enthousiasme, maar niemand van ons spendeerde aandacht aan hem. Beatrices blik brandde op mijn gezicht. Ik kon het niet in me opbrengen om naar haar te kijken, en staarde in plaats daarvan naar de mensen in onze buurt. Damiano met zijn vrouw en pasgeboren dochter. Mijn ouders, die een bezorgde blik in hun ogen hadden. Ik keek snel weg van hen, bang dat ik in tranen uit zou barsten, maar mijn ogen vonden die van Samuel, en ik besefte meteen mijn fout. Er zat teleurstelling in zijn blik, zo tastbaar dat ik het bijna kon proeven. Ik beet op de binnenkant van mijn wang. Je bent een lafaard. Samuels stem schalde door mijn hoofd, gevolgd door die van Beatrice, en ik hapte onbewust naar adem. Emilio keek vragend naar me, maar mijn ogen hadden ondertussen die van Beatrice gevonden, en er was geen ontsnappen meer aan.


Ze was niet langer mijn gelijke. Ze had een diepblauw kleed aan dat haar figuur pijnlijk mooi benadrukte. Haar kroon, ontelbare dieprode robijnen in gouden sterren, stond op haar hoofd alsof hij daar altijd al gehoord had. Ik besefte nu pas dat ze misschien wel nooit mijn gelijke geweest was. De manier waarop ze zich door de wereld bewoog, met haar eeuwige glimlach... Het was niet iets dat ik kon. Dat ze koningin geworden was, had die prachtige glimlach niet van haar lippen gewist. Ik kende haar echter goed genoeg om te weten dat ze de twinkeling in haar ogen miste, en ik wist dat dat mijn schuld was. Ik zou naast haar moeten staan. Mijn hand zou om haar arm moeten liggen. Er sprongen tranen in mijn ogen, en nog voor ik me goed en wel had kunnen excuseren, was ik de zaal alweer uit gevlucht.


Ik kwam terecht in een pronkerige ruimte met een elegante zwarte piano erin. Ik staarde door mijn tranen heen naar de dramatische schilderijen aan de muur, waar engelen en halfnaakte mannen oorlogen woedden om dingen die ik niet begreep. Ik probeerde mijn hoofd leeg te maken, maar mijn gedachten bleven naar Beatrices triestige blik gaan.

"Je hebt het recht niet om je te verstoppen."

Beatrices stem was hard en leek de hele ruimte te vullen. Ik draaide me om, maar wenste meteen dat ik dat niet gedaan had. Er stonden diepe lijnen in haar gezicht, en haar ogen verraadden dat ze op het punt stond om te huilen. Ik beet op mijn lip. Ik wilde haar omhelzen, maar ik bleef staan. De deuren vielen achter Beatrice dicht met een klik, maar ze reageerde er niet op.

"Je laat me naar huis brengen, negeert me dan vier dagen compleet, en dan kom je opdagen met Emilio?"

Haar toon was beschuldigend, en ik wendde mijn blik af. Ze had gelijk, en ik kon me niet eens verdedigen. Ze leek door te krijgen dat ik niets zou zeggen, en zuchtte.

"Prima. Als dat je manier is om te tonen dat het over is, mij goed. Maar gedraag je dan tenminste als een volwassene en doe je job. Je moet niet eens glimlachen vandaag, gewoon aanwezig zijn."

Ik schudde mijn hoofd. Haar woorden deden me pijn, maar ik zweeg. Ik besefte maar al te goed wat ik gedaan had, en hoeveel pijn het haar deed. Het had me niet gestopt. Het was een verstikkende gedachte.

"Ik had echt gehoopt dat... Dat je vandaag naast me zou staan."

Haar stem brak halverwege, en het was genoeg om haar tranen te doen vloeien. Ik ging met mijn handen door mijn haar om ervoor te zorgen dat ik ze niet zou gebruiken om Beatrices tranen weg te vegen.

"Het is beter zo."

Mijn stem was wanhopig, en ik besefte meteen dat het de foute woorden waren. Beatrice werd bleek, en alle emoties verdwenen van haar gezicht.

"Beter voor wie? Voor jou?"

Ze wachtte niet op het antwoord. Ze veegde bruusk haar tranen weg, en draaide zich om naar de dubbele deur. Het was duidelijk dat ze klaar was met me, en ik kon haar niet eens ongelijk geven. Ze trok ruw aan de deuren, maar die bleven gesloten.

"Merde. Dit is echt niet het moment."

Beatrice draaide nog een keer aan de deurknoppen. Er kwam geen beweging in, en ze liet zich verslagen op de grond zakken. Ik hield haar in de gaten vanop mijn plek bij de piano. Mijn woorden lagen nog vers in mijn geheugen, en het laatste wat ik wilde, was haar nog verdrietiger maken. Beatrice duwde haar trillende handen tegen haar ogen, en ik besefte dat ze zenuwachtig was. Natuurlijk. Het was haar eerste dag als koningin. Ik voelde me nog schuldiger dan voordien, en ik wenste met mijn hele hart dat ik haar beter zou kunnen voelen.

"Beatrice, ik—"

Beatrice schudde kordaat haar hoofd.

"Ik wil even niet met je praten, Victoria."

Mijn naam klonk hard uit haar mond, en ik slikte meteen weer al mijn woorden in. Ik ging voorzichtig op de pianokruk zitten en wendde mijn blik af naar de bleke witte toetsen. Ik vroeg me af of Beatrice speelde, maar ik durfde er niet naar te vragen. Ik kreeg het gevoel dat ik dat recht verloren had, en het was mijn eigen schuld.

"Ging je me ooit vertellen dat het over was? Of ging je me blijven negeren tot ik het uiteindelijk beu geworden was om achter je aan te lopen?"

Ik wilde haar tegenspreken. Ik wilde niet dat dit voorbij was, dat dit het einde was van die hemelse momenten die we samen gedeeld hadden. Maar ik wist diep vanbinnen ook dat mijn stilte van de afgelopen week meer stuk gemaakt had dan ik ooit zou kunnen maken. Het was niet meer geweest dan een teken van mijn lafheid. Het onoverkoombare bewijs dat Beatrice en ik nooit zouden werken.

"Mon Dieu, Victoria, vorige maand wilde je nog met me trouwen! Wat heeft je plots van gedachten doen veranderen? Werd het te echt voor je?"

Ik hapte naar adem bij het woord trouwen, en bij de beelden van Beatrice die het met zich meebracht. Ik durfde niet toegeven dat mijn oma in mijn hoofd gekropen was. Het klonk stom in mijn hoofd, zwak, en het zou nog stommer klinken als ik het hardop zei. Beatrice zuchtte toen ze doorkreeg dat ik haar geen antwoord zou geven, en leunde haar hoofd tegen de deur.

"Zou je het ooit gedaan hebben? Zou je ooit aan de wereld hebben durven tonen wat ik voor je beteken?"

Er zat geen strijdlust meer in haar stem, en het brak mijn hart. Ze beet op haar lip, en verbeterde zichzelf.

"Betekende."

Ik wilde haar tegenspreken. Ze betekende alles voor me, en als ze wist hoe vaak ik de afgelopen weken op het punt gestaan had om iedereen alles te vertellen dan... Ik aarzelde. Ik wilde niets liever dan van de daken schreeuwen hoe geweldig Beatrice was, maar iets in me hield me tegen. Het lelijke beest dat zich de laatste tijd met mijn twijfels gevoed had, liet van zich horen, en ik wist dat ik te zwak was om het te overwinnen. Het versloeg me al jaren. Vandaag zou niet anders zijn, hoe graag ik dat ook wilde.

"Zeg me dat je nog steeds van me houdt. Dat ik niet gek ben, en dat het allemaal goedkomt."

De woorden vlogen bijna van mijn lippen. Ik hield van haar met mijn hele hart, en ik wist niet of dat ooit nog anders zou zijn. Mijn mond leek echter op slot te zitten, en ik kon alleen maar staren. Staren naar de schilderijen aan de muren, in de hoop dat het me de antwoorden zou geven die ik zocht. Zolang ik maar niet naar Beatrices hartbrekende gezicht moest kijken. Ze kwam met een zucht overeind, en deed opnieuw een poging om de deuren te openen.

"Prima."

Haar stem klonk vlak. Ik keek naar haar rug terwijl ze haar blik strak op de deuren gericht hield.

"Laatste kans, Victoria. Je kiest voor mij, en alles wat daarbij hoort, of we doen alsof er nooit iets gebeurd is."

Ik wilde moedig zijn. Haar vertellen dat ik het allemaal wilde. De hele wereld, en nog veel meer, met haar aan mijn zijde. Ik bleef echter zwijgen, en de stilte werd oorverdovend genoeg om als antwoord te dienen voor Beatrice. Ze snikte, maar herpakte zich meteen. Het brak het laatste restant van mijn hart, en ik haatte mezelf omdat ik haar zo slecht deed voelen. Ik wilde het allemaal terugnemen. Ik wilde haar in mijn armen nemen, en ik haar haren fluisteren dat ik me vergist had. Dat haar laten gaan de grootste fout was die ik ooit zou maken. Maar in plaats daarvan bleef ik in stilte naar haar kijken terwijl ze er eindelijk in sloeg om de deuren open te krijgen. Beatrice keek niet meer achterom toen ze de gang op vluchtte.


Zodra ik er zeker van was dat ze terug op haar feest was, sloeg ik op de vlucht. Het sneeuwde ondertussen in Migne, dikke, natte vlokken die als een zwaar deken over het paleis vielen. De vlokken waren koud en kil, en verkleumden me meteen. Mijn tranen werden ijskoude rivieren op mijn wangen. Ik rende, en bleef rennen, in een poging om het paleis ver achter me te laten. Ik probeerde te vergeten hoe ik alles kapot gemaakt had, maar Beatrice betraande gezicht spookte door mijn hoofd. Het einde van de laan naderde, en ik rilde. De kou werd me te veel. Ik spotte een gebouw waar licht brandde, en duwde zonder nadenken de deuren ervan open om me te beschermen tegen de hevige sneeuwval.


Ik rilde toen de warmte van het gebouw me overviel. Het besef daalde op me neer dat ik het hier kende. De houten bankjes, de glas-in-loodramen... Beatrices kerk. Ik vloekte inwendig, en wilde me al terug omdraaien om weer naar buiten te lopen, maar ver achter me klonk een stem die me tegenhield.

"Ben je op zoek naar iets?"

Nurs harde stem schalde door de kleine ruime, en ik kromp een beetje in elkaar. Mijn tranen stroomden nog steeds over mijn wangen, en ik was niet in staat om ze tegen te houden. Dit was niet de juiste plek om me te verbergen. Ik snikte, en schudde snel mijn hoofd. Ik draaide me niet om en sprak met mijn rug naar haar.

"Ik heb de foute deuren genomen."

Nur klakte met haar tong.

"De deuren van God zijn nooit de foute, mijn kind."

Ik lachte door mijn tranen heen, en schudde opnieuw mijn hoofd.

"Het spijt me, dat is niet wat ik bedoelde. Het wordt maar eens tijd dat ik terug vertrek."

Ik hoorde Nurs voetstappen naderen, traag en langzaam, en aarzelde geen seconde om de deuren terug open te trekken. De winterstorm raasde nog steeds, en ik bereidde me inwendig voor om terug naar buiten te stappen. Het was beter als Nur niet zag wie ik was, en dat ze niet wist waarom ik huilde. Ze zou me niet willen helpen als ze wist wat ik Beatrice aangedaan had. Ik snikte opnieuw, en het geluid klonk oorverdovend in de kerk.

"Kom, Victoria. Dit is geen weer om je in te begeven."

Ik keek geschrokken over mijn schouder. Ze glimlachte met haar lippen strak op elkaar geperst, en draaide zich om zonder op mijn reactie te wachten.

Er heerste een gezellige drukte in de kerk, maar niemand keek naar ons op terwijl we passeerden. Nur hield pas halt bij het metalen kruis vooraan, en gebaarde naar de lege bank ernaast. Ik ging zitten en hield haar in de gaten. Ze leek het niet door te hebben, en draaide zich om om enkele kaarsen aan te steken, alsof ik haar niet net onderbroken had.

"Wat doet een kroonprinses in het midden van een sneeuwstorm?"

Ze keek over haar schouder naar me, de aansteker nog in haar handen. De extra kaarsen wierpen een warme gloed op de diepe groeven in haar gezicht. Ik aarzelde even, en ontweek haar blik. Ik wilde Nur niet zomaar alles vertellen. Ik kende haar niet. En toch... Er zat iets ontwapenend in de manier waarop ze naar me keek. Diep vanbinnen wist ik dat ze me niet zou veroordelen, niet zoals mijn oma dat zou doen, en het was genoeg om de woorden te doen stromen.

"Ik heb een heel erg domme fout gemaakt."

Het voelde alsof de grond onder mijn voeten verdween. Het hardop toegeven, maakte het echt, maakte het onomkeerbaar, en een golf van misselijkheid overviel me. Ik trok mijn benen op het bankje zodat ik mijn armen rond mijn knieën kon slaan, in een poging om me klein te maken. Nur knikte, maar zei niets.

"Ik denk niet dat ik het nog kan oplossen."

Nur draaide zich om, en vouwde haar handen voor haar buik.

"Wil je het oplossen?"

Ik knikte tegen mijn knieën. Ik had het al willen oplossen sinds ik Louis Beatrice naar huis had laten sturen, maar het besef maakte mijn problemen niet minder. Het maakte me niet plots moediger, en het zou er ook niet voor zorgen dat ik mijn relatie met Beatrice nog zou kunnen redden. Mijn twijfels kwamen weer opzetten. Misschien is het wel beter zo. Beatrice zou iemand vinden die van haar zou durven houden, zonder twijfel. Iemand die haar gelukkig zou maken. Het was alles wat ze verdiende.

"Ik heb iemand waarvan ik hou heel erg veel pijn gedaan. Ik denk niet dat... Ik denk niet dat ze er iets aan heeft dat ik het wil oplossen."

Nur haalde haar schouders op.

"Nog niet. Je weet dat je er iets aan moet doen, en wie weet, als je het probeert is het wel net voldoende voor Beatrice om je te vergeven."

Ik keek geschrokken op. Ik had haar helemaal niet verteld dat het over Beatrice ging, wel? Had ik me versproken? Als ik na alles, Beatrice ook nog eens verraden had... Nur leek mijn paniek te merken en glimlachte bemoedigend.

"Deze plek is heel erg belangrijk voor Beatrice. Ze heeft in al die jaren dat ze hier naartoe komt, nog nooit iemand meegebracht. Daarnaast ben je ook hier op haar verjaardag, op het moment dat ze gekroond wordt, en het lijkt me sterk dat je daarvoor niet uitgenodigd bent, met die titel van je."

Ik knikte verward. Ze legde haar hand op de mijne en schudde haar hoofd.

"Ik kan zien dat je veel in je hebt, Victoria, maar je moet het de kans geven om het tot uiting te laten komen. Je leeft te veel in je hoofd."

Ik wilde protesteren, maar zweeg. Ze had wel een punt natuurlijk. Ik vermeed al mijn hele leven alles wat me bang maakte, en als het me te moeilijk werd, dan ging ik ervan door. Mariama's vertrek had me doodsbang gemaakt, en mijn reactie was allesbehalve... noemenswaardig geweest. Ik schaamde me ervoor, maar ik wist niet hoe ik er zomaar ineens mee moest stoppen. Als ik er nog nooit in geslaagd was om moedig te zijn, waarom zou ik het nu dan wel kunnen?

"Ik heb geen idee hoe ik..."

Ik wist niet hoe ik die zin af moest maken. Nur kwam naast me zitten en strekte haar benen. Ze zuchtte en keek naar het kruis, dat scherpe schaduwen wierp op de vloer.

"Soms moet je gewoon doen. Angst of niet, de sprong in het diepe is het vaak meer dan waard."

"En wat als het helemaal niet goedkomt?"

Nur haalde haar schouders op. Ze keek weg van het beeld, en richtte haar warme ogen op mij. Een tel lang overwoog ik om haar om een knuffel te vragen, maar ik hield me in.

"Dan is het ook zo. Het leven is goed, maar niet altijd eerlijk."

Ze stond weer op, en nog voor ik de kans kreeg om om meer advies te vragen, verdween ze. Ik wilde haar terugroepen, haar vragen om de duizenden vragen in mijn hoofd op te lossen, maar ik kon niet anders dan mijn ogen sluiten toen de groep verderop begon te lachen. Het heldere geluid vulde de hele kerk, en ik gaf me eraan over.


Ik weet niet hoe lang ik daar bleef zitten. Lang genoeg om Louis bezorgd te maken, en meer dan lang genoeg om een besluit te maken. Nur kwam niet meer naar me toe, maar ik had haar niet meer nodig om te weten wat ik ging doen. Ik had alles kapot gemaakt. Beatrice verdiende zoveel beter, en ik zou er alles aan doen om het haar te geven. Ik wilde moediger zijn, de sprong in het ongewisse maken. Voor haar. Zelfs als dat betekende dat ik voor het eerst in mijn leven iets zou moeten doen dat ik nog nooit eerder had gedurfd.


Wow, wat voelt het raar om plots al hier te zijn 😅. Nog maar twee hoofdstukken te gaan!

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro