Ochtenddauw

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

'Diva, tijd om op te staan!' kirde een klein kind voor mijn neus. De nieuwe dag was begonnen. Zoals elke ochtend vervloekte ik mezelf dat ik hier was gekomen. Mijn ouders hadden dit niet gewild. Ik vervloekte mijn naam, mijn verleden, mijn thuis en van alles en nog wat.

Maar zoals elke ochtend besefte ik ook dat de keuzes nu gemaakt waren, dat ik het verleden niet meer kon veranderen en de toekomst moest ervaren. 

Ooit was er een kat geweest die me zou vertellen dat dit slechte gedachtes waren. Dat ik nooit moest opgeven, dat ik mijn dromen achterna moest gaan. Ooit, ooit maar nu niet meer. Nu sta ik er alleen voor. 

Langzaam - zoals elke ochtend, laat ik nu niet mijn rituelen verbreken - sjokte ik naar de voederbak die al voor me klaar stond. Ik trok mijn neus op bij de geur van het voer. Vis, bah. Maar gelukkig smaakte het niet naar vis, hoe hard de mensen ook denken dat het wel zo is. 

'Kijk mama, Diva vind het nieuwe eten lekker!' roept het kind tegen zijn moeder als ik mijn neus in de voederbak laat zakken. Ik neem een hapje, maar daar blijft het bij. Nieuw voer, dat wel naar vis smaakt. 

Ik besluit dan maar niet te eten vandaag, ze zoeken het maar uit. Terwijl ik tussen de mensen door naar de voordeur loop, hoor ik het jongetje iets tegen zijn moeder zeggen. Maar wat?

Ach ja, ik heb toch geen behoefte meer in die mensen. 

Ik loop de tuin in en spring soepel op de schutting. Als een vis in het water. He nee, niet weer die vis. 

Ik tuur richting de bosrand, om te kijken of ze er al is. 

Jij wil zeker wel weten wie "ze" is. Maar dat zeg ik nog niet, je ziet het zo wel. 

En inderdaad, een poes in een boom tuurt ook mijn kant op. Ze heeft een prachtige en donkere schildpadvacht. 

'Turtle!' roep ik haar en meteen schieten haar donkerblauwe ogen richting mij. Haar lippen vormen een glimlach en ze maakt aanstalten om uit haar boom te springen, maar ik ben haar voor. 

Ik spring van de schutting af en ren het laatste stukje naar het bos. Daar klim ik in Turtles boom, tot de tak waar mijn vriendin ook zit. 

'Hoe gaat het met je?' vraagt ze. 

'Goed, ik heb je lang niet meer gezien' antwoordde ik. Turtle gaf me speelse blik waaruit ik kom opmaken wat ze nu ging doen.

'Ik vroeg niet hoe lang je me niet gezien had, ik vroeg je hoe het met je ging' zei ze, terwijl de pretlichtjes in haar ogen ontstoken werden. 

Ik deed mijn mond open om iets te zeggen, maar Turtle was me voor. 'En daarop is "Goed" geen antwoord. Dat weet jij net zo goed als ik' zei ze ernstig, terwijl de lichtjes in haar ogen doofden. 

Ik sloeg mijn ogen neer. Ineens was de tak onder mijn voeten wel heel erg interessant. Maar ik hield mijn mond. Zelfs Turlte kreeg de woorden niet uit me, dus jij ook niet. 

'Heb je nog nieuws?' vroeg ik maar aan mijn vriendin, om het gesprek een andere wending te geven. 

'Ik hoorde katten praten over vreselijke moorden die worden gepleegd. Er zouden in een paar dagen al een pootjevol katten dood aangetroffen zijn' vertelde Turtle. Ik kromp even ineen.

'Wees voorzichtig' waarschuwde Turtle nog, waarna ze de boom uit klom. Ik keek haar na, maar bleef zitten. 

Ik staarde naar de huizen voor me. Die mensen nesten waar ik vroeger zo bang voor was geweest. Ik hoopte maar dat ze me nu genoeg bescherming boden. Turtle had me niet voor niets gewaarschuwd, ik kreeg het gevoeg dat de poes meer wist dan dat ze durfde te vertellen. 

Ik zat niet op te letten, daar schok ik van. Ik zat te dromen. Ik was er niet bij, en je weet wat ze dan zeggen, toch?

En ja hoor, een bruine kat kwam uit de bosjes geslopen. Ik ontblootte mijn tanden en gromde naar hem. Hij was een oude bekende van me, waarmee ik nog een appeltje te schillen had.

'Welkom, Schorsven. Het is me een groot genoegen om je hier te ontvangen' miauwde ik. Het was een spelletje, een eeuwig spel zonder winnaar. 

'Wat moet je?' siste ik, toen Schorsven niet reageerde. Hij staarde me van onderaan de boom aan. Helemaal verdiept in het vreselijke spel met mij. Hij likte wat bloed van zijn klauw, wat waarschijnlijk van een zojuist gedode prooi kwam. Maar dat zorgde er niet voor dat het er niet griezelig uitzag. 

'Wat moet jij hier, poesiepoes' siste Schorsven. Het laatste woord sprak hij uit alsof het een stuk kraaienvoer was. 

'Wat moet jij hier, Clankat' siste ik naar hem terug. Hij ontblootte zijn tanden en iets in mijn zij dat ik nu moest vluchten. Maar dat zou aantonen dat hij gewonnen had. 

'Jou vermoorden' antwoordde Schorsven rustig. Ik schrok. Schorsven ging me vermoorden. 

De bruine kater vloog omhoog, de boom in. Hij kwam maar een paar takken onder mij terecht. Ik ontblootte mijn tanden en gromde. Maar Schorsven liet niet op zich wachten. 

Hij sprong op me af, recht op mijn keel af. Ik schrok en sprong achteruit. 

Maar er was geen achteruit.

Ik voelde dat mijn poten geen grip meer kregen op de takken. Ineens leek alles langzamer te gaan. Ik strekte tevergeefs mijn klauwen uit, maar ik was al verloren. 

Ik sperde mijn ogen wijd open toen ik beneden me de grond zag opdoemen. Deze val zou ik nooit overleven. 

Mijn blik schoot weer naar boven en ik zag Schorsven wreed grijnzen. Hij kwam in beweging en begon uit de boom te klimmen. 

En dat was het laatste wat ik zag voordat ik met een klap op de grond belandde. Ik voelde mijn nek breken, de botten kraken. Een helse pijn trok door mijn lichaam toen ook mijn achterpoot verbrijzeld werd. 

Ik wilde het uitgillen van pijn. Maar dat lukte me niet voordat Schorsven me de genadeklap toediende.

Ik was slap en zwak.

Maar ik zou naar de SterrenClan gaan. Ik moest naar de SterrenClan gaan.

Want ik ben Ochtenddauw, krijger van de DonderClan. Zij die haar Clanleven heeft opgegeven voor haar kittens. De kittens die niet van Schorsven waren.

~~~~~~~~~~~~~~~

sorry, sorry, sorry. Ik was hem helemaal vergeten in te leveren!

Kristalschemer 1046 woorden

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro