De leegte van de dood

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

Ik bleef wekenlang in mijn huisje. Ik stopte mijn werk bij de dreuzel bakker en ging niet meer langs bij mijn vrienden. Severus kwam regelmatig langs, de eerste week probeerde hij mij ervan te overtuigen dat mijn plan zinloos was. Daarna gaf hij het op. Hij begreep dat als ik besefte dat Draco weg was, dat mijn rouwproces pas echt zou beginnen. 

Op vijf november kwam Severus met een radio langs. Hij hoopte dat de toespraak van de minister op de radio me zou overtuigen om Draco op te geven.
"Wanneer zal je overtuigd zijn dat hij er werkelijk niet meer is?" vroeg hij en ik antwoordde dat ik het niet wist.

De waarheid was dat het besef er al was. Ik had weken lang hele dagen tegen Draco gepraat en toch voelde ik me eenzamer dan ooit.
"Molly vraagt of je met kerstavond ook naar het Nest wil komen. Dan stuurt ze ook een uitnodiging naar Henry", zei Severus. Hij was al lang geleden gestopt met Henry mijn vader te noemen.

Henry Dhanes was blij geweest toen hij me gezien had, maar hij had zijn angst bevestigd gezien: Severus en ik hadden intussen een beter band dan Henry en ik. Ik knikte.
"Ja, dat is goed."

"Joanne?" Ik keek op en hij keek me indringend aan. Zijn donkere ogen boorden zich in de mijne voor hij zei: "Misschien moet je niet tot die dag wachten om een conclusie te trekken." Ik glimlachte terwijl ik besefte hoe goed deze man me kende.

"Alles om het fiasco van augustus te vermijden", bevestigde ik. "Ik geef hem tot vijftien december", besloot ik en Severus knikte goedkeurend. Hij sloeg zijn armen om me heen voor hij het huis verliet. In de komende zes weken werd mijn wanhoop groter, mijn vragen aan Draco werden prangender en dringender.
"Draco!", huilde ik begin december. "Alsjeblieft ik ben hier."

Zijn toverstok bezorgde me geen tinteling meer en ik raakte steeds meer in paniek. Ik las zijn brieven luidop voor en vroeg hem tussendoor of hij dit nog wist. Severus had mijn vrienden proberen sussen. Zij hadden gedacht dat ik op goede weg was en nu sloot ik me weer compleet af.

In een laatste wanhoopspoging vertelde ik Severus om weg te blijven. Geen van mijn pogingen had zin. Toen vijftien december aanbrak had ik geen enkel teken van Draco gekregen, geen enkel gevoel. Enkel een aanhoudende eenzaamheid. Ik klampte me tevergeefs aan zijn toverstok vast.

"Vaarwel, Draco", snikte ik net toen er op de deur geklopt werd. Severus stapte bedeesd binnen. We zaten in veelbetekenend stilte aan mijn keukentafel. Daarna trok hij me tegen zich aan.
"Het spijt me zo voor je, Joanne."

In de negen dagen dagen die volgde kwam Severus bij me zitten. Hij gaf me een knuffel en probeerde me op te beuren door over kerstavond te praten. Het kon me weinig schelen. Draco was gestorven, maar hij was niet volledig bij me weggegaan. Nu was hij dat wel. Geluk zou nog even aan mij voorbij gaan. Ik betrapte mezelf er op dat ik vaak nog tegen Draco praatte. Dat resulteerde dan ik een huilbui. Toen dat gebeurde met Severus erbij zei die gewoon: "Denk je niet dat dat beter zou zijn als je weer meer mensen om je heen hebt?"

Het was een onschuldige en waarschijnlijk terechte opmerking en toch voelde het fout aan om Draco volledig los te laten. Ondanks mijn strijd met mezelf sloeg ik erin om op kerstavond een jurk aan te trekken. Ik zou mijn belofte nakomen. Severus zou met me mee gaan zodat ik niet alleen hoefde binnen te stappen. Ik had net mijn haren goed gelegd als Severus binnen.

"Wauw. Wat ben je mooi", zei hij verstomd en ik giechelde, al was het met doffe ogen.
"Het is kerstavond", zei ik veelbetekenend, terwijl ik mascara aan mijn wimpers deed.
"Juist", zei Severus. Hij zag er niet veel anders uit dan normaal, al had hij voor de gelegenheid een donker bordeaux ondermantel aan. Toen ik mijn mascara op had merkte ik dat detail pas op.
"Dat moet ook lukken", grijnsde ik terwijl ik mijn eigen bordeaux jurk glad streek.
"Net echt", glunderde hij terug.

Hij nam mijn donkergrijze mantel van de stoelleuning en hield die open. Ik liet hem de mantel om mijn schouders slaan en keek hem even aan. Ik beantwoorde zijn vragende blik met geknik.
"Ja, ik ben nerveus."

Even later arriveerden we aan het Nest. Molly begroette Severus hartelijk en nam zijn mantel aan. Ik verschool me een beetje achter mijn vader. Ik had mezelf weer maanden geïsoleerd in een donker sober huisje. Het Nest was het absolute tegengestelde. Kerstverlichting versierde de kleine en kleurrijke ruimte. Tuinkabouters zaten elkaar op mini bezempjes achterna en meer dan de kleur en beweging was er lawaai. Stemmen door en boven elkaar.

Ik gaf mijn mantel afwezig aan Molly, terwijl ik de drukte van de ruimte in me op nam.
“Wat zie je er beeldig uit, liefje!” hoorde ik Molly zeggen, maar mijn hoofd had het te druk om antwoord te geven. Ik zag Mayjin naar Fred toe springen, die  schrok en aaide de hond dan lachend. Hij keek op naar me, maar liet mijn blik meteen weer los.

“Joanne!” riep Hermelien nu vrolijk: “Wat zie je er goed uit!” Ik lachte en riep terug: “Is dat zo verbazend dan?” ze grijnsde breed terug. Ik wist best wel dat niemand verwacht had dat ik er opgetut zou bijlopen vandaag. Ik liep naar hen toe en liet me tussen Ginny en Hermelien in de zetel vallen.

“Alles goed, Joanne?” vroeg Ron en hij gaf een plateau bladerdeeghapjes aan me door.  Ik negeerde dat Hermelien hem een elleboogstoot gaf en zei gewoon: “Best wel, dankje.” Daarmee leek alles zo wel ongeveer gezegd en er viel een ongemakkelijke stilte. De honden lieten dat gelukkig niet aan hun hart komen.

Mayjin bleef met zijn kop op Fred’s schoot liggen terwijl Ploke hapjes probeerde te stelen. Toen hij uiteindelijk eentje te pakken kreeg begon iedereen tegen de hond te roepen. Garner liep de hele tijd achter Molly en ik bedacht me dat hij waarschijnlijk de slimste was. Nadat Ploke de ongemakkelijke stilte verbroken had, begonnen mensen weer te praten. Ik volgde flarden van gesprekken en gaf hier en daar een dun antwoord. Af en toe keek ik op naar Fred, die dan meteen zijn blik weer afwendde.

Ik kreeg een knoop in mijn maag en had niet het gevoel dat die snel zou verdwijnen. Iets later mochten we aan tafel voor Molly’s heerlijke tomatensoep. Ik nestelde me in een stoel naast Fred en kon zijn spanning bijna voelen. Een deel van mij wou helemaal niet naast hem gaan zitten. Een deel van mij wou het liefste naar buiten rennen, maar ik had besloten dat ik niet kon leven met de gedachte dat Draco én Fred niets meer van me wilden weten.

Na de soep toverde Molly een heerlijke gevulde kalkoen op tafel. Ik kreeg met moeite mijn laatste kroketje binnen en pufte: “Zoveel heb ik in geen jaren meer gegeten, Molly. Heel lekker!” Molly keek me vertederd aan. Ze deelde de anderen hun verbazing over mijn stemgeluid niet.

Ik had tijdens het eten geen woord gezegd en vooral mijn best gedaan om gesprekken te volgen en te observeren. Wat het meest opvallende was, was de stilte van Fred en George. George keek zijn broer af en toe aan, maar Fred leek net zo sociaal geïsoleerd als ik.

Harry zat tegenover me en ik zag dat hij verzwaard was in de jaren. Dat hij bij de Duffelingen weg was had daar veel mee te maken, dat hij nu deel van de Wemelfamilie was vast nog meer.
Hermelien zat me vaak aan te kijken en ik deed mijn uiterste best om af en toe naar haar te glimlachen.

Na het dessert kwamen er kleine kopjes koffie op tafel en daar was ik dankbaar voor. De drukte van het huis had me al tamelijk vermoeid. “Toch, Joanne?” zei Hermelien plots en ik schrok op. Ik vloekte op mezelf ik had de hele avond al zo mijn best gedaan om alle gesprekken zo veel mogelijk te volgen en net nu had ik naar de honden zitten kijken, die de overschot van de kalkoen gekregen hadden.

“Uhm sorry, Hermelien. Ik was was net..”, ik stamelde beschaamd en George snurkte.
“Dat maakt niet uit, Joanne. Je bent best dat je niet te hard reageert! Ze wil leden ronselen voor een fonds dat ze opgericht heeft.”

“Helemaal niet. Ik wou gewoon Joanne’s mening weten!” verdedigde Hermelien zich. George zuchtte en Fred grinnikte. Een warm gevoel trok door mijn borst terwijl hij zei: “Als je zo begaan bent met de centauren, kan je er misschien eens een bezoekje brengen.” Hermelien kneep nors haar lippen op elkaar voor ze zich omdraaide: “Ron”

“Oh nee! Ik moei me niet!” riep deze meteen. “Als we zo beginnen heb ik snel Ouwe Klare’s jonge borrel nodig!”  Harry grinnikte en Ginny schonk me een veelbetekenende blik. Ik grinnikte ook en voelde Hermelien’s ogen nu op mij, waardoor ik begon te lachen. Ik hield mijn hand voor mijn mond en keek recht in Harry’s verbaasde ogen, waardoor ik weer harder begon te lachen.

Een warm gevoel van genegenheid voor mensen, die ik meer gemist had dan ik zelf besefte, borrelde in me op. Ik probeerde hikkend te stoppen met lachen, maar het lukte me niet. De verbaasde blikken aan de tafel deden me enkel harder lachen. Harry begon nu mee te lachen en ik voelde geluk, écht geluk in me opkomen. Ik veegde de tranen van mijn wangen.
“Oh sorry, Hermelien. Ik was gewoon vergeten hoe geweldig banaal discussies kunnen zijn.”

Hermelien trok haar wenkbrauwen op, ze zou mij nu waarschijnlijk vertellen dat er niks banaal was aan rechten voor centauren. Dit keer was het Ron die haar een elleboogstoot gaf. Ze klapte haar mond toe en keek naar Severus. Diens ogen waarschuwde haar. Alles was voor mij banaal, want ik had jaren gespendeerd met de leegte van de dood.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro