Hoofdstuk 60

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

En daar liep ik dan, geboeid met tien soldaten richting het kasteel van de koning. De soldaten hadden me nog net een oude vod gegeven om me te kunnen bedekken.
"Verdomde magische wezens. Eerst chaos schoppen en dan nog verwachten dat we ze kleren geven," had één van de soldaten gezegd. Ik vond hem arrogant en walgelijk.
"Waardeloos mens," zei ik zachtjes. De soldaat hoorde het gelukkig niet.

Toen ik terug transformeerde zag ik dat mijn armen onder de blauwe plekken zat door de ketting.
Ze namen me mee naar de grote deuren van het kasteel en wanneer deze open gingen zag ik een grote hal met tientallen hoge stenen pilaren.
Op de muren waren met mozaïk tegels afbeeldingen van grote monsters tegen een groot leger van soldaten gemaakt. Ik herkende de vlag van Lorthren. Zwart met een grote oranje cirkel.
Aan het einde van de hal zag ik de troon. Een stenen troon met oranje edelstenen. Boven de troon hing een groot skelet van een wormachtig beest.
"De Traya," merkte ik zachtjes op, zodat niemand het kon horen.

We kwamen dichterbij de troon en ik zag een jonge blonde man op de troon zitten. Ik wist niet waarom, maar ik had een oude man verwacht. Koningen waren altijd oud naar mijn beleving. Naast hem zat wel een oudere man. Hij had een wit kort baardje en een kaal hoofd.

"Wie hebben we hier?" vroeg de koning.

"Mijn koning, dit is een vrouw van de havikstam. Ze kan ehm...," begon de leidende soldaat. Hij keek me even aan en wierp toen zijn blik terug naar de koning.

De koning keek hem afwachtend aan. "Ze kan wat?" vroeg hij nieuwsgierig.

"Ze kan in een vogel veranderen," ging de soldaat verder.

"Een havik," corrigeerde ik hem meteen.

"Stilte!" was de reactie van de soldaat die mij vasthield.

"Een havik? Dus jij bent een gedaantewisselaar?" vroeg de oudere man en de koning keek hem vragend aan.

"Ik heb daarover gelezen. De leeuwen, de haviken en de wolven. Verbannen door Agotta en voor eeuwig gedoemd door de goden," ging de oudere man verder.

"Gedoemd?" vroeg de koning.

"Koning Mort, gedaantewisselaars zijn gevaarlijke wezens. De vraag is waarom zij hier is," zei de oudere man tegen de koning.
Koning Mort keek me aan en stapte van zijn troon af.

"Wat kom je hier doen?" vroeg hij toen hij een paar meter van me vandaan stond. De oudere man was bij hem komen staan.

"Het maakt toch niet meer uit. Mijn missie heeft gefaald," zei ik.

"Welke missie?" vroeg koning Mort. Hij was breed en had blauwe ogen en strakke kaaklijn. Voor het eerst dat ik iemand lichamelijk aantrekkelijk vond. Maar hij was een mens. Ik zou nooit voor hem kunnen vallen.

"Er komt een oorlog en ik moest een huurlingenleger halen voor drie koninkrijken die zich zullen herenigen tegen Trivah en Catador en hun half demonische leger," zei ik.

"Welke drie koninkrijken?" vroeg koning Mort door.

"Cazadon, Aderia en Asken," antwoordde ik.

"En wat hebben Trivah en Catador gedaan?"

"Ze zijn in het bezit van duistere magie en willen dat de wereld bezwijkt door hun macht,"

Koning Mort keek me lang aan.
"Dat gelooft u toch niet? Trivah en Catador? Twee mensenrijken die duistere magie gebruiken?" merkte de oude man op en lachte.

"Het is geen grap!" snauwde ik naar de man.
"Ik ben het zo zat om mezelf steeds te verdedigen. Ga maar dood! Het interesseert me toch niet. Het plan is al gefaald,".

Het was even stil.

"We hebben nog nooit gehoord van duistere magie binnen de mensenrijken! Hoe kunnen we er van uit gaan dat zij dat doen?" reageerde de oudere man.

"Hoe kunnen we er van uit gaan dat zij dat niet doen?" ging koning Mort tegen hem in. De twee mannen keken elkaar serieus aan.

"Als de wereld in gevaar is dan voel ik me verplicht als koning van Larosha om mee te doen aan deze strijd," besloot koning Mort.

"Wat?! U weet amper wat er precies aan de hand is!" ging de oudere man tegen hem in.

"Ferdinand! Ik weet genoeg," kapte koning Mort hem af. "Al jaren lang heb je mijn vader in zijn oor gefluisterd dat hij alleen aan Larosha moet denken! Ik geloof deze jonge dame en toen je zei dat je een havik nooit had gezien wist ik genoeg. Dit is een belangrijk moment die we serieus moeten nemen,".

Ferdinand was stil.

"Iemand die het begrijpt," zei ik zachtjes.

"Je had het over een huurlingenleger. Je kwam hier om hen in te schakelen?" ging koning Mort verder en keek me aan.

Ik knikte. "Maar ze willen het niet,".

"Kolonel Adrian," riep hij en een man met een zwarte cape met Lorthrens oranje cirkel kwam naar ons toegelopen.
"Uwe majesteit," zei hij en boog.

"Haal de commandant van het huurlingenleger dat verblijft in mijn stad," gaf hij de kolonel als bevel.
De kolonel knikte en verliet de hal met een paar soldaten.
"Ontboei haar," zei hij daarna tegen de soldaat die me vasthad.

"Dienstmeisjes," riep hij en knipte in zijn vingers.

Twee meisjes snelden aan en koning Mort zei hen dat ze schone kleren voor me moesten regelen.
Ik voelde me eindelijk serieus genomen en knikte dankbaar naar de koning.
"Als je je hebt omgekleed wil ik je graag zien bij de Hal van Oorlog zien. Zo noem ik mijn oorlogskamer," zei hij en hij glimlachte.

Nadat ik me had omgekleed werd ik naar de Hal van Oorlog gebracht.
Het was een grote ruimte met kasten vol rollen perkament.
Koning Mort en Ferdinand zaten om een grote tafel heen.
In het midden van de tafel was de kaart van het continent Eras nagemaakt van hout.

"Welkom," zei koning Mort en Ferdinand gaf me een knikkende groet.
Ik voelde dat hij dit geen goed idee vond. Hij was een negatieve factor.

Ik vertelde koning Mort het hele verhaal over de Trivanen en Catadoranen en dat we met te weinig man waren voor de komende strijd, maar dat dit de enige kans was om aan te vallen.
"Nu is het leger nog niet helemaal demonisch. Een betere kans krijgen we niet. We moeten dus gewoon aanvallen. Koning Arvid zal via de kust zijn aanval plegen, terwijl Maltar en koning Zerwin de muur zullen aanvallen. Een deel van ons leger zal vuurzwaarden krijgen, maar dat is nog niet genoeg," vertelde ik.

"Ze zijn met tienduizend, zei je? Minimaal," zei koning Mort.
"Met Larosha erbij zullen we zegevieren,".

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro