Hoofdstuk 12

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Arena

Het felle zonlicht verblindt me voor even, zodat ik alleen maar gekleurde vlekken voor mijn blikveld zie. Als ze weg zijn laat ik de omgeving op me inwerken. De Arena stelt het Capitool voor, zie ik en de dertien Districten. De Arena bevat zandvlaktes, rotsen, bomen, struiken en beekjes. In het gebied van District vijf en vier is water te zien, waar ik blij om ben. Ik denk dat ik naar District vier ga, want dan zit ik in de buurt van water en ik denk dat ik me daar het meest thuis voel. Aan de grens van District drie zie ik bomen en struiken, waar je jezelf goed verstoppen kan.

Ik heb nog dertig seconden als ik mijn blik naar de hoorn laat glijden. Ik ga sowieso naar de Hoorn, want ik ben een Beroeps. Daarnaast ben ik een van de snelste, want ik kan goed sprinten en deze afstand is perfect. In de Hoorn zelf liggen de meeste waardevolste spullen en wapens en eromheen worden ze steeds minder waardevol. Niet ver van mij vandaan ligt een nachtkijker, die goed van pas zal komen. En wat verderop ligt een minirugzakje, waar wat eten of misschien een medicijn in zal zitten.

Ik heb nog vijftien seconden en werp een blik op de Tributen. We staan in een cirkel om de Hoorn heen en ik kan de Tributen tegenover mij niet zien. Zij hebben een nadeel, want de opening van de hoorn ligt naar mijn kant toe. Mick staat aan mijn linkerkant en het meisje uit District drie, Paula, staat aan mijn rechterkant. Naast Mick staat Alexandra, maar ik kan niet zien wie er naast Alexandra staat. Tegenover mij zit mijn District, dus zodra ik klaar ben bij de Hoorn ren ik daarheen.

Ik heb nog vijf seconden en maak me klaar om te sprinten. Mijn Districtsaandenken doe ik in mijn shirt, zodat ik het niet kan verliezen en het hangt ook niet in de weg. Bij vier seconden zet ik me goed neer om te sprinten. Klaar voor de start.

Nog drie seconden, gespannen wacht ik af.

Nog twee seconden en ik zet mezelf helemaal goed. Omhoog en klaar om weg te rennen.

Nog één seconde.

'Dames en heren, de 101ste Spelen zijn begonnen!' schalt de stem van Julius Tempelsmith door de Arena. Ik ben al weg als het tot de anderen doordringt dat de Spelen begonnen zijn. Als een van de eerste kom ik aan bij de Hoorn en ik heb de meeste keuze. Ik grijp een mosgroene rugzak, die fijn is qua camouflage en daar is hij: mijn vishaak! Vlug grijp ik de haak en gooi ik hem in de tas. Als ik me om wil draaien hoor ik gehijg in mijn nek en draai ik me bliksemsnel om. Het is Ronja uit District twaalf. Ik zwaai mijn hand naar voren en steek haar in haar buik. Ze valt op de grond en ik pak de zwarte rugzak die ze vasthad. In haar andere hand heeft ze een blaaspijp, die ik ook vastgrijp. Ik hoop ergens niet dat ze dood is, maar als ze bloed hoest weet ik dat het haar fataal geworden is.

Door het gedoe met Ronja heb ik al veel te veel tijd verloren en ik wil weggaan van de Hoorn. Ik zie iemand op me afstormen en duik weg, zodat het persoon op de grond valt. Het is Paula, het meisje dat net nog naast mij stond. In haar hand zie ik een verkleinde versie van een drietand en die zou nog wel eens van pas kunnen komen. Ik duik bovenop Paula en geef haar een stomp tegen haar kaak. Daarna ruk ik de drietand uit haar hand en laat ik haar versuft liggen. Vlug ren ik weg, maar ik bots alweer tegen een volgend persoon op. Eén van de personen die ik liever niet was tegengekomen op de eerste dag:

Bo, het meisje uit District vijf. Ze mag me niet en door die val in de lift heb ik ook een hekel aan haar gekregen.

'Sky,' zegt ze fel. Ik staar vals terug in haar lichtblauwe ogen.

'Bo,' zeg ik net zo fel. De scène kan zo in een Capitoolfilm die wel eens op tv was. Zeker als we elkaar in de haren vliegen. Ik weet niet wie het eerst op de ander afvliegt, maar uiteindelijk rollen we gillend, krabbend en aan elkaars haren trekkend over de grond. Uiteindelijk zit ik in haar buik en ik stomp in haar maag. Bo grijnst inmiddels niet meer, maar het is duidelijk dat ze niet gaat opgeven. Voordat ze opnieuw de aanval wil inzetten ruk ik de nachtkijker uit haar handen en sta ik op. Om zeker te weten dat ze nog even liggen blijft, stamp ik in haar maag en ren ik weg.

Ik ren naar de overkant van de hoorn, naar mijn plaats van bestemming: District vier. Tegenover District vier, tussen District elf en twaalf in stond ik en nu ren ik via District twaalf naar het Capitool en daarna wil ik naar vier rennen. Maar als ik District één benader, het District van Melissa en Timmy, kom ik Hanna tegen. Of nou ja, ik kom haar niet tegen, ze springt op mijn rug. Gillend gooi ik haar van mij af en ik zie dat ze niet eens wapens heeft. Ik steek mijn vishaak in haar oog, waar ze niet per se dood aan hoeft te gaan. Ik heb haar wel verminkt voor de rest van haar leven, wat waarschijnlijk toch niet lang gaat zijn. Ze huilt haar eigen bloed en het komt ook in haar mond. Ik probeer niet naar het walgelijke tafereel in haar gezicht te kijken, maar ik kijk naar haar spullen. Het is niet veel, een nachtkijker en een plastic doek. Ik doe de spullen in mijn tas en jog weer verder, op naar District vier, mijn thuis.

Voor zover er iets in de Arena je thuis kan zijn.

Na ongeveer een uur joggen kom ik aan bij de scheidingslijn van District vier en drie. Ik besluit vanaf nu te wandelen, maar als ik District vier wil binnenstappen, loop ik tegen een onzichtbare muur. Ik probeer het nog op twee andere locaties, maar daarna is het me duidelijk: ik kan niet naar mijn eigen District.

Ik kan niet terug naar mijn District, waar mijn overlevingskans waarschijnlijk het grootst was. Ik draai me zuchtend om naar District drie en zie in de verte iemand zitten. Voorzichtig benader ik het persoon en ik zie dat het Melissa is. Toch houd ik mijn vishaak bij de hand, je weet maar nooit.

'Melissa, wat is er?' vraag ik aan haar en ik leg mijn hand op haar schouder. Ze schrikt van de onverwachte hand, maar als ze mijn stem hoort ontspant ze.

'Timmy is dood, dankzij mij,' zegt ze snikkend. Ze tilt haar hoofd op.

'Jouw schuld? Je hebt hem toch niet vermoord?' vraag ik, met angst voor mijn eigen leven. Want als ze Timmy vermoorden kan, dan kan ze mij ook vermoorden. Misschien huilt ze als dekmantel en als ze dan dadelijk overeind komt, steekt ze me neer. Bij die gedachte grijp ik mijn haak iets steviger beet.

'Nee, dat niet. Ik heb Pablo uit District dertien vermoord. Die Lizzy uit dertien vond dat nou niet bepaalt leuk, ze was razend. Ze doodde Timmy, uit wraak. Daarna wilde ze mij ook vermoorden, maar zo ver is het niet gekomen, zoals je ziet,' fluistert ze snikkend. Tranen rollen over haar wangen en ik zie dat ze er echt veel spijt van heeft. Ik stop mijn haak weg en ik geef Melissa een knuffel. Ik voel me nu zo beroerd dat ik haar vals beschuldigd heb. Gelukkig weet ze het niet, maar ik voel me er echt slecht over.

'Wat erg,' fluister ik in haar oor, 'weet Mick dit al?' Ik vraag me of Melissa hem sowieso al is tegengekomen. Waarschijnlijk niet, anders was hij wel hier. Ik ga naast Melissa zitten en in stilte zitten we naast elkaar, starend in de verte.

Ik heb gewoon iemand vermoord, misschien wel twee Tributen. Het bloed kleeft misschien nog aan mijn handen, wat echt afschuwelijk is. Ik wil mijn handen wassen en tegelijkertijd ook de herinnering wegwassen. Ik had zelf moeten sterven, in plaats van dat zij sterven. Ik voel me zo slecht, net zo slecht als het Capitool. Is het echt zo leuk om te zien dat mensen een schuldgevoel hebben omdat ze een schuldgevoel hebben?

In de verte zien we drie gestaltes aankomen. Het zijn Mick, Dragon en Sera. Ik tik Melissa aan en ze kijkt op.

'Wil jij het ze vertellen of moet ik het doen?' vraag ik haar. Ze antwoordt dat ze het zelf wil doen en ik geef haar nog een knuffel. Dan komt het drietal bij ons zitten en vertelt Melissa wat er gebeurt is.

'Dat had ik niet verwacht,' zegt Dragon na een korte stilte. Sera knikt instemmend en Mick staart naar een grassprietje. Hij is een van zijn beste 'vrienden', oftewel bondgenoten, verloren.

'Waarom Timmy?' mompelt hij zacht, maar nog wel verstaanbaar. We staren elkaar aan en komen tegelijk tot het besef dat we iets moeten dóén.

'Jongens, misschien moeten we...-' wil Dragon zeggen op het moment dat Sera zegt:

'Het is verstandig om...-' Sera wordt op haar beurt weer in de rede gevallen door Mick.

'Zullen we het...-' Maar Mick wordt onderbroken door mij.

'Een kamp opzetten voordat het...-' zeg ik en Melissa maakt het af.

'Oké, zullen we een kamp opzetten en de spullen uitpakken?' vraagt ze en daarna barsten we in lachen uit. Maar het gelach duurt niet lang als we beseffen dat dit de Arena is.

'Ah kom op! We zijn Beroeps,' zegt Dragon en hij staat op. Ik volg zijn voorbeeld.

'Zullen we eerst de spullen uitpakken?' vraag ik en dat doen we. Ik zie dat ik een waterdicht zeil heb, twee nachtkijkers, een pak crackers, een anderhalve literfles, een klein verbandtrommeltje, een stuk touw, een doosje lucifers, waar ik heel blij mee ben en een klein voedselpakketje, wat ik als reservevoedsel wil houden. We maken van mijn waterdichte zeil en dat van Melissa een soort dak en daaronder leggen we vier slaapzakken. Melissa, Mick en Sera hadden een slaapzak, maar Dragon vond er nog een.

Als we alles hebben klaargelegd en onze spullen weer ingepakt hebben, ga ik samen met Sera naar hout zoeken. Mick en Dragon gaan jagen en Melissa blijft op wacht. Aan de achterkant van District drie loopt de grond omhoog, dus er zit daar een heuvellandschap. De heuvel is bezaait met bomen en het bos begint ongeveer tweehonderd meter achter ons kamp. We hebben ons kamp in een weiland opgezet en besloten dat we omdebeurt de wacht gaan houden. Zo zien we andere Tributen aankomen, maar omdat we ze zien kunnen ze ons niet aanvallen.

Sera en ik lopen naar de bossen toen en zoeken droog hout. Doordat het de eerste dag is, is het meeste hout nog gewoon droog. We komen ook een beekje tegen en vullen onze waterflessen, zodat we anderhalve liter water hebben. Tijdens het reinigen van het water was ik het bloed van mijn handen en verzamel ik wat scherpe steentjes en houtjes, zodat ik straks een aantal vishaken kan maken. We stoppen de flessen in mijn rugtas, Sera had geen tas, en gaan weer verder zoeken naar droge houtjes. We komen een konijn tegen en Sera gooit één van haar speerpunten ernaartoe. Het doorboort de borst, dus het konijn is morsdood. Ik raap het beestje op en we lopen terug naar het kamp. We hebben redelijk wat hout verzamelt en ook water gevonden.

Als we terug bij het kamp zijn gaan Mick, Melissa en Dragon ook hun waterflessen vullen en terwijl hun water gereinigd wordt, vilt Mick het konijn en maakt Dragon een vuurtje. Melissa, Sera en ik zitten aan de achterkant van ons kamp in de kleermakerszit. Terwijl ik een paar vishaken maak van de steentjes, takjes en de sterke grashalmen luister ik naar het gesprek van Sera en Melissa. De twee zijn volgens mij goed bevriend, voor zover je dat kunt zijn in deze Spelen. Het leeftijdsverschil tussen Sera, die zeventien is, Melissa, wie dertien is, lijkt niet te deren. Ik heb bij beide niet echt het gevoel dat ik hele goede vrienden met ze ben, maar ook niet dat ik met de een beter bevriend ben dan met de ander.

'Ik heb hem gewoon vermoord! Dan wel indirect, maar dankzij mij is hij wel dood!' roept Melissa uit. Ik geloof niet dat ze er overheen gaat komen, want ze blijft maar denken dat het haar schuld is dat Timmy dood is.

'Dat is niet helemaal waar Melissa, misschien had hij het ook niet overleefd als jij Pablo niet vermoord had,' zegt Sera geruststellend. Sera heeft een bepaald effect op Melissa, waardoor ze kalmer wordt.

'Maar ik riep hem! Ik riep hem dat hij weg moest rennen, maar hij hoorde me niet. Toen draaide hij zich om en daardoor greep Lizzy haar kans...' fluistert Melissa wanhopig, maar wel kalmer als net. Sera wrijft geruststellend over Melissa's rug heen.

'Melissa, stop met jezelf de schuld geven! Dit zijn de Hongerspelen, mensen gaan dood hierin! Ik weet dat het niet mag, maar het Capitool heeft het zo bepaalt.' Sera fluistert nu ook, maar het is vanuit mijn positie niet moeilijk om ze te verstaan.

'Ja, ik weet het,' zucht Melissa. Ik ben klaar met mijn laatste haak en sta op. Ik klop de grassprietjes van mijn zwarte broek af en gebaar Sera en Melissa om ook op te staan.

'Ik denk dat het eten klaar is,' zeg ik en ik loop de "tent" in. Ik pak mijn rugzak en berg twee zelfgemaakte vishaken op en één houd ik in mijn hand. De rugzak doe ik om, voor het geval dat, en dan ga ik bij het uitgedoofde vuurtje zitten. Mick geeft me twee stukjes konijn aan, een om op te eten en een om op te bergen. Ook geeft hij me wat eetbare planten en bessen aan die Dragon en Mick geplukt hebben.

In stilte eten we onze maaltijd op, die helemaal niet slecht is voor de Hongerspelen. Natuurlijk niet zo goed als het eten uit het Capitool, maar het is oké. Als ik mijn laatste hap heb doorgeslikt start het volkslied van Panem met spelen. De doden komen in beeld.

Eerst District één, Timmy. Daarna komt Paul uit District drie en Mick mompelt zachtjes dat hij die op zijn lijstje kan schrijven. District acht is de volgende, wat betekent dat de Tributen van vijf tot zeven nog leven, waaronder Bo dus valt. Hanna, het meisje wat ik verminkt heb bleef ook niet leven. Dragon fluistert dat hij haar vermoordt had omdat ze anders toch maar leed. Het was volgens hem nutteloos, want ze had niks. Waarop ik op mijn beurt weer fluister dat ik haar verminkt had en haar spullen had gepakt. Dragon grinnikt zachtjes en ik voel Micks ogen op mijn rug branden. Ook Hanna's medetribuut heeft het niet overleeft. Dan komt Lola uit District tien en ik denk aan Lola thuis. Ik besef dat ze misschien wel met pijn of afschuw naar de Hongerspelen moet hebben gekeken. Ik ban Lola uit mijn gedachten en zie dat de volgende dode de Tribuut uit elf is, maar ik ken hem niet eens bij naam. Dan komt Ronja, het meisje wat ik gedood heb. Ik slik en fluister zachtjes dat die dankzij mij is. Als laatste is Pablo en ik zie dat Melissa tranen in haar ogen heeft. Zes doden op de eerste dag, het kon erger.

'Wie gaat de wacht houden?' vraagt Sera aan niemand in het bijzonder. Melissa neemt de taak op zich, waarschijnlijk omdat ze anders toch niet slapen kan. Met zijn vieren lopen we naar de slaapplaats toe, maar dan draai ik me om.

'Melis?' vraag ik en ze kijkt met glinsterende ogen van de tranen op. 'Mag ik in jouw slaapzak liggen?' Als ze knikt geef ik haar een knuffel en dan ga ik tussen Mick en Sera in liggen. De rugzak gebruik ik als kussen en ik ga liggen. Al gauw val ik in slaap, vermoeid van de zware dag.

Dag één in de Arena overleeft.

'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-'-Béétje veel woorden, maar dat boeit niemand, toch? 

Ik heb een vraag, wat is jullie top 5 favoriete Hongerspelenpersonages?

Mijne:

1. Peeta, want Peeta is zo afschuwelijk aardig en schattig en... eigenlijk verdient Katniss hem niet XD 

2. Haymitch, ik hou van zijn sarcasme, echt

3. Finnick, want ja... het is Finnick 

4. Cinna, Cinna is ook gewoon geweldig aardig en cool

5. Prim, want Prim is echt wel een  lief zusje dat al zoveel meegemaakt heeft

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro