Hoofdstuk VI

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De man leek opgelucht toen het contact verbroken was, want hij nam aan dat de eigenlijk inwoner pas in de avond thuis zou komen. Of anders pas in de namiddag. Hij voelde zich schuldig van het ongeruste gevoel in zijn buik. Hij had geen honger. Integendeel. Hij verveelde zich rot.

Moest hij dan toch maar naar Cephas gaan? Hij ging dichterbij het witte schilderij staan. Het stond een meter van hem verwijderd. Compleet wit. Hij zag de penseelstreken er nog op zitten.

Geklop aan de deur.

Raca snelde weg onder de bank. Of toch de grote vleugel? Nee, de bank, want dat was hem de vorige keer ook goed gelukt.

Nog een keer geklop. Een sleutel.

Raca schoof zijn benen nog onder de bank en bleef razendstil liggen.

Ik liep naar binnen na wat onhandig geklop, omdat ik meende iemand te zien in mijn huis. Maar nu zag ik niemand. Rustig deed ik mijn jas knoop voor knoop open en kwam een groene jurk tevoorschijn. Ik had geen idee dat hij mijn gezicht bekeek, mijn leeftijd inschatte. Hij schatte me jong in. Jonger dan hij zelf was, maar dat is ook gedeeltelijk waar.

Ik liep richting Raca en ging op de bank zitten. Wiebelde met mijn hak. Hij zou vast gelachen hebben over mijn blindheid. Ik had hem niet gemerkt tot dat mijn hak zijn hoofd aanraakte. Raca schreeuwde.

Geschokt, ging ik opstaan op en draaide ik om. Elke zenuw in Raca's lichaam begon zich aan te spannen. De geur van zweet drong zijn neus binnen. Ik bukte en keek hem vol angst aan. Zijn gezicht was bezweet van angst, zijn puppilen verwijd. Ik slaakte een kreet.

Raca probeerde vanachter weg te kruipen, maar onder de stress botste hij met zijn hoofd tegen de poten van de bank. Ik was zo vol paniek dat ik bevroor. Ik moest aanzien hoe de man na de tiende keer lukkend eronder vandaan kwam. We stonden oog in oog met elkaar.

'Heb jij zitten eten van de kaas?'

Raca was zo dichtgeslagen door de angst, dat hij niets meer kon zeggen. Toch realisseerde hij zich dat ik misschien nog wel angstiger was dan hij, want ik stond in een situatie waarvan ik totaal niet wist wat ik moest doen. Hij wist wat hij moest doen. Alleen niet de op welke manier.

'En van het brood,' drong ik door.

Raca knikte zo subtiel en klein, dat het bijna niet kon worden opgemerkt. Gelukkig merkte ik het wel op, maar wist niet of ze zo veel opgeschoten was. Ze zuchtte.

'Heb je geen huis?'

De man schudde nee en opende toen zijn mond.

'Ik moet..'

Hij kwam niet meer uit zijn woorden, keek naar de marmeren grond. Raca bestudeerde de patroontjes. De krullen, de vlakken. Van wit naar donkergrijs. Hij werd er wat kalmer van en deed een poging om zijn situatie te verwoorden.

'Als ik hier weg ga, dan ben ik niet meer veilig.'

De blondharige vrouw trok een wenkbrauw en vroeg zich af wat hij nou eigenlijk bedoelde. Was het niet gewoon een slap excuus? Ze deed haar armen over elkaar en schatte de situatie in. De man zag er niet al te goed uit.

'Waarom ben je niet meer veilig?'

'De jager,' zei hij trillend, 'hij heeft mij in z-zijn ma-macht.'

'Wie is dat?'

Door de plotselinge botheid schrok Raca onmiddellijk. Zijn mond raakte weer op slot. Ik slaakte een zucht, keek naar het compleet witte schilderij en dan naar buiten. De zon scheen nog.

'Oke,' zei ze, 'omdat er onweer op komst is laat ik je hier binnen.'

Raca was opgelucht en liet een klein gilmlachje zien als teken van beleefdheid. Ik haalde mijn hand door mijn haren en mijn ogen keken naar het lichte plafond.

'Maar daarna, moet je hier weg. Ik ben geen een of ander pension.'

Hij knikte instemmend en daarna werd het een tijdje stil door de ongemak. Hoe kon het dan dat hij zich bij de jager beter voelde? Dit was dan toch veel verstandiger, veiliger? Hij wist dat ook wel. Misschien had het enkel met spanning te maken. Misschien was het enkel de sfeer. Ja, we verschilden veel van elkaar. Waarom? Geen idee. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro