Hoofdstuk 32

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Er gingen dagen voorbij in May's huisje, daarna weken, daarna maanden. Ave en May kwamen vaak op bezoek met informatie en eten voor Evelyn, May net iets vaker dan Ave.

De demonstraties waren trouwens niet gestopt, maar wel minder geworden sinds James wat had veranderd in Nista's wetten. Evelyn had er geen idee van, maar blijkbaar waren de plattelanders daardoor rustiger geworden.

Als Evelyn alles was zat ze vaak op de houten vlonder achter May's huisje in een stoel. May had een wiebelstoel waar Evelyn heerlijk in kon rusten, kon nadenken. Zeker nu de lente begon aan te breken en de temperaturen steeds verder stegen, vond ze zichzelf daar nog wel eens slapend.

Evelyn keek uit naar de zomer. Nu het steeds warmer werd gingen er steeds meer schepen varen tussen de eilanden van Nista en omringende landen, waar Evelyn makkelijk op mee kon liften. Misschien was ze van de zomer wel vrij, rende ze door een veld vol bloemen in Ortnib of ontdekte ze een ver land.

Evelyn vroeg zich ook af wat er met haar verjaardag zou gebeuren. Hoe zij haar verjaardag zou vieren en hoe het hier zou zijn. Ze konden niet blijven volhouden dat Evelyn op haar kamer zat met haar verjaardag. Als het volk Evelyn niet te zien kreeg kwam er onrust, misschien niet zo groot dan als hun prins weg zou zijn, maar misschien genoeg om ongenoegen over andere dingen ook aan het licht te brengen. Soms hebben mensen een aansporing nodig, een druppel die de emmer doet overlopen. Het leek Evelyn dat de koning en koningin zich dat niet konden permitteren. Ze moesten iets verzinnen voordat het volk weer zou gaan beginnen te demonstreren.

May zorgde samen met Evelyn voor een moestuin en drie kippen, zo konden ze ook gedeeltelijk voor hun eigen eten zorgen. Evelyn was heel benieuwd naar alle planten uit de moestuin, aangezien ze nog nooit zo een groeiproces had meegemaakt. Ze was ook bang geweest toen ze de eerste eieren gingen eten, aangezien ze toen nog niet had geleerd dat er een haan bij moest zijn voordat er kuikens konden komen.

Volgens Aves bronnen hadden ze ook nog steeds geen zoektocht gestart naar Evelyn. Waarschijnlijk gaat dat dus ook niet meer gebeuren, het is maanden geleden. Als Evelyn dood was geweest was ze nu al bijna weggerot en als ze was gevlucht had ze al net zo goed aan de andere kant van de bekende wereld kunnen zitten.

Evelyn was bezig haar kleding die net had hangen drogen in de achtertuin op te ruimen toen May thuiskwam van het boodschappen doen, haastiger dan anders.

'Wat is er?' vroeg Evelyn terwijl ze de mand van May overpakte. En die op het aanrecht zette. May deed ondertussen haar jas uit waarna ze even op adem kwam.

'Ik kwam Ave tegen op de markt, ze zijn heel Hill aan het uitpluizen op zoek naar jou. Ze hebben vanochtend bekend gemaakt dat de prinses vermist is en meteen doorzoeken ze alle huizen. Je moet hier weg' zei May. Evelyn was er zeker van geweest dat ze niet meer naar haar zouden zoeken, maar misschien was dit een symbolische zoektocht, om aan de mensen aan te tonen dat ze er om gaven dat de prinses weg was.

'Wat moet ik doen? Als ze jou huisje doorzoeken vinden ze me zeker' zei Evelyn. Ondertussen stond May op en begon ze wat eten bij elkaar te pakken.

'Ave zei dat ze begonnen bij de armste wijken. Vermom je zo goed mogelijk en ga daar naartoe' zei May. 'Neem al je spullen mee en eten. Je moet maar een onderdak zoeken in de armste wijken, huizen waar ze al geweest zijn' commandeerde May.

'Maar ik kan jou toch ook niet verlaten?' vroeg Evelyn geschokt en verward.

'Je verlaat me toch ook niet echt, je kan altijd bij me op bezoek komen, als je me maar eerst een brief stuurt' zei May, terwijl ze doorliep naar de kamer om Evelyns kleding te verzamelen.

'Maar wacht even, ik kom na de zoektochten toch gewoon weer terug bij jou?' vroeg Evelyn verbaasd. Ze wilde eigenlijk May niet al het werk laten doen om haar spullen in te pakken, maar het lukte haar in haar hoofd even niet om de vrouw te helpen.

'Ik ben ziek, Evelyn' zei May terwijl ze haar werk even onderbrak en Evelyn aankeek. De vrouw legde haar handen op de schouders van het meisje, dat ondertussen al een stuk groter was. 'Ik ben ziek en oud, ik ben veel ouders dan de gemiddelde Nistaan. Je kan niet lang bij mij blijven en het is toch beter dat je je eigen plekje vindt in plaats van in mijn huisje te blijven wonen' ging de vrouw door.

'Maar ik ben tch niet van plan jou hier rutig dood te laten gaan? Ik kan toch niet vrolijk weglopen als jij zegt dat je hier doodgaat?' vroeg Evelyn aan May. Het werd haar allemaal een beetje veel. Haar conditie, evenwicht, energie en slaap waren nog lang niet op pijl en al deze emoties werkte ook op haar.

'Je zal moeten, als ze jou in mijn huisje aantreffen als ik ben overleden kunnen is het te makkelijk om alle stukjes bij elkaar te leggen. Ze zullen jou in een huis in de armste wijken niet snel in verband brengen met de verdwenen prinses, hier in mijn huisje wel' vertelde May.

'Ik zal moeten' zuchtte Evelyn. 'Maar ik wil niet, ik zou willen dat ik gewoon bij jou kon blijven' ging ze door, terwijl; ze May nu wel begon te helpen met het inpakken van haar kleding en andere persoonlijke bezittingen.

'Je zal moeten meisje, maar ik weet zeker dat het goed gaat komen' zei May.

'Jij hebt makkelijk praten' zei Evelyn. 'Maar ik zal het voor je proberen. Ik zal je zo vaak mogelijk een brief sturen en bij je langskomen. Ik zal in mijn eerste brief mijn verblijfsadres zetten' beloofde Evelyn.

'Doe maar meisje, maar nu moet je snel gaan. Je hebt genoeg eten en ben redelijk vermomd, maar zorg alsnog dat je niet opvalt' zei May, waarna ze Evelyn een kus op haar voorhoofd gaf. May had Evelyn al lang niet meer zo'n kus gegeven. Die gaf de oude vrouw altijd als Evelyn niet kon slapen, maar daar had ze al jaren geen last meer van. Evelyn besloot deze kus, dit moment, te koesteren. Ze voelde May's kus nog op haar voorhoofd en besloot hem niet weg te vegen.

'Tot de volgende keer' zei Evelyn, als hoop dat dit afscheid niet voor goed, maar tijdelijk was.

'Tot ziens, meisje' zei May, die daarmee Evelyns hoop niet beantwoordde. Blijkbaar zag zij het minder rooskleurig in dan Evelyn, of de oude vrouw dacht daar niet zo over na als het meisje.

Evelyn sloeg de kap van haar cape over haar hoofd en hing de zak met eten en die met kleding aan haar linkerarm, waarna ze met haar rechter voelde of de dolk die ze van de demonstrant had gestolen binnen bereik in haar riem zat. Dat zat hij, ze was zo veilig als ze kon zijn.

De inwoners van Hill zouden het niet gek vinden om een persoon met een kap over haar hoofd te zien rondlopen. Er kwamen hier door de haven veel mensen uit vele onbekende landen en die wilden soms hun identiteit voor zich houden. Ook was het in andere culturen gebruikelijker om je gezicht niet zichtbaar te laten zijn, en dat respecteerde de Nistanen ook.

Evelyn nam de route van de haven, omdat daar de minste woonhuizen waren en de meeste mensen. Daar zou niemand op haar letten en zou ze niet wachters van het kasteel tegen het lijf lopen. De ontspanning uit de handen van de wachters voelde een beetje als mosterd na de maaltijd, ze was al maanden geleden weggegaan uit het kasteel en leidde een rustig leven in het huisje van May. Evelyn was bijna zeker dat geen enkele van de boeken in de bibliotheek van het kasteel zo'n late achtervolging omschreef, hoewel ze wachters haar nu niet echt achtervolgde.

In de haven bloeide het van het leven en Evelyn wist zich makkelijk tussen iedereen door te wurmen. Ze genoot daarentegen ook wel even van de drukte, maandenlang had ze alleen zichzelf, May, Ave en de kippen gezien en ze vond het gezelschap van al deze onbekende mensen die geen aandacht aan haar schonken eigenlijk wel weer even fijn.

Van de vlugge woorden die Evelyn opving kon ze opmaken dat het nieuws van de verdwenen prinses en de opsporing daarvan al rondgingen door de hele stad. Ze bleef even naast een groepje mensen staan die het erover hadden, terwijl ze deed alsnog ze naar een vrij indrukwekkend aanmerend handelschip keek.

Het bleek dat het maar goed was dat Evelyn uit May's huisje weg was geglipt, aangezien ze de bossen rondom het kasteel ook aan het uitkammen waren, net zoals de eindeloze weilanden rond Hill. Het zou dus niet zo lang meer duren voordat ze May's huisje zouden bereiken. Ook was de oproep uitgezet voor Forel. Iedereen die de pony zag zou dat meteen moeten melden aan de eerstvolgende kasteelbewaker die ze zagen. Dat raakte Evelyn, aangezien niemand Forel zou zien lopen. Hij was er niet meer, het was alweer maanden geleden.

Snel liep Evelyn weer door voordat de mensen haar konden gaan verdenken van afluisteren. Ze was al bij de huizen die de armste wijken van Hill aangaven, dus begaf ze zich tussen de huizen. Haar evenwichtsgevoel nam weer af en ze moest tegen een muur aan leunen om die te bewaren.

Toen besefte ze het zicht pas echt, toen ze tegen die muur gehangen stond in een smal steegje dat zo donker was dat het er wel avond leek. Evelyn had geen idee hoe ze een slaapplaats zou gaan vinden, zeker geen voor een langere tijd. 

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro