Mijn beschermengel

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng

De volgende morgend overheerste eerst de teleurstelling dat Draco niet echt naast me lag. Terwijl ik een kop thee dronk, probeerde ik mezelf op te beuren met de gedachte dat ik niet gewoon gedroomd had, maar Draco een beeld met mij had gedeeld.

Ik nam zijn toverstok voelde een aangename tinteling door mijn lichaam trekken.
"Misschien helpt deze ons wel", zei ik. "Accio theezakje" hoopvol keek ik rond. Het theezakje vloog in mijn hand, maar verder gebeurde er niks.

Ik legde de stok op tafel en begon mezelf hardop uit te lachen. "Lach niet jij!" zei ik met een geveinsde kwaadheid tegen Draco. "Wat had ik nu eerlijk verwacht!" zuchtte ik er achteraan. Alsof Draco voor me zou staan gewoon omdat ik zijn toverstok had gebruikt.

Een paar dagen later kwam Severus langs. Ik vertelde hem dat ik besefte hoe moeilijk alles voor hem moest zijn en dat ik stilaan wat meer op mezelf zou nemen. Dat weekend zouden de Wemels allemaal in het Nest zijn en ik beloofde Severus dat ik ook eens langs zou gaan.

De dag zelf moest ik hem teleurstellen. Ik had die nacht gedroomd van Draco en onze laatste nacht samen.

"Snap je het dan niet, Severus? Hij wil niet dat ik ga", zei ik. Hij zuchtte, maar ik had 'toeval' al lang geleden opzij geschoven. Later bleek dat die exacte dag Lucius langs geweest in het Nest. Draco had me gewaarschuwd, daarvan was ik zeker.

Hoe zeer Severus me ook vroeg hoe vaak ik over Draco had gedroomd en hoe veel hij me ook zei dat het vast toeval was.

"Wat wou Lucius?" vroeg ik. Severus haalde zijn schouders op.

"Jou."

Ik fronste. Ik kon me niet meteen bedenken waarom Lucius naar mij op zoek zou gaan, tenzij hij graag door mijn hand vermoord werd. Ik was furieus geweest toen bijna vier jaar geleden duidelijk werd dat hij niet naar Azkaban zou moeten. In Perkamentus' poging om Draco als een held te beschrijven, had hij onwillig ook Lucius' vrijspraak vastgelegd.

"Wil je dan volgend weekend gaan?" vroeg Severus nu. Ze waren zo blij dat je er zou zijn. Ik staarde door het raam. Het was een mooie zomerdag en ik zou straks van mijn wandeling genieten. Ik schudde mijn hoofd.

"Ik wacht tot ik zeker ben dat Draco het goed vind." Ik negeerde zijn zucht. "Je moet de vierde niet komen", zei ik dan. Het was bijna augustus en de dag dat de realiteit me zou verpletteren wilde ik niemand in mijn buurt. Draco scheen het daar echter niet mee eens te zijn. De nacht van drie op vier augustus droomde ik dat hij mijn hand vastnam en met me naar het Nest liep, hij liet me los en verdween. Daar stond ik, alleen en in de war.

Ik schrok wakker en probeerde te bedenken hoe ik zijn boodschap nog begrijpen. Ik was onzeker over zijn wens, maar het leek niet op een andere manier te interpreteren. Gevuld met verdriet en twijfel, sloeg ik zijn mantel om me heen. Ik ging op het heuveltje aan het meer zitten. Hoewel ik zeker was dat Draco met me communiceerde, was hij niet fysiek bij mij. Op deze dag werd dat laatste steeds heel duidelijk. Dat de mensen uit het dorp mij en de honden iets later hoorde schreeuwen, kon me niks schelen. Ik schreeuwde tot mijn keel schor was en ik geen geluid meer produceerde. Ik schreeuwde zonder geluid te maken en liep daarna snikkend naar het huis. Ik voelde als een leeg omhulsel.

"Ok, Draco", zei ik en ik haalde diep adem. Ik vertelde mezelf dat zijn wens duidelijk was. Hoewel ik me vandaag kwetsbaarder voelde dan eender welke andere dag, was ik vastberaden om op Draco's wensen on te gaan. Ik stapte buiten met zijn mantel stevig aangetrokken "Alleen omdat jij het gezegd hebt, Draco", zei ik en ik verdwijnselde.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro