Hoofdstuk 4

Màu nền
Font chữ
Font size
Chiều cao dòng


Ik word wakker.

Ik kijk op mijn wekker, het is kwart voor zes.

Mijn wekker is nog niet afgegaan.

Ik werd volgens mij wakker, door het felle licht, wat opeens aan ging in de gang.

Ik strek me helemaal uit.

'Zet je wekker maar uit,' hoor ik iemand zachtjes vertellen.

Het is mama, in haar bloementjes badjas.

'Lekker geslapen?' vraagt ze.

'Ik kwam heel moeilijk in slaap, maar ik heb verder heb ik wel goed geslapen.'

'Mooi zo, beneden staat je cornflakes
op je te wachten,' zegt mama.

Ik heb nu echt gewoon zo'n zin in cornflakes, ik weet niet waarom.

Voordat ik mijn kamer uitloop doe ik mijn wekker uit.

Ik loop naar beneden, ik doe wel voorzichtig op de trap, ik heb geen zin om nog een keer te vallen.

Mama zit al aan tafel met haar kopje koffie.

Maar, ik was eerst mijn gezicht, zodat ik helemaal wakker ben.

Ik schuif bij mama aan.

'Welke cornflakes wil je,' vraagt ze.

'Doe maar die net die bij.'

Ik weet niet meer wat de naam ervan is.

Mama geeft de corneflakes die ik bedoel, ze doet er ook gelijk Griekse yogurt bij.

Ik vind cornflakes zó lekker, dat ik het elke dag wel kan eten.

'Weet je al wat jouw eerste vak is?'
vraagt ze.

'Ehhh, volgens mij wiskunde,' antwoord ik.

'Zorg ervoor dat je niet verdwaald, het is een hele grote school,' zegt mijn moeder zelfverzekerd.

'Jaja, ik weet heus wel de weg hoor, ik ben geen kleuter!' zeg ik chagarijnig, maar het komt leuk over.

Ik neem dit keer een reuzeachtige hap, want daar heb ik in nu zin in.

'Lea!' zegt mama boos, maar ze wilt gewoon lachen, dat zie je aan haar gezicht.

'Jaa, da's mijn naam,' zeg ik.

'Die heb je gisteren òòk al gebruikt, dat is niet eerlijk!'

'Weet ik.' En ik glimlach.

En mama begint te lachen, en als mama lacht moet ik ook automatisch lachen.

Ik eet weer rustig verder, ik neem nog paar grote happen en het is op.

'Ga jij je omkleden?' vraagt mama.

'Is goed,' antwoord ik.

Ik loop als gewoonlijk weer naar boven.

Het is pas half zeven, ik moet om half acht richting school. Alhoewel, school driehonderd meter verderop is, ga ik toch zo vroeg mogenlijk naar school.

Ik sta voor de spiegel, ik weet gewoon niet wat ik aan moet doen.

Ik pas wat kleding en dit is het geworden: Skaterokje met een blousje.

Nu komt nog het ergste, mijn haren.
Ik heb best lang stijl haar, dus ik kan best wel veel..

'Mam! Wat zal ik doen met mijn haren?' schreeuw ik door het hele huis.

'Misschien een paardenstaat?'

'Dat is oerr saai,' antwoord ik.

Ik weet het! Er heeft hier ergens een lichtje gebrand.

'Mamm, wil je een donut maken?'

'Prima, pak je de spullen.'

Donut, spelden en elastiekjes. Zou ik een paar plukken krullen? Voor de zekerheid neem ik mama's krultang mee.

Ik loop naar beneden, met alle spulletjes.

'Kam jij je haar even, ik heb geen zin om alle klitten eruit te halen,' zegt mama vermoeiend.

'Jaja, ben al bezig.'

Ik heb een geweldige haarborstel.
Eentje die je in je hand kan leggen.
Met èèn kan paars en de andere kant
roos. Gekregen voor mijn verjaardag.

Als ik het zelf doe, doet het niet pijn.
Máár als mama het moet doen.. Lijkt het wel of er een bom in mijn haren is gevallen.

Ik kam heel snel door mijn haren, alle klitten zijn eindelijk weg.

'Mam, ben klaar,' zeg ik.

'Is goed.'

'Ga maar even hier zitten.' En ze wijst naar een krukje.

Ik loop naar het krukje, en ik ga zitten.

Mama pakt nog een kam en een borstel.

Ik moet altijd heel erg stil zitten, want anders gaat het fout.

Ze is klaar met de donut.

'Waarom heb je een krultang meegenomen?' vraagt mama.

'Misschien kan je de voorplukken krullen?'

Ze is bezig met de krultang

'Ziezo, klaar. Vind je het mooi?'

Ik loop naar spiegel.

'Het zit er echt heel mooi uit, mooier dan normaal,' zeg ik tegen mama.

'Moet ik dat als een compliment waarderen?'

'Ja, duhh,' antwoord ik.

Ik loop snel naar boven, ik wil een bloementjes haarband in doen.
Dat staat net iets leuker, daarna loop ik weer rustig naar beneden.

'WOW, je ziet er echt prachtig uit,' zegt mijn moeder trots.

Ze staat in de keuken, een eitje te bakken voor papa.

Ik kijk naar buiten, en zie een verhuiswagen langs rijden.

Ik zie wel vaker verhuiswagen's rijden.

Vele mensen willen in deze buurt wonen, omdat er veel aan natuur en milieu wordt besteed. En dat vind de mens belangrijk. (Volgens mama)

Ik bedenk opeens dat ik vandaag nog zou douchen.. Oeps vergeten. Ik ga het ook niet meer doen, mama heeft net mijn haar gedaan.

Het is nu zeven uur, ik heb nog een half uur, dan moet ik ècht richting school.

Ik hoor iemand naar beneden lopen, het is papa.

'Waar is mijn eitje?' vraagt papa onbeleefd.

'Bijna klaar,' antwoordt mama ongeduldig.

'Ja, dan had ik nog eventjes kunnen liggen.'

'Papa is een slaapkop,' zeg ik.

Aan zijn gezicht kan je zien dat hij bijna in de lach schiet.

Ik controleer voor de zekerheid mijn spullen: Sleutel voor mijn kluisje, al mijn boeken, gymkleren, laptop en nog wat andere spullen.

Volgens mama heb ik alles, maar voor mijn gevoel mis ik iets, iets heel belangerijks.

Ik loop snel naar mijn kamer.

Ik weet het, het is een foto, een foto met mij en Liv.

Er rolt een traan over mijn wang.

Gelukkig heb ik nog geen make-up aangebracht, anders zal het er vast suf hebben uitgezien.

Snel pak ik een doekje, en droog daarmee mijn gezicht.

Ik leg de foto op mijn bureau neer, en ga met mijn make-up beginnen.

Vandaag begin ik eens met mascara, ik doe niet te veel, dan lijk ik wel een trut.

Als ik klaar ben met mascara doe ik lippenstift op. De kleur is crème, dat valt niet zo erg op.

Ik zit te twijfelen of ik oogschaduw op moet doen.

'Mam! Zal ik oogschaduw op doen?' vraag ik voor de zekerheid.

'Als ik jou was wel, doe dan een beetje bruinig,' antwoordt mama terug.

Ik kijk in mijn make-up doos. Dit wordt dus kiezen, daar heb ik zo'n hekel aan.

Zal ik voor de donkere gaan of voor de lichte.

Uiteindelijk kies ik voor de lichte, dat valt niet zo erg op.

Ik doe mascara en lippenstift in mijn tas. Oogschaduw vind ik overbodig.

Snel loop ik weer naar beneden.

'Lea, je bent echt prachtig,' zegt papa verwonderd

'Dank je wel,' zeg ik, terwijl ik een beetje bloos.

Het is nu twintig over zeven, over tien minuten begint mijn middelebare leven, ik word een echte meid.

'Zal ik met je mee fietsen?' vraagt papa sercarstisch.

'Je bent nog geen eens klaar,' antwoord ik.

'Dan maak ik me toch klaar?' reageert papa.

'Hoef niet, maar als ik pauze heb stuur ik jullie wel een berichtje.'

'Belooft?'

'Ja, belooft.'

Ik kijk in mijn agenda.

Mijn agenda komt van de Hema.
En hij is turkoois groen en roze.
Mijn lieverlings kleuren.

Ik begin de dag met wiskunde. Het tweede uur is tekenen.

'Lea, het is half acht.' Hoor ik mama zeggen.

Ik ben bezig mijn jas en schoenen aan te doen.

Mama loopt haastig naar beneden en geeft mij de foto, die was ik vergeten.

Papa geeft mij een zoen, en zegt: 'Kom vandaag thuis met vriendinnen.'

Wat lief, ik ben doodsbang dat ik geen vriendinnen vind, maar het gaat vast lukken.

'Lea, de docenten zijn aardig als jij ook aardig tegen hun doet,' zegt mama.

'Okè, ik onthoud het,' zeg ik.

Mama geeft mij ook een kus.

Ik loop naar buiten, en pak mijn fiets.

'Doeii,' roep ik.

'Dag, veel plezier,' hoor ik hun terug zeggen.

Ik ben nu zò zenuwachtig. Mijn hele stuur beweegt zowat.

Snel fiets ik verder. Ik neem een omweg, ik heb toch alle tijd.

Als ik de bocht omrij, zie ik een nachtmerrie opkomen, een vrachtwagen.

Snel ga ik op de stoep rijden, en stap af. Ik ben helemaal benauwd, mijn hart klopt sneller dan normaal.
Ik heb helemaal de rillingen.

Als eenmaal de vrachtwagen voorbij is gereden, blijf ik voor de zekerheid toch nog even staan.

Ik kijk achterrom, in de verte zie ik een meisje rijden. Als ze langs komt rijden stopt ze.

'Hoi, wat is er aan de hand?' vraagt ze bezorgd.

'Ik moet naar de middelbare school, alleen er kwam een vrachtwagen langs, ik ben er doodsbang voor,' antwoord ik.

'Gaat het? Ik ben Emilija, vandaag is ook mijn eerste dag, ik ga naar VWO,' zegt Emilija vriendelijk.

'Het gaat wel. Ik ben Lea, en ik ga ook naar VWO,' zeg ik.

'Wat leuk, kom jij bij een Veldhuis?'

'Jah, we komen dus bij elkaar in de klas,' zeg ik blij.

'Super leuk, dan ben in tenminste niet alleen,' zegt Emilija.

We fietsen samen naar school.

Als we eenmaal op school zijn beland,
doe ik mijn fiets op slot. Ik kijk om me heen, wat een groot plein. Opeens zie ik een gezicht van een heel bekend iemand.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen2U.Pro