Incendio Civitatem

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng




P.O.V. Urielle.

Hiervoor gebeurd:

"Je bent wel erg slecht geïnformeerd hè? Duizenden jaren geleden heeft een deel van de mensen met krachten, de mensen met de kracht vuur, besloten om apart verder te gaan en alleen orders aan te nemen van de vuurmeester. Wij zijn de 58ste generatie van die mensen. " "Oke" ik keek haar bedenkend aan "Ik denk dat ik het snap. Volgens jullie ben ik dus die vuurmeester?" "Yup" ze liet de 'p' ploppen. "Kay, ik snap het. Kun je me misschien iets van het dorp laten zien?"

"Sure! Volg mij maar!" Jade begon te lopen. "En niet weer vallen hé!" Riep ze lachend achterom. Ik gaf haar een dodelijke blik. "Don't eat me" mompelde ze. Omdat ze niet oplette stapte ze ook in een krater. En dus deed ik wat ieder redelijk normaal mens zou doen: Ik lachte haar keihard uit. En daarna werd het een soort dodelijke-blik-staar-wedstrijd. Ik zou graag willen zeggen dat ik won, maar dat was helaas niet zo. Man, die meid kan eng zijn. "Kom, dan gaan we nu echt naar het dorp." Ik hielp haar omhoog en we begonnen weer naar het dorp te lopen. "Hoe kan het eigenlijk dat jullie op een vulkaan kunnen leven, met al die hitte en rook en dat soort dingen?" vroeg ik. "Een van onze krachten is dat we vuurbestendig zijn, en rook komt voort uit vuur, dus onze longen zijn ook rookbestendig, zou je kunnen zeggen." legde ze uit. "Oké, dat is logisch. Laat maar, het slaat echt helemaal nergens op." "Weet ik." Het was een tijdje stil, totdat Jade mijn arm pakte en me meetrok naar een open vlakte. "Kijk." "Wat moet ik zien?" Ik zag alleen maar kraters, rook, en hier en daar wat lava. "Stel je voor dat je door een dun laagje verf of zoiets moet kijken." Ik probeerde het te doen zoals ze zij, maar het lukte me gewoon niet. "Kom op! Je kunt het wel, je moet je alleen concentreren!" moedigde Jade me aan. Ik deed mijn ogen dicht, en concentreerde me op een laagje dat stukje voor stukje van een plek af dwarrelt. Ik deed langzaam mijn ogen open en zette een paar stappen achteruit, overweldigd door wat ik zag. Recht voor mij zag ik een bloeiende samenleving. Overal zag je huizen van zwart marmer, allemaal even groot. Overal liepen mensen rond, die er allemaal hetzelfde uitzagen. De meisjes hadden allemaal rood haar, een gebruinde huid, bruine oen en ze droegen allemaal een zwarte jurk en sandalen. De jongens hadden allemaal bruin haar, een bruine huid, rode, vurige ogen en ze droegen een donkerrood shirt, een zwarte broek en combat boots. "Dit is Incendio Civitatem, de Stad van Vuur." "Wow..." stamelde ik. "Maar waarom ziet iedereen er zo hetzelfde uit, en ben jij de enige die er anders uit ziet?" "Omdat mijn ouder stamhoofden zijn. En ik draag anere kleren omdat ik nog wel eens buiten de stad en in de mensenwereld kom, en daar koop ik dan wat kleren." ze glimlachte schaapachtig. "Je ouders weten daar niet van he?" "Nope" "Maar wacht even
, hoe kunnen je ouders stamhoofd zijn, terwijl ze geen reincarnatie van die vuurmeester zijn?" "Omdat de vuurmeester duizenden jaren geleden is verdwenen, en sinds mijn ouder het meest oud en wijs waren werden ze gekozen, en het volk zag het feit dat ze een andere haarkleur, oogkleur en huidskleur hadden als teken van de meester." "Okay, weer zo'n logisch verhaal." "Ik weet het, sorry." Jade liep naar een bankje, en sinds ik de weg hier niet wist, liep ik er maar achteraan. "Wat voor krachten zou deze zogenoemde vuurmeester dan hebben?" "Hij zou alle vormen van vuur onder controle hebben, een enorme beschermingsbarriere van vuur kunnen oproepen en daarna niet eens uitgeput zijn, hij zou beschikken over de kracht van het helend vuur, dat alle soorten wonden zou genezen, Hij kan alle wapens hanteren, en heeft zijn eigen speciaal zwaard en zijn eigen speciale kroon, Gladio et Igne en Coronam Ignis, en deze zouden gaan gloeien zodra hij in de buurt was." "Waar zijn dat zwaard en die kroon? En waarom word er steeds gesproken over een hij?" "In het paleis, daar gaan we zometeen heen, en omdat het tot nu toe altijd als een hij beschouwd werd." "Okay." "Kom je? Dan gaan we naar het paleis." Ze stak haar hand uit en keek me vriendelijk aan. Ik pakte haar hand vast en ze trok me overeind. Ze ging een eind rechtdoor, toen links, nog een keer links, rechts een zijstraatje in, naar links en daarna raakte ik de tel kwijt. Na tien minuten lopen kwamen we aan bij een immens groot paleis, overal ingelegd met robijnen. Jade liep naar binnen als of het n\ormaal was om zomaar in een supergroot paleis te wonen, terwijl ik buiten een beetje naar alle ingraveringen liep te staren. "Kom je nog?" riep Jade. "Ja! Ik kom!" Ik jogde naar Jade toe, ondertussen 16 keer struikelend terwijl ik 7 meter moest rennen, maar he, dat is bijzaak. Ik volgde Jade naar binnen, en als ik dacht dat het buiten al mooi was, dan had ik binnen nog niet gezien. Het was net alsof je buiten de gloeiende kooltjes zag, oftewel het laatste stadium van vuur, en hoe verder je naar het middelpunt van gat paleis gaat, hoe laaiender het vuur lijkt te worden. Overal hingen fakkels en alles was gedecoreerd met robijnen en zwarte toermalijnen. Jade leek overal precies de weg de kennen. Toen ik haar vroeg waarom zei ze: "Ik woon hier al mijn hele leven. Mijn ouders zijn de leiders weet je nog?" "Ooh ja..." Ik glimlachte schaapachtig. "Maak niet uit hoor. Kom, hier rechts, en dan zijn we er." Die afslag naar rechts bleek dus zeg maar nog honderd meter verder op te liggen. Yay. Toen we eindelijk bij de goede afslag aan waren gekomen stonden we voor een grote zwarte deur, met twee fakkels aan weerszijden. Jade legde haar hand op de deur en mompelde iets wat ik niet kon verstaan. De deur schoof verrassend soepel open en onthulde een prachtige bordeauxrode kamer, zo groot als een balzaal, en op de plek waar in sprookjes de troon van de koning en de koningin staat, stonden nu twee vitrines, een met een kroon en een met een zwaard. Opeens kwamen er twee figuren binnen. De man was lang en had zwart kort haar en vurige groene ogen, terwijl zijn vrouw een paar centimeter kleiner was, bleek, met zwart haar en net zulke felle ogen als haar man. Jade draaide zich naar mij toe. "Urielle, mag ik je voorstellen aan mijn ouders, Deianeira en Charles. " Ik stapte naar voren en stak mijn hand uit. "Ik ben Urielle. " Deianeira pakte mijn hand en zei "Fijn je te ontmoeten Urielle, ik heb van Jade gehoord dat zij denkt dat jij de vuurmeester bent?" "Blijkbaar wel ja, ze wilde me hier gaan testen of zoiets. " antwoordde ik. Deianeira glimlachte warm. "Ga je gang, dan kunnen we kijken of Jade toch nog een keertje gelijk heeft. " Hierop volgde een erg verontwaardigde blik van Jade. Ik draaide me om en wilde naar de vitrines toe lopen, toen een of andere onzichtbare barrière me tegenhield. "Uhm Jade, kom eens hier?" "Tisser?" antwoordde ze. "Ik uhm... Ik kan zeg maar soort van niet verder" Jade was nu bij me en had hetzelfde probleem als ik. "Waarom kunnen we er niet doorheen?" Vroeg Jade aan haar ouders. "Ik heb geen idee, we hebben er geen beschermingsspreuk over uitgesproken of zoiets. " antwoordde Charles. "Jullie dachten toch niet echt dat we de 'vuurmeester' zomaar bij zijn wapens zouden laten? Ik wist dat jullie dom waren, maar zo dom?" Galmde een diepe stem ineens door de zaal, gevolgd door een nog diepere en angstaanjagende lach. We draaiden ons langzaam om en onze blik viel op twee mannen, allebei in het zwart gekleed, die ons aan stonden te staren. "Wie-wie zijn jullie?" vroeg Jade stotterend. "Ach kijk nou, ons kleine prinsesje word een beetje bang! En moet dat andere kind de vuurmeester voorstellen? Die is net zo gevaarlijk als een vliegje!" Ik voelde woede oplaaien in me en ook het plotselinge verlangen om ze gewoon allebei een enkeltje brandstapel te geven. "Het is wel een lekker ding, misschien moeten we haar maar mee naar huis nemen, hé?" Vroeg de ene zwarte man aan de ander. "Ja" gromde de ander terug. "Dan hebben we tenminste nog wat vermaak. " de woed werd heviger, veel heviger. "Zodra we klaar zijn met er, kan ze naar de anderen, of we houden er gewoon, als slavinnetje of zo, is ook wel handig. " De woede werd zoals ik het nog nooit had gevoeld en ik zag Deianeira, Charles en Jade angstig terugdeinzen. Diep van binnen werd er bij mij een draad doorgebrand, en toen werd alles zwart.

A/N
Sorry dat het zo lang duurde voordat ik weer iets uploade!! IM soooo sorry!!! Als een spoort goedmakertje een extra lang hoofdstuk.
X Danique.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro