Fantasy -didicliffordhemmings

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Gezien ik weinig tijd had voor deze opdracht(een halve dag xd), heb ik een hoofdstuk uit mijn fantasyboek herschreven als kortverhaal. Nu dient het meteen als een soort sneak peak xD Ik hoop dat dat ok is?
DidiCliffordHemmings
claudialenting
buitenspel
Voor de degenen die door dit kortverhaal getriggerd zijn: neem een kijkje bij 'Anna, prinses van het licht'

Fantasy in 1400 woorden.

Een gezelschap van drie reed door het kleurige en uitgestrekte bloemenveld. Voorop reed de kulach Ruma. Hij was de twee jonge magiërs achter zich ter bescherming toegewezen. Hij moest hen veilig door het koninkrijk, dat vol gevaren zat, loodsen. De kulach leek een te grote mens, met een te roze huid en een hoorn op zijn voorhoofd.

Anna, die de rechtmatig troonopeiser van dit land was, was twee dagen eerder verbaasd geweest over zijn voorkomen. Anna was als baby verstopt op Aarde, zonder enige voorkennis van haar eigen geschiedenis. Tot Jasper opdook. Een aantrekkelijke en charmante jongeman met gebruinde huid en fel groene ogen. Zijn job was om Anna op haar troon te helpen.

Ze had hem nauwelijks geloofd, maar toen ze Saia betrad was alle twijfel van haar af gevallen. Slechts twee dagen in dit nieuwe land en ze reed op een dier dat een 'traj' genoemd werd. Het leek enigszins op een paard, al was zijn nek te kort en zijn hoofd te groot. Zijn grote ogen waren paars, net als zijn voeten. Zijn lichaam leek met een lichte fluweel overdekt en zijn manen en staart bestonden niet uit haar maar uit een soort rechtopstaand vlies.

Naast het bloemenveld lag een uitgestrekte geblakerde vlakte. Anna was net gewoon geraakt aan het kleurrijke Saia, waardoor de verdorde vlakte haar angst inboezemde.

"Dat is wat de Dokaï veroorzaken, uwe hoogheid", beantwoordde Jasper haar onuitgesproken vraag. Anna's maag keerde bij de gedachte aan haar onbekende vijand. Jasper had haar verteld dat ze haar troon moest opeisen om de strijd tegen de Dokaï aan te gaan. "Ze winnen snel terrein, Ruma. Toen ik naar Aarde vertrok was dit nog lang niet binnen het bereik van het duister", vervolgde hij tegen de kulach.

Ruma knikte spijtig: "Castor wint veel terrein, hij verdraait nu ook de wezens die door zijn duisternis worden opgeslokt. Mijn eigen broeder werd vorige week een monsterachtige versie van zichzelf. Ik moest hem doden of hij had alles en iedereen in zijn pad meegetrokken in het duister."

Anna slikte: "Dat spijt me voor je, Ruma. Maar is het dan niet gevaarlijk zo dicht bij de grens te rijden?"

"Dat is lief van je, prinses. Nee, we moeten op zich zelfs niet bang zijn om over de grens te stappen." Om zijn woorden kracht bij te zetten stuurde hij zijn traj op de verkoolde aarde. "Het gevaar is pas als je Dokaï of een van Castor's gemanipuleerde wezens tegenkomt."

"En die kan je ook buiten duister grondgebied tegenkomen", vervolgde Jasper spijtig. Anna voelde de angst meer en meer om haar hart slaan. Het kleurrijke landschap, dat ze net gewoon geraakt was, stak fel af tegen de donkere en grijze vlakte.

"Het land van de meermensen heeft zich dus ook aan Dokaï overgegeven", besloot Jasper tegen niemand in het bijzonder. Anna volgde zijn blik naar een meer dat in het verdorde gebied lag. Ze reed achter Jasper en Ruma aan, terwijl ze bespraken welke gebieden in Jaspers' afwezigheid overgenomen waren, alsof ze niet in het gezelschap waren van de rechtmatige koningin van dit landschap.

Anna tuurde terug naar de vlakte en het meer. Meermensen galmde het na in haar hoofd. Als roodharige was ze altijd fan geweest van de kleine zeemeermin. Nieuwsgierigheid prikkelde haar ogen en ze had nauwelijks door ze haar traj uit de veiligheid van van het bloemenveld stuurde en aanspoorde tot een hoger tempo.

"Uwe hoogheid?" riep Jasper haar na, maar Anna's aandacht hing op het zwarte wateroppervlak. "Anna, doe voorzichtig!" Ze hoorde hem, maar ze kon haar aandacht niet uit het water wegtrekken. Aan de rand van het meer, liet ze zich van haar traj glijden.

"Het is niet veilig, prinses. Laten we snel voort rijden", riep Ruma nu ook en de beide mannen stuurden hun trajs nu achter die van Anna aan. Anna hoorde hen nauwelijks. Ze staarde in het donkere, bijna zwarte, water. Een blauw lichtje kwam uit de diepte naar het wateroppervlak. Angst deed haar nu toch achteruit stappen. Ze hoorde Jasper naar haar roepen, maar haar nieuwsgierigheid had haar wellicht al in de problemen gebracht.

Het blauwe licht bracht een meermin boven het water uit. De gedaante voor haar had niks van de kleine zeemeermin of van eender welk ander wezen dat ze in deze wereld al ontmoet had. De groengrauwe huid van de meermin vertoonde gaten en haar spierwitte haar stond hoog boven haar gezicht uit. Haar witte ogen boorden zich in die van Anna.

"Niet in haar ogen kijken!" riep Jasper haar toe en Anna vloekte binnensmonds terwijl ze traag achteruit stapte. "En kijk niet naar die ketting!" brulde Jasper nog luider. Anna beet op haar lip. Waarom moest hij dat nu zeggen? Iedereen weet dat als je dat zegt, je altijd....kijkt. Haar blik dwaalde voor een fractie naar de blauwe lichtgevende ketting. De meervrouw krijste en hees zichzelf uit het water.

"Rennen!" schreeuwde Jasper, maar daar had Anna niet op gewacht.

De meermin trok zich aan haar handen over het land, haar witte glibberige staart trok ze met zich mee het zwarte water uit. In paniek rende Anna naar haar traj, maar het arme dier was door het gekrijs van de meermin op de vlucht geslagen. Anna keek om en zag tot haar afgrijzen dat de meermin zich met verbazingwekkende snelheid over het land sleepte. Haar gekrijs had ook haar volk gewekt, want achter haar begonnen nu ook anderen zich op het land te hijsen. Anna probeerde uit alle macht weg te rennen, maar het duistere land scheen haar tegen te werken. Haar voeten zakten diep in de modder en rennen lukte niet.

"Anna!" Jaspers stem was doordrongen met wanhoop en toch gaf hij Anna moed. Ze keek op en zag Jasper zich een weg door de modder banen. Hij kwam snel dichterbij en het duurde even voor Anna besefte dat Jasper de modder voor zijn voeten harder maakte. Ze keek weer achterom en zag nu een tiental meerminnen op het land. De modder zoog nog harder aan haar voeten en ze kwam nauwelijks nog vooruit. Haar hart bonsde in haar keel en haar longen leken in brand te staan. Nooit eerder voelde ze dit soort paniek.

"Snel, Jasper!" schreeuwde ze en haar stem raspte door haar dichtgeknepen keel.

"Focus, Anna. Focus op het licht!" riep hij haar toe. Hoe kon ze zich mogelijk focussen op licht? Alles rondom haar was zwart, donker en afstotelijk. Angst nam de controle over haar lichaam over.

"JU KLON MASSA HESS", schreeuwde de eerste meermin en rilling trok over Anna's ruggengraat, tot in haar kleine teen. De angst had haar verlamd, ze probeerde niet meer door te modder te rennen ze kon alleen maar toekijken hoe tien afgrijselijke wezens zich op hun handen naar haar toe trokken. Jasper had niet moeten vertalen wat de meermin riep, de haat in haar ogen was duidelijk genoeg. Haar uitgestrekte hand met vier vingers trilde van de inspanning, nu ze zo dicht bij haar prooi was. Anna viel bijna om toen de modder plots niet meer rond haar kuiten spande. Ze zou gevallen zijn als Jasper niet vlak naast haar had gestaan.

"Kom op", riep hij en hij trok haar hard aan haar arm mee. Anna ontwaakte uit haar angstaanval en liep met Jasper mee. De meermin greep nog net een paar haren van Anna vast.

"Dat was maar net op tijd", hijgde Anna, maar Jasper antwoordde niet. Hij trok haar mee terug naar Ruma, die de angstige trajs in bedwang trachtte te houden.

Jasper duwde haar op zijn rijdier en klom dan achterop.

"Rij als de wind, prinses!" riep Ruma en hij liet het dier los. De anders zo rustige traj brulde en ging er op topsnelheid vandoor. Jasper klemde zich stevig aan Anna vast en Anna grabbelde zich vast aan het zadel om niet van het dier af te glijden. De snelheid deed haar ogen tranen. Anna keek om naar Ruma. Nu hij hun traj gelost had scheen de zijne nog meer in paniek.

"We moeten terug", riep Anna en alweer antwoordde Jaser niet, maar hij keek wel om. Hij keek om naar een Kulach die hun leven gered had. Hij zag hoe Ruma op het dier probeerde te klimmen. Hij zag vooral hoe de meermensen dichterbij kwamen en hij keerde zijn hoofd weer om.

"Kijk voor je, uwe hoogheid", zei hij somber. Anna snikte, ze kon niet omkijken zoals Jasper. Ze keek toe hoe Ruma zijn rijdier moest loslaten. De angstige traj kwam achter hen aangerend zonder zijn bereider. Een traan rolde over Anna's wang, dit was haar fout.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro